Page 297 of 582
295
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Zekeringenkasten (→Blz. 319)
Accu (→Blz. 298)
Oliepeilstok (→Blz. 296)
Motorolievuldop (→Blz. 296)
Sproeierreservoir (→Blz. 300)
Elektrische koelventilatoren
Condensor (→Blz. 298)
Radiateur (→Blz. 298)
Koelvloeistofreservoir (→Blz. 297)
Auto's met rechtse besturing:
De accu bevindt zich aan de andere zijde van de motorruimte.
Motorruimte
Onderdelen
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 295 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 298 of 582

2966-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Controleer het oliepeil met behulp van
de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.
■Controle van motorolie
1Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen
en is afgezet, minstens 5 minuten
om de olie de gelegenheid te geven
naar het carter terug te stromen.
2Trek de peilstok uit de motor terwijl
u een doek onder het uiteinde
houdt.
3Veeg de peilstok met een schone
doek af.
4Steek de peilstok weer volledig in
de motor.
5Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
Let bij het controleren van de olie op beide
zijden van de peilstok en gebruik de onder-
ste meting om het oliepeil te bepalen.
6Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.Minimum
Maximum
■Oliesoort controleren en beno-
digdheden klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de beno-
digdheden voor het bijvullen klaar.
Keuze motorolie
→Blz. 370
Oliehoeveelheid (minimaal → maxi-
maal)
1,0 l (1,1 qt., 0,9 Imp. qt.)
Voorwerp
Schone trechter
■Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna
is vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
Controleren en bijvullen van
motorolie
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 296 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 299 of 582

297
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
1Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer onder-
tussen het oliepeil steeds door mid-
del van de peilstok.
3Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
■Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde hoe-
veelheid motorolie verbruikt. In de volgende
situaties neemt het olieverbruik mogelijk toe
en moet er mogelijk tussen de onderhoudsin-
tervallen motorolie worden bijgevuld.
●Als de motor nog nieuw is, bijvoorbeeld
direct na aanschaf van de auto of nadat de
motor is vervangen
●Als een lagere kwaliteit motorolie of motor-
olie met een verkeerde viscositeit wordt
gebruikt
●Bij het rijden met hoge motortoerentallen of
met een zwaar beladen auto, of veelvuldig
optrekken en afremmen
●Als de motor langdurig stationair draait, of
bij veelvuldig rijden in druk verkeer
Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich bij koude motor tussen de
streepjes FULL en LOW bevindt.
■Koelvloeistofreservoir
Dop reservoir
FULL-streepje
LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet koelvloeistof
worden bijgevuld tot aan het FULL-streepje.
(→Blz. 362)
■Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen “TOYOTA Genuine 50/50
Pre-mixed Super Long Life Coolant BLUE” of
een gelijkwaardig product.
WAARSCHUWING
■Afgewerkte motorolie
●Afgewerkte motorolie bevat schadelijke
stoffen die huidaandoeningen zoals ont-
steking of huidkanker kunnen veroorza-
ken. Wees daarom voorzichtig en ver-
mijd langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en zeep
te wassen.
●Voer afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters op een veilige en acceptabele
manier af. Gooi afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters nooit weg in de vuil-
nisbak, in het riool of zomaar ergens.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige, tank-
station of een automaterialenzaak voor
meer informatie over recycling of afvoe-
ren.
●Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
■Voorkomen van ernstige schade aan
de motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
■Bij het olie verversen of bijvullen
●Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
●Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
●Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
●Controleer of de olievuldop goed is vast-
gedraaid.
Koelvloeistof controleren
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 297 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 300 of 582

2986-3. Zelf uit te voeren onderhoud
TOYOTA Genuine 50/50 Pre-mixed Super
Long Life Coolant BLUE is een mengsel van
50% koelvloeistof en 50% gedestilleerd
water. (Minimumtemperatuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de dop-
pen van het koelvloeistofreservoir, de aftap-
kraan en de waterpomp visueel.
Als u zelf geen lek vindt, laat dan uw
Toyota-dealer de radiateurdop testen en het
koelsysteem op lekkage controleren.
Controleer de radiateur en de conden-
sor en verwijder eventueel vuil.
Als een van bovenstaande onderdelen
erg vuil is of als u niet zeker bent van
de staat ervan, laat dan uw auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Controleer de accu als volgt.
■Buitenkant van de accu
Controleer de accu op gecorrodeerde
en loszittende klemmen, scheuren en
een loszittende bevestigingsbeugel.
Klembeugel
Accupolen
WAARSCHUWING
■Als de motor oververhit is
Draai de dop van het koelvloeistofreservoir
niet los. (→Blz. 364)
Als het koelsysteem nog onder druk staat,
kan hete koelvloeistof uit de vulopening
spuiten als de dop wordt verwijderd en
brandwonden of ander ernstig letsel ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede mengverhouding
van water en antivries zorgt voor een
goede smering, corrosiebescherming en
koeling. Lees altijd de informatie op het eti-
ket van de antivries of koelvloeistof.
■Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel water
om te voorkomen dat het de lak of onder-
delen aantast.
Controle van radiateur
en condensor
WAARSCHUWING
■Als de motor oververhit is
Raak om brandwonden te voorkomen de
radiateur en de condensor niet aan, aan-
gezien deze heet kunnen zijn.
Accu
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 298 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 301 of 582

299
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Controle van de accuvloeistof
Controleer of het niveau zich tussen het
bovenste en het onderste streepje
bevindt.
Bovenste streepje
Onderste streepje
Als het vloeistofniveau op of onder het
onderste streepje staat, moet gedestilleerd
water worden bijgevuld.
■Bijvullen van gedestilleerd water
1Verwijder de vuldop.
2Vul gedestilleerd water bij.
Als het bovenste streepje niet zichtbaar is,
controleer dan het vloeistofniveau van
bovenaf door recht in de vulopening te kij-
ken.
3Draai de vuldop na het bijvullen
weer goed vast.
■Voorzorgsmaatregelen voor het opla-
den van de accu
Tijdens het opladen van de accu ontstaat het
licht ontvlambare en explosieve waterstof.
Let daarom voorafgaand aan het laden op
het volgende:
●Als de accu in de auto is gemonteerd,
moet voorafgaand aan het opladen de
massakabel worden losgenomen.
●Controleer of de acculader tijdens het aan-
sluiten en losnemen van de accuklemmen
is uitgeschakeld.
■Na het opladen/aansluiten van de accu
De motor slaat mogelijk niet aan. Volg de
onderstaande procedure om het systeem te
initialiseren.
1Zet de selectiehendel in stand P (auto-
matische transmissie) of trap het rempe-
daal in terwijl de selectiehendel in stand
N staat (handgeschakelde transmissie).
2Open en sluit een van de portieren.
3Start de motor opnieuw.
●Nadat de accu losgenomen is geweest, is
het wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart entry-systeem met
startknop te ontgrendelen. Gebruik in dat
geval de afstandsbediening of de mechani-
sche sleutel om de portieren te vergrende-
len of ontgrendelen.
●Start de auto met het contact in stand
ACC. De auto kan mogelijk niet worden
gestart als het contact UIT staat. De motor
werkt vanaf de tweede poging echter nor-
maal.
●De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Als de accu wordt losge-
nomen en weer aangesloten, keert het
contact terug naar de stand die was gese-
lecteerd voordat de accu werd losgeno-
men. Controleer of het contact UIT is gezet
voordat u de accu losneemt. Wees extra
voorzichtig als niet bekend is wat de stand
van het contact was voordat de accu werd
losgenomen.
Neem, als de motor na meerdere pogingen
nog niet start, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 299 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 302 of 582

3006-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Als het sproeierreservoir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
■Gebruik van de peilstok
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan worden
gecontroleerd door in de peilstok te kijken
naar het niveau van de ruitensproeiervloei-
stof. Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW) moet
er ruitensproeiervloeistof worden bijgevuld.
Actueel vloeistofniveau
WAARSCHUWING
■Chemicaliën in de accu
Accuzuur is giftig en bijtend en kan het
ontstaan van het licht ontvlambare en
explosieve waterstof veroorzaken. Neem
bij werkzaamheden bij of aan de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht
om dodelijk of ernstig letsel te voorkomen:
●Veroorzaak geen vonken met gereed-
schap.
●Rook nooit en steek nooit een lucifer of
een aansteker aan bij de accu.
●Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
●Adem of slik nooit elektrolyt in.
●Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
accu bezig bent.
●Houd kinderen uit de buurt van de accu.
■Een veilige plaats voor het opladen
van de accu
Laad de accu altijd op in een open ruimte.
Laad de accu niet op in een garage of in
een afgesloten ruimte waar onvoldoende
ventilatie is.
■Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
●Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met
water en schakel direct medische hulp in.
Blijf zo mogelijk water met een spons of
doek op de ogen deppen, terwijl u naar
een arts of het ziekenhuis gaat.
●Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water.
Als het pijn doet of brandt, roept u meteen
medische hulp in.
●Als er elektrolyt op uw kleding terecht-
komt
De elektrolyt kan via de kleding op uw huid
terechtkomen. Trek onmiddellijk de kle-
ding uit en volg, indien nodig, de proce-
dure zoals hierboven beschreven.
●Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische hulp
in.
OPMERKING
■Bij het opladen van de accu
Probeer de accu nooit op te laden bij
draaiende motor. Controleer ook of alle
accessoires zijn uitgeschakeld.
■Bijvullen van gedestilleerd water
Vul niet te veel bij. Anders kan er bij inten-
sief laden accuvloeistof lekken, waardoor
corrosie kan worden veroorzaakt.
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 300 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 303 of 582

301
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slij-
tage, zoals overmatige slijtage aan een
zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspan-
ning van het reservewiel ook als het
niet gebruikt wordt.
Nieuw loopvlak
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt
aangegeven met de tekst TWI of de indicatie
op de wang van de band.
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de
motor draait of nog niet is afgekoeld. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
Banden
Vervang of verwissel banden
afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 301 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 304 of 582

3026-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Vervang de band als de slijtage-indicatoren
te zien zijn.
■Wanneer moeten banden worden ver-
vangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een
band.
●De banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of barsten die
zo diep zijn dat het binnenmateriaal zicht-
baar wordt en bulten die duiden op een
interne beschadiging
●Een band vaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerd vanwege de grootte
of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als u er niet zeker van
bent.
■Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of
nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet beschadigd lijken te zijn.
■Brede banden
In het algemeen slijten brede banden eerder
en kan de grip op besneeuwde en/of gladde
wegen beperkt zijn in vergelijking met stan-
daard banden. Gebruik daarom winterban-
den of sneeuwkettingen op besneeuwde
en/of gladde wegen en rijd voorzichtig waar-
bij u uw snelheid aanpast aan de toestand
van de weg en de weersomstandigheden.
■Als de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de
winterbanden verloren.
WAARSCHUWING
■Bij het controleren of vervangen van
de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen om ongevallen te voorkomen.
Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregelen kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rij-
eigenschappen tot gevolg hebben, waar-
door een ongeval kan ontstaan met moge-
lijk dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
●Zorg dat alle 4 de banden de voorge-
schreven maat hebben en dat hun merk
en profiel identiek zijn.
●Gebruik uitsluitend de door Toyota voor-
geschreven bandenmaat.
●Gebruik alleen radiaalbanden.
●Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
●Gebruik nooit banden onder uw auto die
zijn gebruikt onder een andere auto.
Door het gebruik van banden waarvan
het verleden onbekend is, loopt u extra
risico.
OPMERKING
■Brede banden
Het gebruik van brede banden kan leiden
tot meer schade aan de velg bij het rijden
op een slecht wegdek. Let daarom goed
op de volgende punten:
●Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. Bij een te lage ban-
denspanning zullen de banden sneller
beschadigd raken.
●Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge
of scherpe voorwerpen aan of erover-
heen. Anders kunnen de banden en vel-
gen ernstig beschadigd raken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 302 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM