Page 209 of 582

207
4 4-5. EyeSight
Rijden
De rijsnelheid wordt lager dan onge-
veer 25 km/h (door een steile helling
of een andere oorzaak).
De rijsnelheid wordt hoger dan onge-
veer 220 km/h.
De TRC of VSC is geactiveerd.
Het bestuurders- of voorpassagiers-
portier is geopend.
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is niet vastgemaakt.
Er is een storing aanwezig in het
EyeSight-systeem. ( : geel)
(→Blz. 222)
Er wordt een scherpe stuurbeweging
naar links of rechts gemaakt.
Op een steile helling.
De functie secundair remmen van
het Pre-Crash Brake-systeem is
geactiveerd.
De parkeerrem is geactiveerd.
Het motortoerental komt in het rode
gebied van de toerenteller.
De modus SNOW is ingesteld.
(→Blz. 252)
Het Pre-Crash Brake-systeem is uit-
geschakeld in de TRACK-modus.
(→Blz. 183, 257)
De TRC en het VSC-systeem zijn
uitgeschakeld. (→Blz. 257)
De aangedreven wielen slippen door
op een glad wegdek.
Het waarschuwingslampje van het
benzineroetfiltersysteem brandt of
knippert.
●Bij een storing in EyeSight wordt
(geel) weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en branden het con-
trolelampje OFF van het Pre-Crash
Brake-systeem en het controlelampje Lane
Departure Warning OFF. Breng in dat
geval de auto op een veilige plaats tot stil-
stand, schakel de motor uit en start de
motor opnieuw. Als de controlelampjes na
het opnieuw starten blijven branden, kan
de conventionele cruise control niet wor-
den gebruikt. U kunt wel normaal verder rij-
den met de auto. Neem echter contact op
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
om het systeem te laten controleren.
(→Blz. 222)
●Als de conventionele cruise control auto-
matisch is uitgeschakeld, stel dan de snel-
heid opnieuw in nadat de oorzaak van het
uitschakelen is verholpen. Als de cruise
control niet kan worden ingeschakeld
nadat de oorzaak van het uitschakelen is
verholpen, is er mogelijk een storing aan-
wezig in het EyeSight-systeem. U kunt wel
normaal verder rijden met de auto. Neem
echter contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige om het systeem
te laten controleren.
●Wanneer het waarschuwingslampje laag
brandstofniveau brandt, is de conventio-
nele cruise control mogelijk niet beschik-
baar.
WAARSCHUWING
Gebruik de conventionele cruise control
niet op gladde wegen. Als u dit toch doet,
kan een ongeval het gevolg zijn.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 207 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 210 of 582

2084-5. EyeSight
■De eerder ingestelde snelheid her-
vatten
De eerder ingestelde snelheid is in het
geheugen opgeslagen. Duw de cruise
control-schakelaar in de richting van
+RES om die snelheid te hervatten.
wordt groen in plaats van wit.
U kunt de eerder ingestelde snelheid
hervatten als er een ingestelde snel-
heid is opgeslagen in het geheugen en
de actuele rijsnelheid hoger is dan
ongeveer 30 km/h.
Groen
●De in het geheugen opgeslagen ingestelde
snelheid wordt in de volgende gevallen
gewist:
• De cruise control wordt uitgeschakeld door
op de toets ON-OFF te drukken.
• De TRC of VSC is geactiveerd.
• De cruise control is overgeschakeld van
conventionele cruise control op Adaptive
Cruise Control.
●De auto houdt de door de bestuurder inge-
stelde snelheid aan, die ligt tussen 30 km/h
en 200 km/h.
●Als er geen ingestelde snelheid (eerder
opgeslagen snelheid) in het geheugen is
opgeslagen, wordt de actuele rijsnelheid
als ingestelde snelheid opgeslagen als de
cruise control-schakelaar in de richting van
+RES wordt geduwd. (→Blz. 202)
Druk op de toets ON-OFF.
gaat uit op het display van het
instrumentenpaneel en de conventio-
nele cruise control wordt uitgeschakeld.
OPMERKING
Als de selectiehendel in stand N wordt
gezet, wordt de conventionele cruise con-
trol automatisch uitgeschakeld. Zet de
selectiehendel tijdens het rijden uitsluitend
in stand N als er sprake is van een noodsi-
tuatie. Anders kan er niet op de motor wor-
den afgeremd, wat tot een ongeval kan lei-
den.
A
Uitschakelen van de
conventionele cruise control
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 208 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 211 of 582

209
4 4-5. EyeSight
Rijden
*: Indien aanwezig
●Als het gaspedaal gedurende ongeveer 3
seconden wordt ingetrapt, wordt de rege-
ling door de functie Pre-Collision Throttle
Management geleidelijk gestopt.
●Als het Pre-Crash Brake-systeem is uitge-
schakeld, is ook Pre-Collision Throttle
Management uitgeschakeld. (→Blz. 213)
Pre-Collision Throttle
Management*
Als een obstakel of een gestopt of
zeer langzaam rijdend voertuig
vóór uw auto wordt gesignaleerd
en het systeem vaststelt dat het
gaspedaal dieper is ingetrapt dan
in die situatie gewenst is (door een
inschattingsfout van de bestuur-
der), zorgt het systeem er door het
motorvermogen aanzienlijk te
beperken voor dat de auto langza-
mer gaat rijden dan normaal om de
bestuurder extra tijd te geven om
te remmen of uit te wijken.
Tijdens de werking van het sys-
teem klinkt een geluidssignaal
bestaande uit korte piepjes en
wordt een pop-updisplay weerge-
geven.
Deze functie kan alleen worden
geactiveerd als de selectiehendel
in stand D of M staat.
“Obstacle Detected” (obstakel
gesignaleerd)A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 209 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 212 of 582

2104-5. EyeSight
WAARSCHUWING
Vertrouw niet uitsluitend op Pre-Collision
Throttle Management. Pre-Collision Throt-
tle Management is niet ontworpen om in
alle situaties een aanrijding te helpen
voorkomen. Controleer altijd de stand van
de selectiehendel, de positie van de peda-
len en de omgeving van de auto voordat u
de auto start en gaat rijden. Uitsluitend
vertrouwen op Pre-Collision Throttle
Management kan leiden tot een ongeval.
●Pre-Collision Throttle Management is
niet ontworpen om uw eenmaal tot stil-
stand gekomen auto op zijn plaats te
houden.
●Pre-Collision Throttle Management
beperkt de acceleratie niet onder alle
omstandigheden. De functie is ook niet
ontworpen om aanrijdingen te voorko-
men.
●Pre-Collision Throttle Management
wordt geactiveerd als een obstakel vóór
uw auto wordt gesignaleerd. De functie
beperkt de acceleratie echter niet in kri-
tische situaties waarbij geen obstakel
wordt gesignaleerd (bijvoorbeeld bij het
naderen van een afgrond).
●Trap het gaspedaal niet met opzet diep
in bij het naderen van een obstakel. Als
de bestuurder voor het remmen volledig
vertrouwt op Pre-Collision Throttle
Management voor de regeling van de
acceleratie, kan een aanrijding ont-
staan.
●Als uw auto tot stilstand is gekomen op
een spoorwegovergang en u probeert
tussen de slagbomen door weg te
komen, kan de stereocamera de slag-
bomen als een obstakel interpreteren,
waardoor Pre-Collision Throttle
Management wordt geactiveerd. Blijf in
dat geval kalm en rijd verder door het
gaspedaal in te trappen of door de func-
tie Pre-Collision Throttle Management
uit te schakelen. (→Blz. 213)
Afhankelijk van de volgende criteria wordt
Pre-Collision Throttle Management moge-
lijk niet geactiveerd:
●De afstand, het snelheidsverschil en de
horizontale offset tussen uw auto en het
obstakel
●De signalering door de stereocamera
Met name in de volgende gevallen wordt
de functie mogelijk niet geactiveerd:
• Slecht weer (bijvoorbeeld zware regen-
val, een sneeuwstorm of dichte mist).
• Slecht zicht door opwaaiend zand of
rook.
• In de avond- of ochtendschemering of in
het donker.
• In een donkere omgeving (parkeerga-
rage, enz.)
• Er bevindt zich een obstakel buiten het
door de koplampen verlichte gebied.
• Fel licht vóór de auto (laagstaande zon,
grootlicht van een tegemoetkomende
auto, enz.).
• De voorruit is beslagen, gekrast of vet-
tig, bedekt met sneeuw, vuil, stof of rijp
of anderszins slecht doorzichtig. Dit
beperkt het zichtveld van de stereoca-
mera. Er kunnen ook reflecties door ont-
staan.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 210 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 213 of 582

211
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
• Tijdens het gebruik van de ruiten-
sproeier of erna als nog niet alle ruiten-
sproeiervloeistof van de voorruit is
gewist.
• Obstakels kunnen niet goed worden
herkend doordat het zicht van de ste-
reocamera wordt gehinderd door drup-
pels regenwater of ruitensproeiervloei-
stof of de ruitenwisserbladen.
• Het zichtveld van de camera wordt afge-
dekt.
• Bij lage obstakels (lage muur, vangrail,
laag voertuig, enz.)
• Het obstakel is smaller en lager dan wat
de stereocamera kan signaleren (kleine
dieren, kinderen, voetgangers die zijn
gaan zitten of liggen, enz.).
• Het gedeelte van het obstakel dat zich
het dichtst bij uw auto bevindt is te klein
of te dichtbij (zoals bij een aanhangwa-
gen of tegenligger). Het systeem her-
kent mogelijk niet het gedeelte van dat
voertuig dat zich het dichtst bij uw auto
bevindt.
• Het obstakel is bijvoorbeeld een hek-
werk of muur met een uniform patroon
(gestreept patroon, bakstenen, enz.) of
zonder patroon vóór de auto.
• U nadert een wand of poort van (spie-
gel)glas.
• Een object (zoals een auto/vrachtwa-
gen, motorrijder, fietser, voetganger,
dier of kind) duikt plotseling van opzij op
of komt plotseling voor de auto langs.
• Direct na het wisselen van rijstrook duikt
een obstakel vlak voor uw auto op.
• In scherpe bochten en bij het op- of afrij-
den van een steile helling
●Het systeem bepaalt dat de stuurma-
noeuvre door de bestuurder is bedoeld
om de aanrijding te voorkomen.
●Probeer om veiligheidsredenen de func-
tie Pre-Collision Throttle Management
niet zelf uit. Mogelijk werkt het systeem
niet goed, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
OPMERKING
Schakel voorafgaand aan de volgende
situaties Pre-Collision Throttle Manage-
ment uit. Anders kan Pre-Collision Throttle
Management onverwachts worden geacti-
veerd.
●Als de auto wordt gesleept.
●Bij het oprijden van bijvoorbeeld een
autotransporter of laaddek.
●Bij gebruik van een rollenbank o.i.d.
voor een controle, enz.
●Bij het vrij laten draaien van de aange-
dreven wielen als de auto op de brug
staat.
●Bij het rijden op een circuit.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 211 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 214 of 582
2124-5. EyeSight
OPMERKING
●Bij het rijden langs spandoeken, vlag-
gen of laaghangende takken.
●De auto wordt geraakt door dichte/hoge
begroeiing.
Pre-Collision Throttle Management kan in
de volgende situaties worden geactiveerd.
Let dus goed op om te zorgen dat u veilig
rijdt.
●Wanneer u dicht achter een voorligger
rijdt.
●Bij het passeren van een automatisch
hek.
●Wanneer de hellingshoek van de weg
sterk verandert.
●Bij het rijden door waterdamp of rook.
●Wanneer u door de waternevel van een
sprinklersysteem voor de weg rijdt.
●Onder barre weersomstandigheden,
zoals bij zware sneeuwval of een
sneeuwstorm.
●Er bevindt zich een obstakel langs een
bocht of op een kruispunt.
●Er wordt vlak langs een voertuig of
object gereden.
●Wanneer u de auto dicht bij een muur of
een voorligger tot stilstand brengt.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 212 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 215 of 582

213
4 4-5. EyeSight
Rijden
Display multimediasysteem
Schakel Pre-Collision Throttle Manage-
ment in/uit via het scherm van het multi-
mediasysteem. (→Blz. 377)
Multi-informatiedisplay
U kunt Pre-Collision Throttle Manage-
ment ook uitschakelen met de bedie-
ningstoets van het instrumentenpaneel.
(→Blz. 377)
Als Pre-Collision Throttle Management
is uitgeschakeld, brandt het controle-
lampje OFF van het Pre-Crash
Brake-systeem.
●De functie Pre-Collision Throttle Manage-
ment wordt altijd samen met het Pre-Crash
Brake-systeem in-/uitgeschakeld.
●Ook als Pre-Collision Throttle Manage-
ment is uitgeschakeld, wordt deze functie
na het UIT en weer AAN zetten van het
contact automatisch weer ingeschakeld.
Het systeem wordt standaard ingescha-
keld als de motor weer wordt gestart.
■Controlelampje OFF van het
Pre-Crash Brake-systeem
Dit controlelampje gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en blijft nadat
de motor is gestart nog ongeveer 7
seconden branden. Het gaat branden
als het Pre-Crash Brake-systeem en de
functie Pre-Collision Throttle Manage-
ment worden uitgeschakeld. Het gaat
ook branden in de volgende situaties.
De TRC en het VSC-systeem zijn
uitgeschakeld. (→Blz. 257)
Er is een storing aanwezig in het
EyeSight-systeem. (→Blz. 222)
De werking van het EyeSight-sys-
teem is tijdelijk onderbroken.
(→Blz. 223)
Als het controlelampje OFF van het
Pre-Crash Brake-systeem brandt, werken het
Pre-Crash Brake-systeem (inclusief de
Pre-Crash Brake Assist-functie) en de functie
Pre-Collision Throttle Management niet.
In-/uitschakelen van
Pre-Collision Throttle
Management
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 213 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 216 of 582

2144-5. EyeSight
*: Indien aanwezig
●In de volgende situaties werkt de signale-
ring van de rijstrook mogelijk niet goed
waardoor de Lane Departure Warning ten
onrechte wordt geactiveerd.
• Bandensporen op een natte of met sneeuw
bedekte weg.
• Overgangen tussen sneeuw en asfalt,
asfaltreparatiemarkeringen, enz.
• Schaduw van vangrails.
• Dubbele strepen als rijstrookmarkering.
• Achtergebleven rijstrookmarkeringen van
wegwerkzaamheden of een oude wegsitu-
atie.
●Als het controlelampje Lane Departure
Warning OFF brandt, is de Lane Departure
Warning-functie uitgeschakeld.
(→Blz. 215)
Lane Departure Warning*
Wanneer de rijsnelheid ongeveer
50 km/h of hoger is, waarschuwt
deze functie de bestuurder als het
systeem signaleert dat de auto de
rijstrook dreigt te verlaten.
Als de Lane Departure Warning
wordt geactiveerd, klinkt een
geluidssignaal bestaande uit 3
korte piepjes en wordt een
pop-updisplay weergegeven.
“Lane Departure” (auto verlaat rij-
strook)A
WAARSCHUWING
De Lane Departure Warning werkt niet
onder alle omstandigheden. De functie
stuurt de auto ook niet automatisch terug
naar de oorspronkelijke rijstrook. Als de
bestuurder zich volledig door de Lane
Departure Warning laat leiden om de auto
op de rijstrook te houden, kan de auto van
de rijstrook af raken wat tot een ongeval
kan leiden.
De Lane Departure Warning wordt geacti-
veerd op basis van de signalering van rij-
strookmarkeringen. De functie is echter
niet ontworpen om de rand van de weg
(stoeprand, greppel, enz.) te signaleren en
de bestuurder hiervoor te waarschuwen.
OPMERKING
In de volgende situaties wordt de Lane
Departure Warning mogelijk niet geacti-
veerd:
●De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
lager.
●Er wordt een scherpe stuurbeweging
naar links of rechts gemaakt.
●De auto rijdt in een bocht met een
radius van minder dan 300 m.
●Het rempedaal wordt ingetrapt of is net
losgelaten.
●Er wordt kort achter een voorligger
gereden.
●De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
●De richtingaanwijzerschakelaar is min-
der dan ongeveer 4 seconden geleden
teruggekeerd in de oorspronkelijke posi-
tie.
●De koers van de auto is niet gecorri-
geerd om op de rijstrook te blijven nadat
de Lane Departure Warning is geacti-
veerd.
●Bij het rijden op een smalle rijstrook.
●De camera kan de rijstrookmarkeringen
niet goed signaleren.
• Er zijn geen rijstrookmarkeringen of ze
zijn bijna volledig weggesleten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 214 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM