Page 257 of 480

STARTPROCEDURESDoe het volgende voordat u uw auto start: stel
uw stoel in, stel de binnen- en buitenspiegels in,
doe uw veiligheidsgordel om en verzoek even-
tuele passagiers ook hun veiligheidsgordel om
te doen.WAARSCHUWING!
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto, of op een voor
kinderen bereikbare plaats, en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go™ niet in de modus ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.Automatische versnellingsbakDe schakelhendel moet in de stand NEUTRAL
of PARK staan voordat u de motor kunt starten.
Trap het rempedaal in voordat u naar een
rijstand schakelt.LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
(Vervolgd)
LET OP!
(Vervolgd)
Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL naar een van de rijstanden bij
een hoger motortoerental dan stationair.
Schakel alleen naar PARK als de auto
volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit REVERSE, als
de auto volledig stilstaat en de motor sta-
tionair draait.
Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
Houder met ingebouwde sleutel gebruiken
(Tipstart)
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Druk nietop het gaspedaal. Zet de contact-
schakelaar met de houder met ingebouwde
sleutel even in de stand START en laat deze los
zodra de startmotor aanslaat. De startmotor
blijft draaien en slaat automatisch af als de
motor begint te draaien. Als de motor niet
253
Page 258 of 480

aanslaat, slaat de startmotor automatisch bin-
nen 10 seconden af. Als dit gebeurt, draai dan
de contactschakelaar in de stand LOCK/OFF,
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal dan de
procedure"Normaal starten".Keyless Enter-N-Go™
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een
druk op de knop bedie-
nen, mits de Start op
afstand/Keyless Enter-
N-Go™ FOBIK zich in
het interieur bevindt.
Functies van de Keyless Enter-N-Go™ —
Rempedaal/koppelingspedaal niet
ingedrukt (in de stand PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-Go™ is ver-
gelijkbaar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ACC en RUN.
Om de contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de onderstaande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1.
Druk op de knop ENGINE START/STOP om de
contactschakelaar in de stand ACC te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/ STOP om de contactschakelaar in de stand
RUN te zetten.
3. Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.Normaal startenGebruik van de knop ENGINE START/STOP
(motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand PARK ofNEUTRAL staan.
2.
Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één
keer op de knop ENGINE START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert de auto te starten. Als de auto niet start,
wordt de startmotor automatisch na 10 se-
conden uitgeschakeld. 4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nogmaals
op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK en druk vervolgens kort op de knop ENGINE
START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat, moet de knop ENGINE START/STOP
twee seconden lang worden ingedrukt of
drie keer kort achtereen bij een rijsnelheid
hoger dan 8 km/u (5 mph) voordat de motor
wordt uitgeschakeld. De contactschakelaar
blijft in de stand ACC, totdat de schakelhen-
del in de stand PARK staat en de knop twee
254
Page 259 of 480

keer wordt ingedrukt naar de stand OFF. Als
de schakelhendel niet in de stand PARK
staat en de knop ENGINE START/STOP één
keer wordt ingedrukt, verschijnt op het
scherm van het DID (indien aanwezig) het
bericht “Vehicle Not In Park” (auto niet in
PARK) en blijft de motor draaien. Verlaat een
auto nooit als deze niet in de stand PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrollen.
OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in de stand
ACC of RUN (motor draait niet) blijft staan
terwijl de schakelhendel in de stand PARK
staat, wordt het systeem, nadat het 30 minu-
ten niet actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contactschakelaar
in de stand OFF gezet.
Als de motor niet startWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of andere brandbare
vloeistoffen in de luchtinlaat van het gas-
klephuis om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan die ern-
stig letsel kunnen veroorzaken.
Probeer niet de auto te starten door middel
van aanduwen of slepen. Auto’s met een
automatische versnellingsbak mogen niet
op die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ontbranden en
zo de katalysator en de auto beschadigen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leeg is, kunt
u startkabels gebruiken en de auto starten
met een hulpaccu of de accu van een
andere auto. Deze manier van starten kan
gevaarlijk zijn als dit niet op de juiste
manier wordt gedaan. Raadpleeg de para-
graaf "Starten met startkabels" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
’Verzopen’ motor starten (met de knop
ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor "Normaal starten" of"Extreem lage tempe-
raturen" hebt gevolgd, is het mogelijk dat de
motor is ’verzopen’. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot aan de
vloer ingetrapt.
3.Druk kort op de knop ENGINE START/STOP.
255
Page 260 of 480

De startmotor wordt automatisch ingeschakeld,
draait gedurende 10 seconden, en wordt dan
uitgeschakeld. Als dit gebeurt, laat dan het gas-
en rempedaal los, wacht 10 tot 15 seconden, en
herhaal dan de procedure voor"Normaal star-
ten".Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch ge-
regeld en neemt af naarmate de motor warmer
wordt.Normaal starten — dieselmotorVoordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels verstel-
len en uw veiligheidsgordel vastmaken.
De startmotor mag niet langer dan 30 seconden
worden bediend om de motor te starten. Wacht
enkele minuten tussen startpogingen om de
startmotor tegen oververhitting te beschermen.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat. Ver-
wijder daarna de sleutelhouder uit de auto
en vergrendel de auto.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Kinderen zonder toezicht
achterlaten in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact (van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go™) niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
256
Page 261 of 480

LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om de
startmotor te laten afkoelen voordat u op-
nieuw start.
Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvo-
rens het water uit de brandstoffilters af te
tappen om schade aan de motor te voor-
komen. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstoffilter/
filter waterafscheider aftappen" in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor
meer informatie. Normale startprocedure — Keyless
Enter-N-Go™
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één
keer op de knop ENGINE START/STOP
drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controlelampje
Wachten met starten gaat branden tijdens
het voorgloeien. Als het controlelampje
Wachten met starten uitgaat, slaat de mo-
tor automatisch aan.
LET OP!Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvorens
het water uit de brandstoffilters af te tappen om
schade aan de motor te voorkomen. Raad-
pleeg de paragraaf "Onderhoudsprocedures/
brandstoffilter/filter waterafscheider aftappen"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto"
voor meer informatie.3. Het systeem schakelt automatisch de start- motor in om de motor te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automatisch
na 30 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, druk dan nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje olie- druk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
257
Page 262 of 480

Startvloeistoffen
De motor is uitgerust met een gloeibougiesys-
teem. Als de instructies in deze handleiding in
acht worden genomen, zou de motor onder alle
omstandigheden moeten starten en hoeft er
geen enkele startvloeistof te worden gebruikt.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren achter in een
geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat. Ver-
wijder daarna de sleutelhouder uit de auto
en vergrendel de auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen. Laat de
sleutelhouder niet achter in of in de buurt
van de auto (of op een voor kinderen
bereikbare plaats) en laat het contact (van
een voertuig met Keyless Enter-N-Go™)
niet in de modus ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de elektri-
sche raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto in bewe-
ging kunnen zetten.
NORMALE WERKING —
DIESELMOTORLet op de volgende zaken als de dieselmotor
draait.
Alle lampjes in de instrumentgroep zijn uit.
Het storingslampje is uit.
Controlelampje motoroliedruk brandt niet.
Werking voltmeter:
De waarde van de voltmeter kan fluctueren bij
verschillende motortemperaturen. Dit wordt ver-
oorzaakt door het gloeibougiesysteem. Het
aantal cycli en de lengte van de cyclus worden
geregeld door de motorregelmodule. De wer-
king van de gloeibougies kan enkele minuten
duren, zodra het opwarmen voltooid is, zal de
naald van de voltmeter zich stabiliseren.
258
Page 263 of 480

Voorzorgsmaatregelen bij koud weerBij gebruik in omgevingstemperaturen lager
dan 0°C kunnen speciale voorzorgsmaatrege-
len noodzakelijk zijn. In de volgende tabellen
bevatten enkele aanbevelingen:
Werkingsbereik van de brandstof
OPMERKING:
Gebruik UITSLUITEND dieselbrandstof met
een ultralaag zwavelgehalte .
*Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte mag uitsluitend worden gebruikt in gebie-
den waar langdurig extreem koude weersom-
standigheden (-23 °C/-10°F) heersen. OPMERKING:
Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
dieselbrandstof met ultralaag zwavelge-
halte of dieselbrandstof nr. 1 met ultra-
laag zwavelgehalte neemt het brandstof-
verbruik aanzienlijk toe.
Op het klimaat afgestemde dieselbrand-
stof met ultralaag zwavelgehalte is een
mengsel van dieselbrandstof nr. 2 met
ultralaag zwavelgehalte en dieselbrand-
stof nr. 1 met ultralaag zwavelgehalte,
waarvoor de temperatuurgrens waarbij
zich waskristallen in de brandstof vormen
lager is.
De kwaliteit van de brandstof moet duide-
lijk zijn gemarkeerd op de pomp op het
benzinestation.
De motor vereist het gebruik van diesel-
brandstof met ultralaag zwavelgehalte .
Het gebruik van verkeerde brandstof kan
leiden tot schade aan de motor en het
uitlaatsysteem. Raadpleeg de paragraaf
Vereiste brandstof in Starten en rijden
voor meer informatie hierover. Gebruik van motorolie
Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedu-
res" in het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto"
voor de juiste viscositeit van de motorolie.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is. Bij het
starten van een koude motor brengt u de motor
langzaam op het bedrijfstoerental, zodat de
oliedruk wordt gestabiliseerd naarmate de mo-
tor warmdraait.
Laat bij temperaturen onder 32°F (0°C) de
motor gedurende vijf minuten met matige toe-
rentallen opwarmen voordat de motor vol wordt
belast.
Stationair draaienVermijd langdurig stationair draaien, lang stati-
onair draaien kan schadelijk zijn voor de motor
omdat de temperatuur in de verbrandingsruimte
zo ver kan dalen dat de brandstof niet volledig
wordt verbrand. Door onvolledige verbranding
vormt zich koolstof en glazuur op de zuigerve-
ren, de kleppen van de cilinderkop en de ver-
stuivers. De niet-verbrande brandstof kan ook
in het carter binnendringen, waardoor de olie
wordt verdund en de motor snel slijt.
Tabel met werkingsbereik van de brandstof
259
Page 264 of 480
De motor uitschakelenLaat de motor een paar minuten stationair
draaien voordat u de motor afzet, wanneer u
met volle belasting hebt gereden. Tijdens het
stationair draaien voeren de smeerolie en de
koelvloeistof de overtollige warmte weg van de
turbocompressor.OPMERKING:
Raadpleeg de volgende tabel voor het juist
uitschakelen van de motor.
Rijomstandigheden
LadingTemperatuur van de turbocom-
pressor Stationaire draaitijd (min.) voor-
dat de motor wordt uitgescha- keld
Veelvuldig stoppen en optrekken LeegKoud Geen
Veelvuldig stoppen en optrekken Gemiddeld 0,5
Snelwegen Gemiddeld Warm1,0
Stadsverkeer Maximale belasting 1,5
Snelwegen Maximale belasting 2,0
Hellingen Maximale belasting Heet2,5
260