1.2.2 Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht als er kinderen in de auto
aanwezig zijn. Gebruik een passend baby-
of kinderzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de auto op
de juiste wijze te dragen.
• U wordt aangeraden om kinderen op
de achterstoelen te vervoeren om te
voorkomen dat ze per ongeluk tegen
onderdelen aankomen, zoals het
stuurwiel en de
ruitenwisserschakelaar.
• Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening om te voorkomen dat
kinderen het portier openen tijdens
het rijden of per ongeluk de elektrisch
bedienbare ruit bedienen. (→Blz. 146,
blz. 179)
• Laat kleine kinderen geen onderdelen
bedienen waarbij lichaamsdelen vast
kunnen komen te zitten of bekneld
kunnen raken, zoals de elektrisch
bedienbare ruiten, de motorkap, de
achterklep en de stoelen.
WAARSCHUWING!
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zouden de auto kunnen
starten of de neutraalstand kunnen
inschakelen. Daarnaast kunnen
kinderen zich bezeren als ze met de
ruiten of andere systemen in de auto
spelen. Verder kan de temperatuur in
de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat het kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 38
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 39
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 41
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 46
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 47
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 48
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: blz. 49
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
37
1
Veiligheid en beveiliging
*2De in de tabel genoemde baby- en
kinderzitjes zijn mogelijk niet
verkrijgbaar buiten de EU.
*3Het weergegeven keurmerk kan per
product verschillend zijn.
Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Uitschakelen van voor-
passagiersairbag.
Inschakelen van voorpas-
sagiersairbag. Gebruik
nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als
de aan/uit-schakelaar
voor de airbag in stand
ON staat.
Geschikt voor een “uni-
verseel” baby- of kinder-
zitje vastgezet met een
veiligheidsgordel.
Geschikt voor een in de
rijrichting geplaatst “uni-
verseel” baby- of kinder-
zitje vastgezet met een
veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby-
of kinderzitje dat is ver-
meld in de informatie met
betrekking tot aanbevo-
len baby- en kinderzitjes.
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzit-
jes.
Met een bevestigings-
punt voor de bovenste
gordel.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
42
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”. Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de
verkoper van uw kinderzitje.
Gewichts-
groepenGewicht kind KlasseISO-
bevestigingBeschrijving
0 Minder dan 10 kgER1Tegen de rijrichting in ge-
plaatst babyzitje
FL1Naar links gericht babyzitje
(reiswieg)
GL2Naar rechts gericht babyzitje
(reiswieg)
0+ Minder dan 13 kgCR3Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
— R2XTegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
ER1Tegen de rijrichting in ge-
plaatst babyzitje
I 9-18kgAF3In de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, volledige
hoogte
BF2In de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, verlaagd
B1 F2XIn de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, verlaagd
CR3Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
II 15-25kg
— B2, B3 Zitkussen
III 22-36kg
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
44
• Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
Azoals aangegeven in de
afbeelding.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met veilig-
heidsgordel
Blz. 47
Bevestiging onderste
ISOfix-
bevestigingspunt
Blz. 48
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
46
6. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 48)
Verwijderen van een baby- of kinderzitje
dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of
kinderzitje (onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
onderste bevestigingspunten aanwezig.
(Labels geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48
Plaatsing met onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding. Als
het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in
de tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van de fabrikant van het baby- of
kinderzitje voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 41)
1. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de
rugleuning, stel de rugleuning dan af
totdat het zitje en de rugleuning goed
contact maken.
2. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze het baby- of
kinderzitje hindert. Zet anders de
hoofdsteun in de hoogste stand.
(→Blz. 170)
3. Controleer de posities van de speciale
stangen en plaats het zitje op de stoel.
De stangen bevinden zich in de
opening tussen de zitting en de
rugleuning.4. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 48)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel
Bevestigingspunten bovenste gordel
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
bevestigingspunten voor de bovenste
gordel aanwezig. Gebruik de
bevestigingspunten voor de bovenste
gordel bij het vastmaken van de bovenste
gordel.
ABevestigingspunten bovenste gordel
BBovenste gordel
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
49
1
Veiligheid en beveiliging
Als uw auto oververhit raakt. . . .473
Correctieprocedures.........473
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.......466
De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of
de claxon maakt geen of weinig
geluid..................466
Herstarten van het EV-systeem . .469
Herstelprocedure...........475
Hoorbare symptomen........441
Merkbare symptomen........441
Noodreparatieprocedure......459
Noodstartfunctie...........466
Omstandigheden waaronder u vóór
het slepen contact dient op te nemen
met de dealer.............438
Onderdelen van de
bandenreparatieset.........457
Openen van de klepjes van de
laadaansluitingen..........467
Plaats van bandenreparatieset en
gereedschap..............457
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............440
Situaties waarbij het niet mogelijk is
om door een ander voertuig te
worden gesleept...........438
Slepen in een noodgeval......440
Slepen met een lepelwagen.....438
Starten van het EV-systeem. . . .469
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren...........468
Vervoeren op een autoambulance .440
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........459
Voordat u de band repareert. . . .456
Zichtbare symptomen........441
Ter informatie.................5
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen...............36
Baby- en kinderzitjes.........37
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt .48
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel............47Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................39
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........41
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................35
Inhoudsopgave.............37
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............49
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................46
Punten om rekening mee te
houden..................38
Rijden met kinderen in de auto....37
Systeemonderdelen..........36
Verklaringen................498
Verstellen van de stoelen
Achterstoelen.............168
Afstellen in verticale richting. . . .171
Hoofdsteunen
.............170
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .172
Procedure voor het verstellen . . .167 ,
168
Rugleuningen achter
neerklappen..............169
Verwijderen van de hoofdsteunen .171
Voorstoelen..............167
Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............174
Antiverblindingsstand........174
Binnenspiegel.............174
Buitenspiegels............174
Claxonneren..............173
Inklappen en uitklappen van de
spiegels.................175
Koppeling van spiegelstand aan
achteruitrijden............176
Procedure voor het verstellen . . .173 ,
175
Stuurwiel................173
Trefwoordenlijst
582