Page 113 of 582

111
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren niet via het passa-
giersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurders-
portier vast of gebruik de afstandsbedie-
ning of de mechanische sleutel om de por-
tieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: →Blz. 357)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
de achterbumper bij het ontgrendelen van
de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer, of in
een portiervak of het dashboardkastje als
de motor wordt gestart of het contact in
een andere stand wordt gezet.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 111 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 114 of 582

1123-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Auto's zonder supervergrendeling: Wan-
neer de vergrendelactie is uitgevoerd met
de vergrendelsensor, worden maximaal
driemaal achter elkaar identificatiesignalen
getoond. Vervolgens worden geen identifi-
catiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (→Blz. 111)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel beide
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Het ontgrendelen van de auto duurt moge-
lijk langer als zich een andere elektroni-
sche sleutel in het effectieve bereik
bevindt.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→Blz. 113)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (→Blz. 111)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 112 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 115 of 582

113
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
●Laat de elektronische sleutel niet in de
bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten
van de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties
bevindt, zoals in de binnenrand van de
bagageruimte, of door de omstandighe-
den waarin de sleutel zich bevindt (zoals in
een tas van metaal(folie) of dicht bij een
metalen voorwerp) of in de buurt van sto-
rende radiogolven. (→Blz. 109)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: →Blz. 357
●Starten van de motor: →Blz. 358
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren:
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (→Blz. 103, 357)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: →Blz. 358
●Uitzetten van de motor: →Blz. 141
In de volgende situaties moet het Smart
entry-systeem met startknop worden
uitgeschakeld.
Als er mensen met een geïmplan-
teerde pacemaker, CRT-pacemaker
of geïmplanteerde hartdefibrillator in
de auto zitten.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische appa-
ratuur
●Mensen met een geïmplanteerde pace-
maker, CRT-pacemaker of geïmplan-
teerde hartdefibrillator moeten vol-
doende afstand bewaren tot de anten-
nes van het Smart entry-systeem met
startknop. (→Blz. 110)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie wor-
den uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de frequen-
tie van de radiogolven en de momenten
waarop deze worden uitgezonden, con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Raadpleeg vervol-
gens uw arts om na te gaan of de
instapfunctie moet worden uitgescha-
keld.
●Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan een geïmplan-
teerde pacemaker, CRT-pacemaker of
geïmplanteerde hartdefibrillator moeten
contact opnemen met de fabrikant van
deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan worden uitgeschakeld. (→Blz. 113)
Situaties waarin het Smart
entry-systeem met startknop
moet worden uitgeschakeld
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 113 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 116 of 582

1143-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Als de auto gedurende een langere
tijd niet wordt gebruikt of het Smart
entry-systeem met startknop niet
wordt gebruikt.
Als een elektronische sleutel in de
buurt van of in de auto moet worden
achtergelaten.
Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te vergrendelen en ontgren-
delen als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld.
Als de motor wordt gestart, moet de
elektronische sleutel in de buurt van de
startknop worden gehouden.
(→Blz. 358)
■Uitschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Het Smart entry-systeem met start-
knop kan worden uitgeschakeld door
de portieren te openen en sluiten of
door de afstandsbediening te gebrui-
ken.
Methode waarbij portier wordt
geopend/gesloten
1Sluit het portier terwijl u op de
bestuurdersstoel zit.
2Druk op van de schakelaar van
de centrale vergrendeling.
3Open het bestuurdersportier bin-
nen 5 seconden nadat u stap 2 hebt
uitgevoerd.
4Druk binnen 5 seconden nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd 2 keer op
van de schakelaar van de cen-
trale vergrendeling met het portier
open.
5Sluit en open het bestuurdersportier
2 keer binnen 10 seconden nadat u
stap 4 hebt uitgevoerd.6Druk binnen 10 seconden nadat u
stap 5 hebt uitgevoerd 2 keer op
van de schakelaar van de cen-
trale vergrendeling met het portier
open.
7Sluit en open het bestuurdersportier
1 keer binnen 10 seconden nadat u
stap 6 hebt uitgevoerd.
8Sluit het bestuurdersportier binnen
5 seconden nadat u stap 7 hebt uit-
gevoerd.
Er klinkt gedurende ongeveer 2 seconden
een zoemer en het Smart entry-systeem met
startknop wordt uitgeschakeld.
Methode waarbij afstandsbediening
wordt gebruikt
1Open het bestuurdersportier en
druk de blokkeerhevel naar voren.
2Houd en van de afstands-
bediening gedurende ten minste 5
seconden gelijktijdig ingedrukt.
Er klinkt gedurende ongeveer 2 seconden
een zoemer en het Smart entry-systeem met
startknop wordt uitgeschakeld.
■Inschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Het Smart entry-systeem met start-
knop kan worden ingeschakeld door de
procedure voor het uitschakelen nog-
maals uit te voeren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 114 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 117 of 582

115
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
Als het systeem is ingeschakeld, klinkt er
een zoemer.
■Methode waarbij portier wordt
geopend/gesloten
Druk bij stap 4 en 6 de schakelaar van de
centrale vergrendeling stevig in. Als de scha-
kelaar zeer kort wordt ingedrukt, wordt het
systeem mogelijk niet uitgeschakeld.
■Methode waarbij afstandsbediening
wordt gebruikt
Om de methode met de afstandsbediening te
gebruiken voor het uitschakelen van het
Smart entry-systeem met startknop moet een
pincode geregistreerd worden voor Smart
entry met pincode. (→Blz. 115)
■Bij het inschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Als de methode die is gebruikt voor het uit-
schakelen van het Smart entry-systeem met
startknop niet bekend is, druk dan op de
startknop.
●Als de afstandsbediening is gebruikt, klinkt
er een zoemer in de auto.
●Als de methode waarbij het portier wordt
geopend/gesloten is gebruikt, klinkt er
geen zoemer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
Door een 5-cijferige pincode te registre-
ren kunnen de portieren en de tankdop-
klep zonder elektronische sleutel wor-
den ontgrendeld door op de ontgrendel-
schakelaar voor de achterklep te
drukken.
■Registratiemethode pincode
1Zet het contact UIT.
2Sluit de portieren en de achterklep.
3Houd van de afstandsbediening
ingedrukt.
Op dat moment worden de portieren en de
tankdopklep vergrendeld.
4Druk binnen 5 seconden nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd op de ont-
grendelschakelaar voor de achter-
klep en houd deze ingedrukt.
Na ten minste 5 seconden klinkt er een zoe-
mer.
5Laat van de afstandsbediening
en de ontgrendelschakelaar voor de
achterklep los.
6Druk binnen 30 seconden nadat de
zoemer begon te klinken op
van de afstandsbediening.
De zoemer stopt.
7Nu kan een pincode worden gere-
gistreerd. Druk even vaak op de
ontgrendelschakelaar voor de ach-
terklep als het eerste cijfer van de
pincode.
Voorbeeld: Als u 32468 registreert, drukt u 3
keer op de schakelaar.
OPMERKING
■Bij het uitschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Als het systeem wordt uitgeschakeld of
ingeschakeld om mensen met een geïm-
planteerde pacemaker, CRT-pacemaker of
geïmplanteerde hartdefibrillator mee te
nemen, gebruik dan altijd de methode
waarbij het portier wordt geopend/geslo-
ten. Als de methode met de afstandsbe-
diening wordt gebruikt, wordt het systeem
mogelijk per ongeluk ingeschakeld.
Ontgrendelen van de portieren
met Smart entry met pincode
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 115 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 118 of 582

1163-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
8Wacht totdat de zoemer 1 keer
klinkt en druk vervolgens even vaak
op de schakelaar als het volgende
cijfer.
Voorbeeld: Als u 32468 registreert, drukt u 2
keer op de schakelaar.
9Herhaal stap 8 voor de resterende
cijfers.
10Voer binnen 30 seconden nadat de
zoemer met tussenpozen begon te
klinken stap 7 tot en met 9 nog-
maals uit om de pincode te bevesti-
gen.
De registratie is voltooid en de portieren en
de tankdopklep worden ontgrendeld.
■Ontgrendelmethode
Druk op de ontgrendelschakelaar vol-
gens dezelfde procedure als bij stap 7
tot en met 9.
■Registratie pincode
●Om diefstal te voorkomen is het niet moge-
lijk om 5 dezelfde cijfers of 12345 te regis-
treren als pincode. Gebruik ook niet het-
zelfde getal als op uw kentekenplaten staat
of andere eenvoudige codes.
●Druk 10 keer op de ontgrendelschakelaar
voor de achterklep om het cijfer 0 in te voe-
ren.
●Als u een fout maakt tijdens de registratie,
ontgrendel dan de portieren of de achter-
klep met de afstandsbediening om de
registratie af te breken. Voer de registratie
vervolgens nogmaals uit vanaf stap 1. Als
de fout echter bij stap 10 is gemaakt, klinkt
er een zoemer en kan stap 10 nogmaals
worden uitgevoerd.
●Voer, om de pincode te wissen, de regis-
tratieprocedure uit en voer 22222 in.
●Controleer na de registratie van een
nieuwe pincode of de portieren kunnen
worden ontgrendeld met de code.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
is uitgeschakeld met de methode met de
afstandsbediening, kan de pincode voor
Smart entry met pincode niet worden
gewist. (→Blz. 114)
●Voer in de volgende gevallen de registra-
tieprocedure van de pincode opnieuw uit.
• Als u de pincode bent vergeten.
• Als u de pincode wilt wijzigen.
●Wijzig de pincode regelmatig.
●Controleer als u de auto hebt uitgeleend of
de pincode niet is gewijzigd of gewist. Voer
de registratie van de pincode opnieuw uit
als de pincode is gewijzigd of gewist.
■Ontgrendelmethode
●Als de elektronische sleutel zich binnen
een detectiegebied bevindt, krijgt het
Smart entry-systeem voorrang.
●Als u een fout maakt bij het invoeren van
de pincode, wacht dan ten minste 5 secon-
den en voer de procedure opnieuw uit.
●Als 5 keer na elkaar een verkeerde pin-
code is ingevoerd, klinkt er gedurende
ongeveer 2 seconden een zoemer en is
het gedurende 5 minuten niet mogelijk om
deze procedure uit te voeren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 116 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 119 of 582

117
3 3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
3-3.Verstellen van de stoelen
Hendel stoelpositieverstelling
Hendel rugleuningverstelling
Hendel hoogteverstelling (alleen
bestuurderszijde)
Hendel voor neerklappen rugleu-
ning
Gebruik om in te stappen naar de ach-
terstoelen en uit te stappen vanuit de
achterstoelen de hendel voor de rug-
leuningverstelling of de hendel voor het
neerklappen van de rugleuning.
■Alvorens in te stappen naar de
achterstoelen of uit te stappen
vanuit de achterstoelen
Haal de veiligheidsgordel uit de gordel-
geleider. (→Blz. 31)
■Bij het instappen naar de achter-
stoelen of uitstappen vanuit de
achterstoelen
Bestuurderszijde
Trek aan de hendel voor het neerklappen
van de rugleuning (
) of trek de hendel
voor de rugleuningverstelling (
)
omhoog.
De rugleuning klapt naar voren.
Voorpassagierszijde
Trek aan de hendel voor het neerklappen
van de rugleuning (
) of trek de hendel
voor de rugleuningverstelling (
)
omhoog.
De rugleuning klapt naar voren.
De stoel kan naar voren en naar achteren
worden geschoven.
Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
Instappen naar de
achterstoelen en uitstappen
vanuit de achterstoelen
A
C
D
A
B
A
B
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 117 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 120 of 582

1183-3. Verstellen van de stoelen
■Na instappen naar de achterstoe-
len of uitstappen vanuit de achter-
stoelen
Klap de rugleuning rechtop totdat de
stoel wordt vergrendeld.
Alleen voorpassagiersstoel: De stoel wordt
vergrendeld zodra de rugleuning rechtop
staat.
■Stofhoes stoel
Verwijder de stofhoes die eventueel op de
stoel is aangebracht bij de koop alvorens de
stoel te gebruiken.
WAARSCHUWING
■Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding
onder de veiligheidsgordel doorschuift, is
het raadzaam de leuning niet verder ach-
terover te zetten dan strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat,
kan bij een ongeval het heupgedeelte over
uw heupen heen schuiven, waardoor er te
veel kracht op uw buik wordt uitgeoefend,
of kan het schoudergedeelte van de gordel
in contact komen met uw nek, wat tot
dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan onver-
wachts kan bewegen. Hierdoor kan de
bestuurder de controle over de auto verlie-
zen.
●Controleer na het verstellen of de stoel
goed is vergrendeld.
●Zorg ervoor geen inzittenden te raken
met de stoel. Zorg dat bij het naar ach-
teren schuiven van de stoel de benen
van de achterpassagiers niet bekneld
raken.
●Houd de rugleuning tegen bij het ver-
stellen wanneer u deze rechtop wil zet-
ten.
●Gebruik niet de gordelgeleider om de
voorstoel te verstellen of neer te klap-
pen.
●Houd uw handen niet onder de stoel of
in de buurt van bewegende onderdelen
om letsel te voorkomen. Uw vingers of
handen zouden bekneld kunnen raken
in het stoelmechanisme.
■Tijdens het rijden
Bedien nooit de hendel voor de stoelposi-
tieverstelling en trek nooit aan de hendel
voor het neerklappen van de rugleuning.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot dodelijk of ernstig letsel kunnen lei-
den.
■Instappen naar de achterstoelen en
uitstappen vanuit de achterstoelen
●Zorg er bij het in- en uitstappen voor dat
uw handen, benen enz. niet bekneld
raken tussen onderdelen die kunnen
bewegen of een verbinding vormen.
●Ga bij het in- en uitstappen niet op de
stoelslede staan.
●Zorg er na het in- en uitstappen voor dat
de voorstoel goed is vergrendeld.
■Als de voorstoel wordt bediend vanaf
de achterstoel
Controleer of er niemand op de voorstoel
zit.
OPMERKING
■Wanneer een voorstoel wordt ver-
steld
Let er bij het verstellen van een voorstoel
op dat de hoofdsteun de hemelbekleding
niet raakt. Anders kunnen de hoofdsteun
en de hemelbekleding beschadigd raken.
■Bij het in en uit de auto stappen
Raak met uw rug het zijsteunkussen van
de rugleuning niet aan. Anders kan het
zijsteunkussen sneller slijten. U kunt de
stoelen naar achteren schuiven om con-
tact te voorkomen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 118 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM