Page 137 of 582

135
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een zilverkleu-
rige folie. Weerkaatst zonlicht kan van
het glas een lens maken en brand ver-
oorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
automatische transmissie), zet de motor
uit en vergrendel de auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, wat kan leiden tot de dood of ernstig
gevaar voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
en vermijd afdalingen en scherpe boch-
ten die krachtig afremmen noodzakelijk
maken als de rembekrachtiger niet
werkt.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt inge-
trapt, wordt er weer een gedeelte van de
reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee afzon-
derlijke hydraulische systemen: als een
van de beide systemen uitvalt, werkt het
andere systeem nog wel. In dat geval
moet het rempedaal krachtiger worden
ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook
de remweg toe. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een van de wielen los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Controle voor het rijden
Wanneer er beestjes in de koelventilator
en riemen van de motor blijven hangen,
kan dit een storing tot gevolg hebben.
Controleer of er zich geen beestjes in de
motorruimte en onder de auto bevinden
alvorens de motor te starten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 135 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 138 of 582

1364-1. Voordat u gaat rijden
OPMERKING
■Bij het rijden met de auto (auto's met
automatische transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Tijdens het rijden (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Schakel alleen een andere versnelling
in als het koppelingspedaal helemaal is
ingetrapt. Laat na het schakelen het
koppelingspedaal geleidelijk opkomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kan overmatige en voortijdige
slijtage optreden of de koppeling
beschadigd raken, waardoor het accele-
reren en vanuit stilstand wegrijden
moeilijk zullen gaan. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Laat uw voet niet op het koppelingspe-
daal rusten en trap het pedaal niet in
wanneer u niet schakelt.
Dit kan problemen met de koppeling
veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e
versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik het koppelingspedaal niet om
de rijsnelheid aan te passen.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik de koppeling niet om de auto
op een helling stil te laten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Zorg er, wanneer u de auto tot stilstand
brengt terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan de neutraalstand
staat, voor dat u het koppelingspedaal
volledig intrapt en de auto tot stilstand
brengt met behulp van de remmen.
●Zet de selectiehendel niet in stand R
voordat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
●Laat het koppelingspedaal niet te snel
opkomen. Anders kan de transmissie
beschadigd raken.
■Bij het parkeren van de auto (auto's
met automatische transmissie)
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan. Anders kan
schade aan de stuurbekrachtigingsmo-
tor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
●Auto's met automatische transmissie:
Laat de motor niet langer dan 5 secon-
den met te veel toeren draaien terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
N of P staat en het rempedaal wordt
ingetrapt of wanneer wielblokken zijn
geplaatst. Anders kan de transmissie-
vloeistof oververhit raken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 136 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 139 of 582

137
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
OPMERKING
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band (→Blz. 345)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig bescha-
digd raken:
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in
water
Na het rijden op een overstroomde weg
moet het volgende worden nagekeken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
●Remwerking
●Veranderingen in peil en kwaliteit van
motorolie en andere vloeistoffen van
motor, transmissie, differentieel, enz.
●Smering van cardanas, lagers en kogel-
gewrichten van de wielophanging
(indien mogelijk) en de werking van alle
koppelingen, lagers, enz.
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie
over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig
door:
WAARSCHUWING
■Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroor-
zaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Vervoer lading en bagage indien moge-
lijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de vergrote bagage-
ruimte nooit hoger dan de rugleuningen,
om te voorkomen dat goederen tijdens
hard remmen naar voren schuiven.
Plaats bagage altijd zo laag mogelijk.
●Plaats als u de achterstoelen neerklapt
geen lange voorwerpen direct achter de
voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de ver-
grote bagageruimte meerijden. De
bagageruimte is niet ontworpen om per-
sonen te vervoeren. Personen dienen
plaats te nemen op een zitplaats en een
gordel op de juiste manier om te doen.
Anders neemt de kans op dodelijk of
ernstig letsel bij hard remmen, plotse-
linge uitwijkmanoeuvres of een ongeval
sterk toe.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 137 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 140 of 582

1384-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Plaats geen lading of bagage in of op de
volgende plaatsen omdat er dan voor-
werpen onder het koppelings- (handge-
schakelde transmissie), rem- of gaspe-
daal terecht kunnen komen, waardoor
de pedalen niet ver genoeg ingetrapt
kunnen worden. Ook kan het zicht voor
de bestuurder belemmerd worden of
kunnen de bestuurder of passagiers
geraakt worden door de voorwerpen,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achter-
stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet, omdat ze
anders bij plotseling remmen, een uit-
wijkmanoeuvre of een ongeval door de
auto geslingerd kunnen worden en let-
sel kunnen veroorzaken.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval kan ont-
staan met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trek-
haak te laten monteren voor het
gebruik van bijvoorbeeld een fiet-
sendrager. Uw auto is niet ontwor-
pen voor het rijden met een aan-
hangwagen of het gebruik van op
de trekhaak bevestigde fietsendra-
gers en dergelijke.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 138 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 141 of 582

139
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie)
of in de neutraalstand (handgescha-
kelde transmissie) staat.
3Trap het rempedaal (automatische
transmissie) of het koppelingspe-
daal (handgeschakelde transmis-
sie) stevig in.
, en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan de
motor niet worden gestart.
4Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 10 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (automatische trans-
missie) of het koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) ingetrapt tot de
motor is aangeslagen.De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. (→Blz. 79)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 359 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→Blz. 100
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→Blz. 111
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→Blz. 111
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
Startknop
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 139 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 142 of 582

1404-2. Rijprocedures
●Wanneer het stuurslot niet kan worden ont-
grendeld, wordt “Locked. Push Ignition
Switch While Turning Steering Wheel”
(Vergrendeld. Druk op de startknop terwijl
u het stuurwiel draait) weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie) of in de neu-
traalstand (handgeschakelde transmissie)
staat. Druk op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Als “Keyless Access System Disabled
Check Owner's Manual” (Keyless
Entry-systeem uitgeschakeld. Zie hand-
leiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Batterij elektronische sleutel
→Blz. 316
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet ten
minste 10 seconden voordat u de motor
herstart.
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld
Zie Blz. 357 als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld.
■Direct na het aansluiten van de accu-
klemmen nadat de accu is vervangen,
enzovoort
De motor slaat mogelijk niet aan. Als dit
gebeurt, zet dan het contact AAN en start de
motor na ten minste 10 seconden te hebben
gewacht. Na het starten van de motor draait
deze mogelijk niet constant stationair. Dit
duidt echter niet op een storing.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Auto's met automatische transmissie:
Bedien de selectiehendel niet terwijl de
motor wordt gestart.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 140 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 143 of 582

141
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Automatische transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Handgeschakelde transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
4Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.OPMERKING
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
Als u in noodgevallen de motor tijdens het
rijden af wilt zetten, houd dan de startknop
gedurende ten minste 2 seconden inge-
drukt of druk hem ten minste driemaal ach-
ter elkaar kort in. (→Blz. 326)
Bedien de startknop tijdens het rijden ech-
ter uitsluitend in noodgevallen. Door de
motor tijdens het rijden uit te zetten, ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen, maar werkt de bekrachtiging
van deze systemen niet meer. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel zwaar-
der gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met automatische transmissie:
Zet om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een noodsi-
tuatie tijdens het rijden is uitgeschakeld
de selectiehendel in stand N en druk de
startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een nood-
situatie tijdens het rijden is uitgescha-
keld het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 141 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 144 of 582

1424-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (automatische transmissie)
of het koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) in te trappen. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)
1UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt ACCES-
SORY weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt IGNITION
ON (contact AAN) weergegeven.
*: Auto's met automatische transmissie: Als
de selectiehendel niet in stand P staat en
de motor wordt uitgezet, wordt het contact
niet UIT maar in stand ACC gezet.
■Auto power off-functie
Automatische transmissie: Als het contact
gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC staat of gedurende meer dan een uur
AAN staat (zonder dat de motor draait) met
de selectiehendel in stand P, schakelt het
systeem het contact automatisch UIT. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten dat
de accu ontladen kan raken. Laat het contact
niet gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan zonder dat de motor draait.
Handgeschakelde transmissie: Als het con-
tact gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC staat of gedurende meer dan een uur
AAN staat (zonder dat de motor draait), scha-
kelt het systeem het contact automatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel uitsluiten
dat de accu ontladen kan raken. Laat het
contact niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan zonder dat de motor
draait.
Wijzigen van de stand van het
contact
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
●Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ter-
wijl de motor niet draait, is het contact
niet UIT. Verlaat de auto nadat u het
contact UIT hebt gezet.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 142 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM