Page 89 of 480

OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende
voertuigen aan het zicht worden onttrokken
door links en rechts geparkeerde voertui-
gen. Als de sensoren worden geblokkeerd
door andere objecten of voertuigen, zal het
systeem niet in staat zijn de bestuurder te
waarschuwen.
Wanneer het RCP-systeem actief is en naar de
achteruitversnelling is geschakeld, wordt de be-
stuurder gewaarschuwd door zowel visuele als
geluidssignalen, terwijl ook het volume van de
radio wordt verlaagd.WAARSCHUWING!
Het RCP-systeem dient niet als achteruitrij-
hulp. Het systeem is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel voor de bestuurder bij het detec-
teren van naderende voertuigen in parkeer-
situaties. Ga altijd voorzichtig te werk tijdens
het achteruitrijden, ook als u RCP gebruikt.
Controleer het gebied achter de auto altijd
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees be-
dacht op voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken, voordat u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.BedrijfsmodiIn het scherm van het Uconnect® systeem kunnen
drie bedrijfsmodi worden geselecteerd. Raadpleeg
de paragraaf"Uconnect® Instellingen/Door de
klant te programmeren functies" in"Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief is,
geeft de dodehoekbewaking een visuele waar-
schuwing in de desbetreffende buitenspiegel
wanneer een object wordt gedetecteerd. Wan-
neer het systeem echter in de modus Rear
Cross Path (RCP) werkt, zal zowel een visuele
als geluidswaarschuwing worden gegeven
wanneer een object wordt gedetecteerd. Wan-
neer een geluidssignaal moet worden gegeven,
wordt de radio gedempt. Dodehoekwaarschuwing, lampjes/
geluidssignaal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de dode-
hoekbewaking een visuele waarschuwing in de
desbetreffende buitenspiegel wanneer een ob-
ject wordt gedetecteerd. Als vervolgens de rich-
tingaanwijzer wordt ingeschakeld aan de zijde
van de auto waarvoor een waarschuwing geldt,
zal ook een geluidssignaal klinken. Wanneer de
richtingaanwijzer is ingeschakeld en tegelijker-
tijd aan dezelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de visuele
waarschuwing als geluidssignaal (weer)gege-
ven. Tegelijkertijd met de weergave van het
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe-
waking wordt het geluid van de radio ge-
dempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een object
wordt gedetecteerd. Wanneer een geluidssig-
85
Page 90 of 480

naal moet worden gegeven, wordt ook de radio
gedempt. Signaalstatus richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlicht wordt genegeerd;
de RCP-status vereist altijd het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings- of
RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige be-
drijfsmodus op wanneer de contactschake-
laar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Algemene informatieDeze auto is voorzien van systemen die werken
op radiofrequentie en voldoen aan de voor-
schriften van deel 15 van de Federal Commu-
nications Commission (FCC) en aan de normen
RSS- GEN/ 210/220/310 van Industry Canada.De apparatuur moet voldoen aan de volgende
twee voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schadelijke inter-
ferentie veroorzaken.
2.
De apparatuur moet eventuele ontvangen inter-
ferentie tolereren, ook interferentie die mogelijk
een ongewenste werking van de apparatuur
veroorzaakt.
Wijzigingen of aanpassingen aan deze syste-
men door andere dan een erkende service-
faciliteit kunnen ertoe leiden dat deze appara-
tuur niet meer mag worden gebruikt.STOELENDe stoelen vormen een belangrijk onderdeel van
het veiligheidssysteem voor inzittenden van de
auto.WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden perso-
nen te vervoeren in de laadruimte. Bij een
ongeval lopen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
veiligheidsgordels. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheidsgor-
del draagt.Elektrisch verstelbare stoelen —
indien aanwezigSommige modellen zijn mogelijk uitgerust met
elektrisch verstelbare stoelen met acht standen
voor de bestuurder en voorpassagier. De scha-
kelaars voor elektrische stoelverstelling bevin-
den zich aan portierzijde van de stoel. Er zijn
twee schakelaars die dienen voor het regelen
van de positie van de zitting en de rugleuning.
86
Page 91 of 480

De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achte-
ren worden versteld. Druk de stoelschakelaar
naar voren of naar achteren om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstellen. Laat de
schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.De stoel omhoog of omlaag verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstellen. Trek
de stoelschakelaar omhoog of druk deze om-
laag om de stoel in de richting van de schake-
laar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra
de gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan naar beneden of
boven worden versteld. Trek de voor of achter-
zijde van de stoelschakelaar omhoog of druk de
achter- of voorzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte
van de zitting in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De rugleuning verstellen
De rugleuning kan naar voren of naar achteren
worden versteld. Druk de rugleuningschakelaar
naar voren of naar achteren om de rugleuning
in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur ver-
liest en een aanrijding met ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaats-
vinden voordat de veiligheidsgordels zijn
vastgegespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde veiligheids-
gordel kan ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin
ingesteld dat de schoudergordel niet meer
tegen uw borstkas rust. Tijdens een bot-
sing bestaat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift, waardoor
ernstig of zelfs dodelijk letsel kan ontstaan.
Schakelaars voor elektrisch verstelbare stoel1 — Schakelaar voor de rugleuning
2 — Schakelaar voor de zitting
87
Page 92 of 480

LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder een elek-
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de stoel-
bediening beschadigd raken. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd
door obstakels.Elektrische lendensteun — indien
aanwezigAuto’s die zijn uitgerust met elektrisch verstel-
bare bestuurders- en passagiersstoelen zijn
mogelijk tevens voorzien van een elektrische
lendensteun. De schakelaar voor de elektrische
lendensteun bevindt zich aan de buitenzijde
van de elektrisch verstelbare stoel. Druk de
schakelaar naar voren om meer lendensteun in
te stellen. Druk de schakelaar naar achteren om
minder lendensteun in te stellen. Druk de scha-
kelaar omhoog of omlaag om de positie van de
lendensteun te verhogen of te verlagen.
Voorstoelen met handmatige
verstelling naar voren/naar achterenSommige modellen zijn mogelijk uitgerust met
een handmatige verstelling van de stoel van de
voorpassagier. De voorstoel kan naar voren of
naar achteren worden versteld met de stang die
bij de voorkant van de zitting is geplaatst, vlakbij
de vloer.Trek, terwijl u op de stoel zit, de stang onder de
zitting omhoog en beweeg de stoel voor- of
achterwaarts. Laat de stang los zodra de ge-
wenste stand is bereikt. Beweeg vervolgens
met lichaamsdruk voorwaarts en achterwaarts
op de stoel om er zeker van te zijn dat het
stoelverstelmechanisme is vergrendeld.Schakelaar voor de elektrische lendensteun
Verstelstang
88
Page 93 of 480

WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur ver-
liest en een aanrijding met ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaats-
vinden voordat de veiligheidsgordels zijn
vastgegespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde veiligheids-
gordel kan ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.Handmatige rugleuningverstelling
voorpassagiersstoel — AchteroverTil voor het instellen van de rugleuning de
hendel aan de portierzijde van de stoel om-
hoog, leun naar achteren in de gewenste hoek
en laat de hendel los. Om de rugleuning naar de
normale stand terug te brengen, tilt u de hendel
omhoog, leunt u naar voren en laat u de hendel
los.
WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
Neerklapbare voorstoel aan
passagierszijde — indien aanwezigOm de rugleuning neer te klappen, trekt u de
verstelhendel omhoog en drukt u de rugleuning
naar voren. Om de rugleuning weer op te
klappen tilt u de leuning op en zet u deze vast.
Hendel rugleuning
Neergeklapte passagiersstoel
89
Page 94 of 480

Stoelverwarming — indien aanwezigBij sommige modellen zijn de voorstoelen en de
achterbank uitgerust met verwarmingsele-
menten in zowel de zittingen als de rugleunin-
gen.WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid kunnen
voelen als gevolg van ouderdom, chroni-
sche ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voorzichtig
zijn bij het gebruik van de stoelverwar-
ming. Deze kan zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, met name als
de verwarming langdurig wordt gebruikt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Plaats geen voorwerpen op de zitting of de
rugleuning die warmte-isolerend werken,
zoals een deken of kussen. Hierdoor kan
de stoelverwarming oververhit raken. Een
oververhitte stoel kan leiden tot ernstige
brandwonden als gevolg van de ver-
hoogde oppervlaktetemperatuur van de
zitting.
Stoelverwarming vóór
De regeltoetsen voor de stoelverwarming vóór
bevinden zich in het scherm klimaatregeling of
bedieningselementen van het aanraakscherm.
Druk op de toets stoelverwarming
om de
instelling HIGH (hoge stand) in te schakelen.
Druk een tweede keer op de toets
stoelverwarming
om de instelling LOW
(lage stand) in te schakelen.
Druk een derde keer op de toets
stoelverwarmingom de verwarmingsele-
menten uit te schakelen. Als de hoge stand (HIGH) is geselecteerd,
schakelt het systeem automatisch na ongeveer
60 minuten continue werking naar de lage stand
(LOW). Op dat moment verandert het display
van HIGH (hoge stand) naar LOW (lage stand).
De lage stand (LOW) wordt automatisch na
ongeveer 45 minuten uitgeschakeld (OFF).
OPMERKING:
De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend start-
systeem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelverwarming wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd via
het Uconnect® systeem. Raadpleeg
"Uconnect® instellingen"
in het hoofdstuk"Het
instrumentenpaneel" voor meer informatie hier-
over.
90
Page 95 of 480

Stoelverwarming achter — indien aanwezig
Bij sommige modellen zijn de twee buitenste
zitplaatsen achter uitgerust met verwarmde zit-
tingen. Met de twee schakelaars voor de stoel-
verwarming kunnen de achterpassagiers de
stoelen afzonderlijk bedienen. De stoelverwar-
mingsschakelaars voor elke verwarming bevin-
den zich aan de achterzijde van de middencon-
sole.
U kunt kiezen uit de verwarmingsinstellingen
HIGH (hoog), LOW (laag) en OFF (uit). Oranje
controlelampjes in beide schakelaars geven de
gekozen verwarmingsstand weer. Er gaan tweecontrolelampjes branden voor de stand HIGH
(hoog), één voor LOW (laag) en geen voor OFF
(uit).
Druk eenmaal op de schakelaar
om de hoge verwarmingsstand
(HIGH) te kiezen. Druk een tweede
keer op de schakelaar om een lage
verwarmingsstand (LOW) te kie-
zen. Druk een derde keer op de schakelaar om
de verwarmingselementen uit te schakelen
(OFF).
Als de hoge stand (HIGH) is geselecteerd, geeft
de verwarming extra veel warmte tijdens de
eerste vier gebruiksminuten. Daarna neemt de
uitgestraalde warmte af tot de normale hoge
stand (HIGH). Als de hoge stand (HIGH) is
geselecteerd, schakelt het systeem automa-
tisch na ongeveer 60 minuten continue werking
naar de lage stand (LOW). Op dat moment gaat
een van de twee lampjes uit om de wijziging aan
te geven. De lage stand (LOW) wordt automa-
tisch na ongeveer 45 minuten uitgeschakeld
(OFF).
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid kunnen
voelen als gevolg van ouderdom, chroni-
sche ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voorzichtig
zijn bij het gebruik van de stoelverwar-
ming. Deze kan zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, met name als
de verwarming langdurig wordt gebruikt.
Plaats geen voorwerpen op de zitting of de
rugleuning die warmte-isolerend werken,
zoals een deken of kussen. Hierdoor kan
de stoelverwarming oververhit raken. Een
oververhitte stoel kan leiden tot ernstige
brandwonden als gevolg van de ver-
hoogde oppervlaktetemperatuur van de
zitting.
Schakelaars stoelverwarming achter
91
Page 96 of 480

Geventileerde voorstoelen - indien
aanwezigIn de stoelzitting en de rugleuning bevinden
zich kleine ventilatoren die lucht uit het passa-
gierscompartiment door kleine perforaties in de
stoelbekleding blazen, ter verkoeling van de
bestuurder en voorpassagier bij hoge omge-
vingstemperaturen. De ventilatoren werken bij
twee snelheden, HIGH (hoge snelheid) en LOW
(lage snelheid).
De bedieningstoetsen van de geventileerde
voorstoelen bevinden zich in het Uconnect®
systeem. U kunt toegang tot de bedieningstoet-
sen krijgen via het scherm klimaatregeling of
het scherm bedieningselementen.
Druk op de toets van de stoelventilatie
om
HIGH (hoge stand) te kiezen.
Druk een tweede keer op de toets van de
stoelventilatie
om LOW (lage stand) te
kiezen.
Druk een derde keer op de toets van de
stoelventilatieom de stoelventilatie uit te
schakelen. OPMERKING:
De stoelventilatie werkt uitsluitend wanneer
de motor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend start-
systeem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd via
het Uconnect® systeem. Raadpleeg
"Uconnect® instellingen"
in het hoofdstuk"Het
instrumentenpaneel" voor meer informatie hier-
over.
HoofdsteunenHoofdsteunen zijn ontworpen om het risico van
letsel te verlagen door de bewegingsvrijheid
van het hoofd te beperken tijdens aanrijdingen
van achteren. De hoofdsteunen moeten zoda-
nig worden afgesteld, dat de bovenkant van uw
oor zich onder de bovenkant van de hoofdsteun
bevindt.
WAARSCHUWING!
De hoofdsteunen moeten voor alle inzitten-
den correct worden afgesteld voordat u gaat
rijden, of voordat de passagiers plaatsne-
men. De hoofdsteunen mogen nooit worden
afgesteld tijdens het rijden. Rijden in een
auto zonder hoofdsteunen of met onjuist
afgestelde hoofdsteunen kan leiden tot ern-
stig of zelfs dodelijk letsel in het geval van
een aanrijding.
Actieve hoofdsteunen — voorstoelen
Actieve hoofdsteunen zijn passieve componen-
ten die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met
dit systeem kunnen niet eenvoudig aan de hand
van markeringen worden geïdentificeerd, maar
alleen door visuele inspectie van de hoofd-
steun. De actieve hoofdsteunen (AHR) zullen
zich in twee helften splitsen; de voorste helft
bestaat uit zacht schuim en bekleding en de
achterste helft uit decoratief kunststof.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
92