Page 81 of 582

79
1 1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
1-4.Antidiefstalsysteem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije
startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel
met ingebouwde transponderchip van een
andere auto wordt gehouden
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor
gestart kan worden met een sleu-
tel die niet in een eerder stadium
geregistreerd is in de boordcom-
puter van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet worden
gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 79 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 82 of 582
801-4. Antidiefstalsysteem
*: Indien aanwezig
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of beide
portieren zijn gesloten.
Bij gebruik van de instapfunctie: Raak
het sensorgebied van de buitenportier-
greep aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk op .
Super vergrendeling*
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen
van de portieren zowel van bui-
tenaf als van binnenuit onmogelijk
te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uit-
gerust, zijn voorzien van labels op
de zijruiten.
Inschakelen van de
supervergrendeling
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als
er zich nog personen in de auto bevinden,
omdat de portieren dan niet van binnenuit
kunnen worden geopend.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 80 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 83 of 582

81
1 1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
*: Indien aanwezig
■Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
■Inschakelen
Sluit de portieren en de bagageruimte
en vergrendel beide portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar
knippert.
■Uitschakelen of uitzetten
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren of open de
achterklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
Zet het contact in stand ACC of AAN
of start de motor.
1Controleer of beide portieren en de
achterklep gesloten zijn.
2Zet het contact AAN.
3Open het bestuurdersportier terwijl
u van de schakelaar voor de
centrale vergrendeling ingedrukt
houdt en blijf gedurende onge-
veer 10 seconden nadat het
bestuurdersportier is geopend inge-
drukt houden.
Alarm*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd.
Het alarm gaat af wanneer een ver-
grendeld portier of de achterklep
wordt ontgrendeld of geopend
zonder gebruik te maken van de
instapfunctie of de afstandsbedie-
ning terwijl het alarm is ingescha-
keld.
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem
Inschakelen/uitschakelen van
het alarmsysteem
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 81 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 84 of 582

821-4. Antidiefstalsysteem
Het alarmsysteem wijzigt als volgt tussen
ingeschakeld en uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
■Openen en sluiten van de achterklep
●Als de handelingen voor het instellen van
het alarm worden uitgevoerd terwijl de ach-
terklep is geopend, wordt het alarm niet
ingeschakeld. Na het sluiten van de ach-
terklep wordt het alarm ingeschakeld nadat
er ten minste 30 seconden zijn verstreken.
●Wanneer de achterklep wordt ontgrendeld
met behulp van de instapfunctie of de
afstandsbediening terwijl het alarm is inge-
schakeld, gaat het alarm over in de
stand-bystand. Na het sluiten van de ach-
terklep wordt het alarm opnieuw ingescha-
keld nadat er ten minste 30 seconden zijn
verstreken.
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
sleutel of de mechanische sleutel.
●Een persoon in de auto opent een portier
of de achterklep of ontgrendelt de auto met
de vergrendelknop aan de binnenzijde.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (→Blz. 361)
AlarmstatusClaxonMulti-informa-
tiedisplay
Uitgescha-
keldKlinkt
tweemaalAL OFF
(alarm uit)
IngeschakeldKlinkt
eenmaalAL ON (alarm
aan)
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 82 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 85 of 582
2
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Voertuigstatusinformatie
en controlelampjes
.2-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes .................84
Meters en tellers .......................88
Multi-informatiedisplay ..............92
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 83 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 86 of 582

842-1. Instrumentenpaneel
2-1.Instrumentenpaneel
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel
en in de dakconsole informeren de bestuurder over de status van de diverse
systemen in de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes die op het instrumen-
tenpaneel worden weergegeven
Waarschuwingslampjes
(rood)Waarschuwingslampje remsys-
teem*1 (→Blz. 335)
(geel)Waarschuwingslampje vacuüm-
systeem
*1 (→Blz. 335)
(rood)Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*1
(→Blz. 336)
Laadstroomcontrolelampje
*1
(→Blz. 336)
Waarschuwingslampje lage olie-
druk*1 (→Blz. 336)
Motorcontrolelampje
*1
(→Blz. 336)
Waarschuwingslampje SRS
*1
(→Blz. 53, Blz. 337)
Waarschuwingslampje ABS
*1
(→Blz. 337)
Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(→Blz. 337)
Controlelampje Traction Con-
trol
*1 (→Blz. 338)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 84 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 87 of 582

85
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Deze lampjes gaan branden wanneer het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele secon-
den verstreken zijn. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een
lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*2: Het controlelampje voor de voorpassa-
giersgordel bevindt zich in de dakcon-
sole.
*3: Dit lampje brandt in de dakconsole. Waarschuwingslampje tempera-
tuur automatische-transmissie-
vloeistof (indien aanwezig)
(→Blz. 338)
Waarschuwingslampje open por-
tier/achterklep (→Blz. 338)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
*1 (→Blz. 339)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
*1, 2
(→Blz. 339)
Controlelampjes achterpassa-
giersgordels
*1, 3 (→Blz. 339)
(geel)Controlelampje conventionele
cruise control (indien aanwezig)
(→Blz. 340)
Waarschuwingslampje
BSD/RCTA (indien aanwezig)
(→Blz. 340)
Waarschuwingslampje SRH
(indien aanwezig) (→Blz. 340)
Waarschuwingslampje RAB
(indien aanwezig) (→Blz. 340)
Waarschuwingslampje led-kop-
lamp (→Blz. 340)
Waarschuwingslampje automati-
sche verticale koplampverstelling
(→Blz. 341)
Centraal waarschuwings-
lampje
*1 (→Blz. 341)
Waarschuwingslampje EyeSight
(indien aanwezig) (→Blz. 341)
Waarschuwingslampje lage ban-
denspanning
*1 (→Blz. 342)
Waarschuwingslampje benzine-
roetfiltersysteem (→Blz. 342)
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaat branden als u
de motor start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om u
te helpen beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
Laat de auto in dat geval nakijken door uw
Toyota-dealer.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 85 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 88 of 582

862-1. Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende systemen van de auto.
Controlelampjes rijmodus
NORMAL-modus
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers (→Blz. 150)
Controlelampje achterlicht
(→Blz. 153)
Controlelampje grootlicht
(→Blz. 154)
Controlelampje High Beam
Assist (indien aanwezig)
(→Blz. 156)
Controlelampje mistachterlicht
(→Blz. 159)
Controlelampje tijdelijke uitscha-
keling EyeSight (indien aanwe-
zig) (→Blz. 223)
Controlelampje Pre-Crash
Brake-systeem UIT
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 183)
(wit/groen)Controlelampje conventionele
cruise control (indien aanwezig)
(→Blz. 202, 249)
(wit/groen)Controlelampje Adaptive Cruise
Control (indien aanwezig)
(→Blz. 191)
Controlelampje READY
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor uw auto
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Controlelampje Lane Departure
Warning OFF*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 215)
Controlelampje BSD/RCTA
OFF
*2 (indien aanwezig)
(→Blz. 229)
Controlelampje SRH OFF
*2
(indien aanwezig) (→Blz. 155)
Controlelampje RAB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 241)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*1 (→Blz. 256)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
(→Blz. 257)
Controlelampje TRC OFF
*1, 2
(→Blz. 256)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
(→Blz. 139)
Controlelampje Hill Start Assist
Control AAN (→Blz. 253)
Controlelampje antidiefstal-
systeem (→Blz. 79, 81)
(Blauw)Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*4
Schakeladviesindicator
(→Blz. 145, 149)
Controlelampje voorpas-
sagiersairbag ON of
OFF
*1, 5 (→Blz. 32)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*6 (→Blz. 88)
Controlelampje SNOW-modus
(indien aanwezig) (→Blz. 252)
Controlelampje SPORT (indien
aanwezig) (→Blz. 252)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 86 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM