Page 185 of 582

183
4 4-5. EyeSight
Rijden
Secundair remmen en waarschuwing
Kans op een aanrijding zeer groot
Obstakel
Als het Pre-Crash Brake-systeem is
ingeschakeld, het systeem oordeelt dat
er een grote kans op een aanrijding met
een obstakel vóór de auto is en de
bestuurder het rempedaal intrapt, oor-
deelt het systeem dat de bestuurder
een noodstop wil maken en activeert
het automatisch de Brake Assist-func-
tie.
De Pre-Crash Brake Assist-functie werkt niet
bij een rijsnelheid van minder dan ongeveer
10 km/h of meer dan 200 km/h.
Display multimediasysteem
Schakel het Pre-Crash Brake-systeem
(inclusief de Pre-Crash Brake Assist)
in/uit via het scherm van het multimedi-
asysteem. (→Blz. 377)
Multi-informatiedisplay
U kunt het Pre-Crash Brake-systeem
(inclusief de Pre-Crash Brake Assist)
ook uitschakelen met de bedie-
ningstoets van het instrumentenpaneel.
(→Blz. 377)
Als het Pre-Crash Brake-systeem is uit-
geschakeld, brandt het controlelampje
OFF van het Pre-Crash Brake-sys-
teem.
Geactiveerde functieKracht van
automatisch remmenWeergave op het
multi-informatiedisplaySoort
waarschuwing
Waarschuwing volgaf-
standZwakHerhaaldelijke
korte piepjes
Primair remmenMatigHerhaaldelijke
korte piepjes
Secundair remmenSterkContinu piepsignaal
C
D
Werking Pre-Crash
Brake AssistOPMERKING
Als de bestuurder het rempedaal intrapt
terwijl de waarschuwing volgafstand is
geactiveerd, werkt de Pre-Crash Brake
Assist niet. De rijsnelheid neemt dan af
overeenkomstig de normale kracht waar-
mee de bestuurder het rempedaal intrapt.
In-/uitschakelen van het
Pre-Crash Brake-systeem
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 183 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 186 of 582

1844-5. EyeSight
●Het Pre-Crash Brake-systeem wordt altijd
samen met de functie Pre-Collision Throt-
tle Management in-/uitgeschakeld.
●Ook als het Pre-Crash Brake-systeem is
uitgeschakeld, wordt het na het uitzetten
en weer starten van de motor automatisch
weer ingeschakeld. Het systeem wordt
standaard ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart.
■Controlelampje OFF van het
Pre-Crash Brake-systeem
Dit controlelampje gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en blijft nadat
de motor is gestart nog ongeveer 7
seconden branden. Het gaat branden
als het Pre-Crash Brake-systeem en de
functie Pre-Collision Throttle Manage-
ment worden uitgeschakeld. Het gaat
ook branden in de volgende situaties.
De TRC en het VSC-systeem zijn
uitgeschakeld. (→Blz. 257)
Er is een storing aanwezig in het
EyeSight-systeem. (→Blz. 222)
De werking van het EyeSight-sys-
teem is tijdelijk onderbroken.
(→Blz. 223)
Als het controlelampje OFF van het
Pre-Crash Brake-systeem brandt, werken het
Pre-Crash Brake-systeem (inclusief de
Pre-Crash Brake Assist-functie) en de functie
Pre-Collision Throttle Management niet.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 184 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 187 of 582

185
4 4-5. EyeSight
Rijden
*: Indien aanwezig
Adaptive Cruise Control*
De Adaptive Cruise Control is een
ondersteunend systeem dat het
comfort tijdens het rijden op auto-
wegen en snelwegen verbetert. De
stereocamera signaleert voorlig-
gers op dezelfde rijstrook en zorgt
ervoor dat de snelheid van uw
auto wordt aangepast aan die van
uw voorligger (tot maximaal de
ingestelde snelheid). Bij het aan-
houden van de snelheid van uw
voorligger houdt uw auto automa-
tisch een afstand aan die past bij
deze snelheid. De auto kan de
voorligger volgen in het snelheids-
gebied van 0 tot ongeveer 180
km/h. Neem echter altijd de ter
plaatse geldende snelheidslimiet
in acht.
WAARSCHUWING
●Dit systeem is geen automatische
rijfunctie die met elke verkeerssituatie
overweg kan.
●Vertrouw niet uitsluitend op de Adaptive
Cruise Control. Dit systeem is niet ont-
worpen voor ondersteuning van de
bestuurder als deze zich niet volledig op
het rijden en de weg concentreert of als
het zicht slecht is. Het is niet ontworpen
om kop-staartbotsingen te voorkomen.
Zorg altijd voor een veilig rijgedrag. Blijf,
indien nodig door bijvoorbeeld af te rem-
men, altijd zorgen voor een veilige
afstand tussen uw auto en uw voorligger
en blijf goed letten op het verkeer om u
heen en de rijomstandigheden.
●Houd bij het instellen van de snelheid
voor de Adaptive Cruise Control altijd
rekening met de geldende snelheidsli-
miet, de verkeersintensiteit, de wegcon-
dities en overige omstandigheden.
●Controleer voordat u het systeem
gebruikt aan de hand van een dage-
lijkse inspectie of de banden en remmen
in orde zijn.
●Als u de Adaptive Cruise Control niet
wilt gebruiken, schakel het systeem dan
uit door op de toets ON-OFF te drukken.
Als u het systeem niet uitschakelt, kan
de cruise control onbedoeld worden
geactiveerd wat tot een ongeval zou
kunnen leiden.
●Controleer voordat u de Adaptive Cruise
Control gebruikt de veiligheid van de
inzittenden en de omgeving van uw
auto. Bedien de cruise control uitslui-
tend vanaf de bestuurdersstoel.
Het systeem werkt mogelijk niet goed
onder de volgende omstandigheden.
Maak onder die omstandigheden geen
gebruik van de Adaptive Cruise Control.
●De bandenspanning is niet correct.*1
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 185 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 188 of 582

1864-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De banden links en rechts of de loop-
vlakken van de banden zijn onregelma-
tig versleten.
*1
●Er zijn banden in een onjuiste maat
gemonteerd.*1
●Een lekke band is tijdelijk gerepareerd
met een bandenreparatieset.
●De wielophanging is gewijzigd (ook bij
een wijziging van het originele
Toyota-onderstel).
●De stereocamera wordt afgedekt door
een object dat op de auto is aange-
bracht.
●Er zijn sneeuwkettingen aangebracht.
●De koplampen zijn vuil of bedekt met
sneeuw of ijs. (Objecten worden niet
goed verlicht en zijn moeilijker te signa-
leren.)
●De optische assen zijn niet goed uitge-
lijnd. (Objecten worden niet goed ver-
licht en zijn moeilijker te signaleren.)
●De verlichting, waaronder de koplam-
pen en mistlampen, is aangepast.
●De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
●Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.*2
●De auto is zwaar beladen.
●De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
●Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
*1
: De wielen en banden hebben een aan-
tal zeer belangrijke functies. Zorg dat
ze de juiste specificaties hebben.
(→Blz. 375)
*2: Als het waarschuwingslampje remsys-
teem (rood) niet uitgaat, breng de auto
dan onmiddellijk op een veilige plaats
tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten
controleren.
*3: Zie Blz. 88 voor meer informatie over
het instrumentenpaneel.
De Adaptive Cruise Control is ontworpen
voor het gebruik op autowegen, snelwe-
gen, tolwegen en gelijksoortige wegen
waar met een constante snelheid gereden
kan worden. Het systeem is niet ontwor-
pen voor gebruik in stadsverkeer. Gebruik
de Adaptive Cruise Control niet onder de
volgende omstandigheden. Als u dit toch
doet, kan een ongeval het gevolg zijn.
●Andere soorten wegen dan de bovenge-
noemde wegen
• Afhankelijk van de rijomstandigheden
(de bochtigheid van de weg en andere
factoren) is het systeem mogelijk niet in
staat te functioneren zoals is vereist
door de verkeerssituatie, wat tot een
ongeval zou kunnen leiden.
●Wegen met scherpe bochten of erg
bochtige wegen
●Op een glad wegdek, bijvoorbeeld door
ijzel of sneeuw
• De wielen kunnen in dat geval doorslip-
pen, waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
●In een verkeerssituatie waarin vaak van
snelheid veranderd moet worden, kan
de volgafstand moeilijker worden aan-
gehouden
• Het systeem functioneert dan mogelijk
niet zoals is vereist door de verkeerssi-
tuatie.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 186 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 189 of 582

187
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
●In een steile afdaling
• De ingestelde snelheid kan worden
overschreden.
●In een lange en steile afdaling
• De remmen kunnen oververhit raken.
●Wegen met veel steile hellingen en
afdalingen of hoge bruggen
• De voorligger raakt buiten beeld voor de
camera of het systeem signaleert het
wegdek in plaats van de voorligger,
waardoor de volgregeling niet goed
werkt.
●Bij het inrijden van een scherpe bocht
bij een verkeersknooppunt of het oprij-
den van het terrein van een tankstation,
een parkeerterrein, een tolstation of een
vergelijkbare situatie
• Hierbij kan de voorligger mogelijk niet
worden gesignaleerd.
●Bij veranderingen in de lichtsterkte van
de omgeving, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel.
●Het zicht is slecht door opwaaiend zand,
rook of waterdamp of het zicht naar
voren wordt belemmerd wanneer water,
sneeuw, vuil of stof wordt opgeworpen
door voor- of tegenliggers.
• De voorligger raakt buiten beeld voor de
camera of het systeem signaleert bij-
voorbeeld waterdruppels in plaats van
de voorligger, waardoor de volgregeling
niet goed werkt.
●Onder barre weersomstandigheden,
zoals bij zware sneeuwval of een
sneeuwstorm.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 187 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 190 of 582

1884-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De voorruit is beslagen, gekrast of vet-
tig, bedekt met sneeuw, vuil, stof of rijp
of anderszins slecht doorzichtig. Dit
beperkt het zichtveld van de stereoca-
mera. Er kunnen ook reflecties door ont-
staan.
●Er zijn druppels regenwater of ruiten-
sproeiervloeistof of modderspatten ach-
tergebleven op de voorruit.
• Hierdoor kan de voorligger mogelijk niet
worden gesignaleerd, waardoor de volg-
regeling niet goed werkt.
●Het zichtveld van de camera wordt afge-
dekt.
De stereocamera kan moeite hebben met
het signaleren van de gevolgde objecten
of de omstandigheden. Zorg zelf voor een
veilige afstand door indien nodig te rem-
men of andere maatregelen te nemen.
●Voertuigen waarvan de rijsnelheid sterk
verschilt met die van uw auto (langzaam
rijdende, gestopte of tegemoetko-
mende voertuigen, enz.)
●Op uw rijstrook invoegende voertuigen
●Motorrijders, fietsers, voetgangers, die-
ren, enz.
●In de avond- of ochtendschemering.
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in het donker of in een tunnel rijdt
●Bij rijden in het donker of in een tunnel
zonder voorligger met brandende ach-
terlichten
●Fel licht vóór de auto (laagstaande zon,
grootlicht, enz.)
●De voorligger is een voertuig met een
zeer lage, smalle of onregelmatig
gevormde achterzijde (het systeem kan
een ander deel van dat voertuig als ach-
terzijde beschouwen en op basis daar-
van werken)
• Een onbeladen vrachtwagen of aanhan-
ger/oplegger zonder laadklep of een
pick-up
• Voertuigen met aan de achterzijde uit-
stekende lading
• Voertuigen met een afwijkende vorm
(autotransporters, motorfietsen met
zijspan, enz.)
• Lage voertuigen
●Objecten die zich dicht bij de voorbum-
per van uw auto bevinden
■Detectie van de voorligger door de
EyeSight-stereocamera*
●Onder de volgende rijomstandigheden
kan de voorligger mogelijk niet worden
gesignaleerd. Auto's op aangrenzende
rijstroken of objecten langs de weg kun-
nen dan ook ten onrechte worden gesig-
naleerd. Gebruik de Adaptive Cruise
Control niet onder die omstandigheden.
Zorg bij gebruik van de cruise control
zelf voor een veilige afstand door indien
nodig te remmen of andere maatregelen
te nemen.
• De volgregeling begint vanaf een korte
volgafstand, bijvoorbeeld op het
moment dat een auto vlak voor u
invoegt op uw rijstrook.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 188 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 191 of 582

189
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
• Op bochtige wegen, bij het in- of uitrij-
den van een bocht en op wegen met
lange bochten (onder deze omstandig-
heden is het voor het systeem moeilijk
om voertuigen te signaleren omdat ze
zich buiten het signaleringsgebied
bevinden).
• Op een op- of afrit van een snelweg,
autoweg of een vergelijkbaar wegtype
(EyeSight Adaptive Cruise Control is
niet ontworpen voor gebruik onder der-
gelijke rijomstandigheden).
• Binnen de bebouwde kom (De Adaptive
Cruise Control is niet geschikt voor
gebruik in een dergelijke rijomgeving.
Gebruik de Adaptive Cruise Control uit-
sluitend op auto- en snelwegen.)
• De voorligger rijdt niet recht voor uw
auto, maar aan de andere zijde van de
rijstrook.
• Er bevindt zich een object aan de kant
van de weg.
• Er is een groot snelheidsverschil met de
voorligger.
• Er voegt een voertuig voor uw auto in op
uw rijstrook.
• De afstand tot de voorligger is extreem
kort.
• Uw auto slingert op de rijstrook.
• Op een hobbelig of onverhard wegdek.
• Op een weg met zeer smalle rijstroken,
bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden.
• De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
• Er wordt extreem zware lading vervoerd
op de achterstoelen of in de bagage-
ruimte.
●Er zijn grenzen aan de capaciteiten van
de Adaptive Cruise Control om de situa-
tie in te schatten. In de volgende situa-
ties wordt mogelijk niet op tijd gedecele-
reerd. Bedien indien nodig het rempe-
daal om de rijsnelheid te verminderen.
• Het snelheidsverschil met de voorligger
is te groot of de voorligger decelereert
plotseling.
• De decelererende voorligger vermin-
dert zijn snelheid plotseling sterk of remt
plotseling af.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 189 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 192 of 582

1904-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●Gebruik de Adaptive Cruise Control niet
als het waarschuwings-/meldingsgeluid
regelmatig klinkt.
●Ook bij een korte volgafstand wordt in
de volgende situaties de waarschuwing
“Obstacle Detected” (obstakel gesigna-
leerd) mogelijk niet geactiveerd.
• Het snelheidsverschil met de voorligger
is klein. De voorligger en uw auto rijden
met bijna dezelfde snelheid.
• De voorligger rijdt sneller dan uw auto.
De volgafstand wordt geleidelijk groter.
• Er voegt een ander voertuig kort voor
uw auto op uw rijstrook in.
• De snelheid van de voorligger neemt
plotseling af.
• U rijdt op een weg met veel hellingen en
afdalingen.
*: Aan de weergave van de indicator voor
een voorligger kunt u zien of een voor-
ligger is gesignaleerd door de stereoca-
mera. (→Blz. 191)
OPMERKING
●Nadat de Adaptive Cruise Control is
geactiveerd, blijft het systeem de rijsnel-
heid van uw auto aanpassen aan die
van uw voorligger. Wanneer uw auto tot
stilstand komt omdat uw voorligger het-
zelfde heeft gedaan, wordt direct nadat
uw auto tot stilstand is gekomen de
automatische remfunctie uitgeschakeld
en begint uw auto geleidelijk weer in
beweging te komen waarbij een geluids-
signaal klinkt (3 korte piepjes - 1 kort
piepje - 1 lange piep). Trap het rempe-
daal in om de auto op zijn plaats te hou-
den.
Houd er rekening mee dat de auto niet
automatisch op zijn plaats wordt gehou-
den en dat hij niet automatisch weer zal
beginnen te rijden.
●Onder de volgende omstandigheden
wordt uw auto mogelijk niet voldoende
afgeremd. Trap indien nodig het rempe-
daal in om de snelheid te verminderen.
• Voertuigcondities (belading, aantal inzit-
tenden, enz.)
• Wegcondities (hellingsgraad, gladheid,
staat van het wegdek, drempels, enz.)
• De staat van onderhoud van de auto
(remsysteem, bandenslijtage, banden-
spanning, enz.)
• De remmen zijn koud (bijvoorbeeld vlak
nadat de motor is gestart of door een
lage buitentemperatuur).
• Gedurende korte tijd na het starten van
de motor, zolang de motor nog niet op
bedrijfstemperatuur is.
• De remmen zijn oververhit geraakt in
een afdaling (de remwerking is mogelijk
verminderd).
• Bij regen of na het wassen van de auto
(de remmen zijn mogelijk nat waardoor
de remwerking is verminderd).
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 190 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM