Page 241 of 582

239
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Wanneer het Reverse Automatic Braking-systeem (RAB) in werking is, klinkt er een
hoorbaar piepsignaal met 3 verschillende niveaus om de bestuurder te waarschu-
wen voor een mogelijke aanrijding.
Er kan enige tijd zitten tussen het signaleren van het object door het systeem en het weerge-
ven van de muur en het klinken van het piepsignaal.
*: Het detectiebereik kan variëren afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
■Obstakel gesignaleerd binnen
waarschuwingsgebied
Wanneer er tijdens het achteruitrijden
een object wordt gesignaleerd achter
de auto, wordt de afstand tot het object
weergegeven op het scherm van het
multimediasysteem.
Er klinkt een waarschuwingsgeluid en,
afhankelijk van de snelheid, wordt het
koppel geregeld om af te remmen op
de motor of worden de remmen auto-
matisch geactiveerd.Waarschuwing grote afstand (object
gesignaleerd)
Groen: 90 cm of meer
Sonaralarm
Waarschuwings-
niveauAfstand tot
gesignaleerd object*AfstandsindicatorAlarmpatroon
Grote afstand (object
gesignaleerd)90 cm of meerGroenGeen waarschuwings-
geluid
Waarschuwing gemid-
delde afstand (auto
nadert object)
70 - 90 cmGeelKorte piepjes
Waarschuwing kleine
afstand (auto komt
dichter bij object)
50 - 70 cmOranjeSnel herhaalde korte
piepjes
Waarschuwing klein-
ste afstand (auto te
dicht bij object)
50 cm of minderRoodContinu piepsignaal
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 239 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 242 of 582

2404-6. Gebruik van overige rijsystemen
Waarschuwing gemiddelde afstand
(auto nadert object)
Geel: 70 - 90 cm
Waarschuwing kleine afstand (auto
komt dichter bij object)
Oranje: 50 - 70 cm
Waarschuwing kleinste afstand (auto
te dicht bij object)
Rood: 50 cm of minder
■Waarschuwing voor object dicht
bij achterkant auto
Als het systeem bepaalt dat er een
risico bestaat op een aanrijding met het
object. Er klinken korte piepsignalen of
er klinkt een permanent waarschu-
wingsgeluid en het systeem gaat auto-
matisch hard remmen of regelt het kop-
pel om de aanrijding te voorkomen.
Er wordt dan ook een waarschuwings-
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Waarschuwing automatisch remmen
“Object Close Behind” (object dicht
bij achterkant auto)
Trap het rempedaal in als de auto door
het automatisch remmen tot stilstand is
gebracht. Zolang het rempedaal niet is
ingetrapt, wordt een melding weergege-
ven op het scherm van het multimedia-
systeem en blijft het permanente waar-
schuwingsgeluid klinken.
Er wordt dan ook een waarschuwings-
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
A
A
A
Werking functie automatisch
remmen
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 240 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 243 of 582

241
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Waarschuwing “trap rempedaal in”
“Apply Brake To Hold Position” (trap
rempedaal in om auto op zijn plaats
te houden)
De werkingsvoorwaarden voor het sonar-
alarm en het automatisch remmen verschil-
len. Daarom kunnen er situaties zijn waarin
alleen een van de twee functies geactiveerd
wordt.
■Nadat de auto tot stilstand is
gebracht door het systeem
Nadat het rempedaal is ingetrapt, gaat
het controlelampje RAB OFF branden
en werkt het systeem tijdelijk niet meer.
Het controlelampje RAB OFF gaat uit
als de selectiehendel in een andere
stand dan R wordt gezet.
Het systeem werkt weer als de selectie-
hendel de volgende keer in stand R
wordt gezet.
●Het Reverse Automatic Braking-systeem
(RAB) wordt in de volgende situaties uitge-
schakeld.
• Drie seconden nadat de auto is gestopt
• Als een portier wordt geopend
• Als het waarschuwingslampje RAB brandt
• Als het controlelampje RAB OFF brandt
●In de volgende situaties kan de werking
van het Reverse Automatic Braking-sys-
teem (RAB) tijdelijk worden onderbroken
en gaat het controlelampje RAB OFF bran-
den.
• Er heeft zich ijs, sneeuw of modder
gehecht aan de sonarsensoren of het
gedeelte van de achterbumper bij de
sonarsensoren
• Er bevinden zich objecten te dicht bij de
achterbumper wanneer de selectiehendel
in stand R wordt gezet
• Het systeem signaleert geluiden waarvan
de frequentie vergelijkbaar is met die van
de RAB-sonar
• Als de TRC en VSC zijn uitgeschakeld
• Als in de TRACK-modus het Pre-Crash
Brake-systeem is uitgeschakeld
Het Reverse Automatic Braking-sys-
teem (RAB) kan tijdelijk worden uitge-
schakeld door een van de volgende
handelingen uit te voeren.
Het rempedaal wordt ingetrapt nadat
de auto tot stilstand is gebracht door
de functie automatisch remmen.
WAARSCHUWING
Trap het rempedaal direct in nadat de auto
door het automatisch remmen tot stilstand
is gebracht. Afhankelijk van de wegcondi-
ties en de staat van de banden blijft de
auto mogelijk niet op zijn plaats, wat tot
een ongeval kan leiden.
A
Uitschakelen van het Reverse
Automatic Braking-systeem
(RAB)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 241 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 244 of 582

2424-6. Gebruik van overige rijsystemen
Het gaspedaal wordt ingetrapt nadat
de auto tot stilstand is gebracht door
de functie automatisch remmen.
De bestuurder blijft het gaspedaal
intrappen (in dat geval wordt de
beperking van de acceleratie gean-
nuleerd en blijft de auto achteruitrij-
den).
De selectiehendel wordt in een
andere stand dan R gezet.
Het systeem wordt uitgeschakeld als het
object niet meer wordt gesignaleerd.
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet, kunnen de onderstaande func-
ties van het Reverse Automatic Bra-
king-systeem (RAB) worden ingesteld
via het scherm van het multimediasys-
teem.
Wanneer de insteltoets ON (AAN) wordt
weergegeven, is AAN ingesteld. Druk op de
insteltoets ON (AAN) om de instelling OFF
(UIT) te selecteren.
Wanneer de insteltoets OFF (UIT) wordt
weergegeven, is UIT ingesteld. Druk op de
insteltoets OFF (UIT) om de instelling ON
(AAN) te selecteren.
Insteltoets ON (AAN) van de functie
automatisch remmen
Insteltoets OFF (UIT) van de functie
automatisch remmen
Insteltoets ON (AAN) van de functie
sonaralarm
Insteltoets OFF (UIT) van de functie
sonaralarm
Wanneer de functie automatisch rem-
men UIT is gezet, brandt het volgende
lampje.
Het controlelampje RAB OFF gaat uit als de
desbetreffende functie AAN wordt gezet.
Als de instellingen niet gewijzigd kunnen wor-
den, wordt de insteltoets ON/OFF grijs weer-
gegeven.
Via het scherm van het multimediasysteem
kunnen ook de volgende instellingen worden
gewijzigd. (→Blz. 377)
●“Warning Volume” (volume waarschu-
wingsgeluid)
●“Sonar Audible Alarm” (sonaralarm)
●“Automatic Braking” (automatisch rem-
men)
Instelling AAN/UIT van het
Reverse Automatic Bra-
king-systeem (RAB)
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 242 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 245 of 582

243
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Bij een storing in het Reverse Automa-
tic Braking-systeem (RAB) brandt het
volgende lampje in het instrumentenpa-
neel. Neem voor meer informatie con-
tact op met de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De 4 sonarsensoren bevinden zich in
de achterbumper. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht voor een
juiste werking van het Reverse Auto-
matic Braking-systeem (RAB).
Bevestig geen stickers of andere
zaken op de sonarsensoren of het
oppervlak van de bumper in de buurt
van de sonarsensoren.
Houd de sonarsensoren en het
oppervlak van de achterbumper
rondom de sonarsensoren altijd
schoon.
Wijzig de achterbumper niet.
Spuit het gedeelte van de bumper in
de buurt van de sonarsensoren niet.
Richt niet de straal van een hoge-
drukreiniger op de sonarsensoren.Stel het gedeelte van de achterbum-
per in de buurt van de sonarsenso-
ren niet bloot aan krachtige schok-
ken. Als een sensor niet meer goed
uitgelijnd is, kan zich een systeem-
storing voordoen waarbij het risico
bestaat dat tijdens het achteruitrijden
objecten niet meer worden gesigna-
leerd. Neem als de achterbumper is
blootgesteld aan een krachtige
schok direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige om het systeem te
laten controleren.
Neem de sonarsensoren niet uit
elkaar.
Als de sonarsensoren gerepareerd of vervan-
gen moeten worden of als het gedeelte van
de achterbumper rondom de sonarsensoren
gerepareerd, gespoten of vervangen moet
worden, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje RAB
Omgaan met de sonarsensoren
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 243 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 246 of 582

2444-6. Gebruik van overige rijsystemen
●Gebruik geen alcohol, wasbenzine of thin-
ner om de camera te reinigen.
Anders kunnen er verkleuringen ontstaan.
Verwijder vuil van de camera met een doek
die is bevochtigd met een verdund neutraal
reinigingsmiddel. Maak de camera vervol-
gens droog met een zachte, droge doek.
●Zorg bij het in de was zetten van de auto
dat er geen was op de camera terecht-
komt. Als dat toch gebeurt, verwijder de
was dan van de camera met een schone
doek die is bevochtigd met een verdund
neutraal reinigingsmiddel.
●De cameralens is voorzien van een harde
coating die krassen helpt te voorkomen.
Let er bij het wassen van de auto of het
schoonmaken van de cameralens echter
wel op dat u geen krassen op de camera-
lens veroorzaakt. Voorkom dat u de came-
ralens raakt met een wasborstel. Door
krassen kan de beeldkwaliteit van de ach-
teruitrijcamera achteruitgaan.
●Als er fel licht op de cameralens staat, kun-
nen er verticale lijnen langs de lichtbron te
zien zijn. Dit duidt niet op een storing.
●Fluorescerend licht kan leiden tot flikkerin-
gen in de weergave. Dit duidt echter niet
op een storing.
●De kleuren in het beeld van de achteruitrij-
camera kunnen enigszins afwijken van de
werkelijke kleuren.
●Raadpleeg bij een probleem met het
scherm van het multimediasysteem de
handleiding voor het multimediasysteem.
Achteruitrijcamera
Op de achterklep is een achteruit-
rijcamera bevestigd. Als het con-
tact AAN staat en de selectiehen-
del in stand R staat, wordt het
beeld van de achteruitrijcamera
automatisch weergegeven op het
scherm van het multimediasys-
teem.
WAARSCHUWING
●Doordat de achteruitrijcamera een
groothoeklens heeft, wijken de verhou-
dingen in het beeld op de monitor enigs-
zins af van de werkelijkheid.
●Er zijn grenzen aan het beeldbereik van
de monitor. Controleer daarom altijd de
omgeving van uw auto ook via de ruiten
en spiegels en rijd langzaam achteruit.
Door bij het achteruitrijden alleen op het
beeld van de achteruitrijcamera te letten
kan een ongeval ontstaan.
●Demonteer de camera, schakelaar en
bedrading niet en verander er niets aan.
Als zich ter hoogte van de achteruitrijca-
mera rook of een vreemde geur ontwik-
kelt, schakel de achteruitrijcamera dan
onmiddellijk uit.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige om het
systeem te laten controleren. Als u het
systeem blijft gebruiken, kan dat leiden
tot een ongeval, brand of een elektri-
sche schok.
OPMERKING
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de camera. Water dat via de lens de
camera binnendringt, kan leiden tot con-
densvorming, storingen, brand of een
elektrische schok.
●De camera is een kwetsbaar elektro-
nisch apparaat. Stel hem daarom niet
bloot aan krachtige schokken. Als dat
wel gebeurt, kan dat leiden tot storin-
gen, brand of een elektrische schok.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 244 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 247 of 582

245
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet, wordt automatisch het beeld van
de achteruitrijcamera weergegeven. Als
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand wordt gezet, wordt terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
1Zet het contact AAN.
2Zet de selectiehendel in stand R.
●Het beeld van de achteruitrijcamera is hori-
zontaal gespiegeld, net als het beeld in de
binnenspiegel en buitenspiegels van de
auto.
●Als “Rear Camera Delay Control” (regeling
vertraging achteruitrijcamera) is ingescha-
keld, wordt het beeld van de achteruitrijca-
mera nog enige tijd weergegeven op het
scherm van het multimediasysteem nadat
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet. Als aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
geannuleerd:
• De selectiehendel wordt in stand P gezet
(auto's met een automatische transmissie)
• De rijsnelheid wordt ongeveer 8 km/h of
hoger
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn 9 seconden verstreken sinds de
selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet
Zie voor het in- en uitschakelen van de func-
tie de handleiding voor het multimediasys-
teem.
●Onder de volgende omstandigheden kan
het beeld van de achteruitrijcamera moei-
lijk te zien zijn. Dit duidt niet op een storing
van de camera.
• De auto bevindt zich in een donkere omge-
ving ('s nachts, in een tunnel, enz.).
• De auto bevindt zich in een zeer warme of
koude omgeving.
• Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
verstoord door een object (regendruppels,
sneeuw, vuil, enz.) op de cameralens.
• Er staat fel licht op de cameralens (hierbij
kunnen verticale lijnen op het scherm te
zien zijn).
Het op het scherm weergegeven
gebied bestrijkt het gebied vanaf de
achterzijde van de achterbumper. De
gebieden ter hoogte van de bumper-
hoeken en vlak onder de bumper wor-
den niet weergegeven.
De afstanden in het beeld van de ach-
teruitrijcamera lijken bovendien korter
dan de werkelijke afstanden.
OPMERKING
●Als er modder, sneeuw of ijs op de
camera zit, dient dit uiterst voorzichtig
van de camera te worden verwijderd.
Anders kan de camera beschadigd
raken, wat kan leiden tot brand of een
elektrische schok. Giet koud of lauw
water over de camera om de modder,
de sneeuw of het ijs te verwijderen en
droog de camera af met een zachte,
droge doek.
●Houd geen vlam in de buurt van de
camera of de bedrading. Anders kan
schade of brand het gevolg zijn.
●Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met de voorgeschreven
stroomsterkte. Het gebruik van een
zekering met een afwijkende stroom-
sterkte kan storingen veroorzaken.
●Als de achteruitrijcamera langere tijd
wordt gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
Gebruik van de
achteruitrijcamera
Op het scherm weergegeven
gebied
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 245 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 248 of 582
2464-6. Gebruik van overige rijsystemen
Beeldbereik
Beeld van de camera
Het gebied boven de camera wordt niet
weergegeven. Bij een object dat aan de
bovenzijde ver uitsteekt zoals een weg-
wijzer achter de auto, is het uitstekende
gedeelte niet zichtbaar op het scherm.
Beeldbereik
Beeld van de camera
De hulplijnen helpen u aan de hand van
het beeld op het scherm de werkelijke
afstand in te schatten.
Hulplijnen
Breedtelijn auto (schuine verticale
lijn)
Ongeveer 3 m vanaf de bumper
(groene horizontale lijn)
Ongeveer 2 m vanaf de bumper
(groene horizontale lijn)
Ongeveer 1 m vanaf de bumper
(gele horizontale lijn)
WAARSCHUWING
Het bereik van het beeld van de achteruit-
rijcamera is beperkt. Kijk altijd goed om u
heen tijdens het achteruitrijden en rijd
langzaam achteruit. Als u dat niet doet,
kan dat leiden tot een ongeval met letsel
tot gevolg.
Hulplijnen
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 246 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM