Page 121 of 480

OPMERKING:
Onder de volgende omstandigheden kunt u
ACC niet inschakelen:
Indien in vierwielaandrijving Low.
Als u de remmen bedient.
Als de handrem is ingeschakeld.
Als de automatische versnellingsbak in
de stand PARK, REVERSE of NEUTRAL
staat.
Als de voertuigsnelheid buiten het snel-
heidsbereik ligt.
Als de remmen oververhit zijn.
Als het bestuurdersportier is geopend.
Als de veiligheidsgordel van de bestuur-
der niet is vastgemaakt.
De functie in- of uitschakelenDruk kort op de AAN/UIT-knop van de adap-
tieve cruise control (ACC). Het ACC-menu in
het DID geeft "ACC gereed" weer.
Om het systeem uit te schakelen, drukt u nog-
maals kort op de AAN/UIT-knop van de adap-
tieve cruise control (ACC). Het systeem wordt
dan uitgeschakeld en het DID geeft de melding
"Adaptive Cruise Control (ACC) Off" (adaptieve
cruisecontrol uitgeschakeld) weer.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de adaptieve cruisecon-
trol (ACC) ingeschakeld te laten wanneer u
deze niet gebruikt. U kunt het systeem dan
per ongeluk instellen en sneller rijden dan u
wilt. U zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een aanrijding kunnen veroor-
zaken. Laat het systeem altijd uitgeschakeld
als u het niet gebruikt.
Adaptive Cruise Control (ACC) Ready (adaptieve cruisecontrol gereed)
Adaptive Cruise Control OFF (adaptieve cruisecontrol uitgeschakeld)
117
Page 122 of 480

Gewenste ACC-snelheid instellenWanneer de auto de gewenste snelheid bereikt,
drukt u kort op de knop SET+of op knop de
SET -. Het DID toont de ingestelde snelheid.Als het systeem wordt ingesteld op een rijsnelheid
lager dan 32 km/u (20 mph), zal de ingestelde
snelheid automatisch veranderen in 32 km/u
(20 mph). Als het systeem wordt ingesteld op een
rijsnelheid hoger dan 32 km/u (20 mph), zal de
ingestelde snelheid overeenkomen met de hui-
dige snelheid van het voertuig.OPMERKING:
ACC kan niet worden ingesteld als zich een
stilstaand voertuig vlak vóór uw voertuig
bevindt.
Neem uw voet van het gaspedaal. Doet u dat
niet, dan kan de auto blijven versnellen tot
voorbij de ingestelde snelheid. Als dat gebeurt:
Verschijnt de melding "DRIVER OVERRIDE"
(ingreep door bestuurder) op het DID.
Regelt het systeem niet langer de afstand
tussen uw auto en uw voorligger. Wordt de
voertuigsnelheid alleen bepaald door de
stand van het gaspedaal.
AnnulerenDe volgende omstandigheden annuleren het
systeem:
Het rempedaal wordt ingetrapt.
De knop CANCEL wordt ingedrukt.
Het ABS-systeem wordt geactiveerd.
De schakelhendel wordt uit de stand Drive
gehaald.
Het elektronisch stabiliteitsregelsysteem/
tractieregelsysteem (ESP/ASR) wordt
geactiveerd.
De handrem wordt aangetrokken.
De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt bij lage snelheden.
Het bestuurdersportier wordt geopend bij
lage snelheden.
Een antislingerregeling (TSC)-gebeurtenis
optreedt.
De bestuurder schakelt ESP naar de volledig
uitgeschakelde modus.
UitschakelenHet systeem wordt uitgeschakeld en wist de
ingestelde snelheid uit het geheugen als:
De AAN/UIT-knop van de adaptieve cruise-
control (ACC) wordt ingedrukt.
De AAN/UIT-knop van de normale cruisecon-
trol (vaste snelheid) wordt ingedrukt.
Het contact wordt uitgeschakeld.
U schakelt naar vierwielaandrijving Low.HervattenAls er een ingestelde snelheid in het geheugen
is, drukt u op de knop RES (hervatten) en haalt
u daarna uw voet van het gaspedaal af. Het DID
toont de laatst ingestelde snelheid.
OPMERKING:
Als uw auto gedurende langer dan twee
seconden blijft stilstaan, zal het systeem
worden uitgeschakeld en valt de rem-
kracht weg. De bestuurder zal het rempe-
daal moeten intrappen om het voertuig in
stilstand te houden.
118
Page 123 of 480

ACC kan niet worden hervat als zich een
stilstaand voertuig vlak vóór uw voertuig
bevindt.WAARSCHUWING!
U dient de Resume-functie alleen te gebrui-
ken als de verkeers- en wegomstandigheden
dat toestaan. Terugkeren naar een inge-
stelde snelheid die te hoog of te laag is voor
de verkeers- of wegomstandigheden kan tot
gevaarlijke situaties leiden doordat de auto
teveel versnelt of afremt. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een aanrijding en
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.Ingestelde snelheid aanpassenDe snelheid verhogen
Wanneer ACC is ingesteld, kunt u de ingestelde
snelheid verhogen door op de knop SET +te
drukken. De verhoging van de snelheid wordt, afhankelijk
van de gekozen eenheid, in Amerikaanse (mph)
of metrische (km/u) eenheden weergegeven:
Snelheid in Amerikaanse eenheid (mph)
Als u eenmaal op de knop SET +drukt,
wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 1 mph.
Telkens wanneer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 1 mph ver-
hoogd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid toenemen in stappen
van 5 mph totdat u de knop loslaat. Het DID
toont de snelheidstoename.
Snelheid in metrische eenheid (km/u)
Als
u eenmaal op de knop SET +drukt, wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 1 km/u.
Telkens wanneer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 1 km/u ver-
hoogd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid toenemen in stappen
van 10 km/u totdat u de knop loslaat. Het DID
toont de snelheidstoename. De snelheid verlagen
Wanneer ACC is ingesteld, kunt u de ingestelde
snelheid verlagen door op de knop SET
-te
drukken.
De verlaging van de snelheid wordt, afhankelijk
van de gekozen snelheid, in Amerikaanse
(mph) of metrische (km/u) eenheden weergege-
ven:
Snelheid in Amerikaanse eenheid (mph)
Als u eenmaal op de knop SET
-drukt,
wordt
de ingestelde snelheid verlaagd met 1 mph.
Telkens wanneer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 1 mph verlaagd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid afnemen in stappen van
5 mph totdat u de knop loslaat. Het DID toont
de snelheidsafname.
Snelheid in metrische eenheid (km/u)
Als u eenmaal op de knop SET
-drukt, wordt
de ingestelde snelheid verlaagd met 1 km/u.
Met ieder volgend tikje op de toets verlaagt u
de snelheid met 1 km/u.
119
Page 124 of 480

Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid afnemen in stappen van
10 km/u totdat u de knop loslaat. Het DID
toont de snelheidsafname.
OPMERKING:
Als u harder rijdt dan de ingestelde snel-
heid en op de knop SET + of op de knop
SET - drukt, wordt de huidige snelheid
van het voertuig de ingestelde snelheid
van het systeem.
Wanneer u de toets SET - gebruikt om de
snelheid te verlagen, maar de auto door
het afremmen op de motor onvoldoende
vertraagt om de ingestelde snelheid te
bereiken, zal de auto automatisch worden
afgeremd door remsysteem.
Het ACC-systeem remt de auto af tot vol-
ledige stilstand bij het volgen van een
doelvoertuig. Als een auto met ACC een
doelvoertuig tot stilstand volgt, worden
de remmen van de auto twee seconden na
volledige stilstand gelost.
Het ACC-systeem handhaaft de inge-
stelde rijsnelheid als u op een helling of
afdaling rijdt. Een kleine snelheidsveran-
dering op lichte hellingen is echter nor-
maal. Tijdens het rijden op een helling of
afdaling kan de transmissie terugschake-
len. Dit is normaal en noodzakelijk om de
ingestelde rijsnelheid aan te houden. Bij
het rijden bergopwaarts en bergafwaarts
zal het ACC-systeem worden uitgescha-
keld als de temperatuur van de remmen
hoger wordt dan het normale bereik
(oververhit).
Volgafstand instellen in ACCDe volgafstand voor de ACC kan worden inge-
steld door de instelling van de volgafstand te
variëren tussen vier balken (grootst), drie bal-
ken (groot), twee balken (normaal) en één balk
(klein). Aan de hand van deze instelwaarde
voor de volgafstand en de rijsnelheid berekent
ACC de afstand tot uw voorligger. Deze afstand
wordt ingesteld. De instelling van de volgaf-
stand wordt weergegeven in het DID.
Ingestelde volgafstand 4 balken (grootst)Ingestelde volgafstand 3 balken (groot)
120
Page 125 of 480

Om de instelling van de volgafstand te verho-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —Verhogen. Telkens wanneer de knop wordt in-
gedrukt, wordt de instelling van de volgafstand
verhoogd met één balk (groter).
Om de instelling van de volgafstand te verla-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —
Verlagen. Telkens wanneer de knop wordt inge-
drukt, wordt de instelling van de volgafstand
verlaagd met één balk (kleiner).
Als er geen voertuig voor u rijdt, houdt uw auto
de ingestelde snelheid aan. Als een langzamer
rijdend voertuig op dezelfde rijstrook wordt ge-
detecteerd, toont het DID het pictogram voor
een gedetecteerd voertuig, waarna het systeem
de rijsnelheid automatisch aanpast om de inge-
stelde volgafstand te handhaven, ongeacht de
ingestelde snelheid.
Uw auto handhaaft dan de ingestelde volgaf-
stand totdat:
Het voorliggende voertuig versnelt tot een
waarde die hoger ligt dan de ingestelde
rijsnelheid.
Het voorliggende voertuig naar een andere
rijbaan gaat of buiten het bereik van de
sensor komt.
De instelling van de volgafstand wordt
gewijzigd.
Het systeem wordt uitgeschakeld. (Zie de
informatie over het activeren van de ACC).
Het maximale remvermogen van de ACC is
beperkt, maar indien nodig kunt u altijd zelf
bijremmen.
OPMERKING:
De remlichten gaan branden als het ACC-
systeem de auto afremt.
Er wordt een naderingswaarschuwing weerge-
geven wanneer de ACC voorspelt dat het maxi-
male remvermogen onvoldoende is om de in-
gestelde afstand te handhaven. In een
dergelijke situatie knippert de visuele waar-
schuwing "BRAKE"(remmen) op het DID en
klinkt er een geluidssignaal, terwijl de ACC het
maximale remvermogen gebruikt.Ingestelde volgafstand 2 balken (normaal)Ingestelde volgafstand 1 balk (klein)
121
Page 126 of 480