Page 369 of 480

3. Sluit het einde van de minkabel(-)van de
startkabel aan op de minpool (-)van de
hulpaccu.
4. Sluit het andere einde van de minkabel (-)
aan op de externe minpool (-)van de auto
met de lege accu.WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool (-)
van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik uit-
sluitend de voorgeschreven massa-
aansluiting; gebruik geen andere blootlig-
gende metalen onderdelen.
5. Start de motor van het voertuig met de hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor van
de auto met de lege accu. 6. Nadat de motor is gestart moeten de start-
kabels in omgekeerde volgorde worden ver-
wijderd:
Startkabels losmaken
1. Koppel het einde van de minkabel ( -)van de
startkabel los van de externe minpool ( -)van
de auto met de lege accu.
2. Koppel het andere uiteinde van de minkabel ( -) van de startkabel los van de minpool ( -)
van de hulpaccu.
3. Koppel het einde van de pluskabel (+)van
de startkabel los van de pluspool (+)van de
hulpaccu.
4. Koppel het andere uiteinde van de pluskabel ( +) van de startkabel los van de externe
pluspool ( +)van de auto met de lege accu. 5. Plaats de beschermkap weer op de externe
pluspool (+)van de auto met de lege accu.
Wanneer uw auto vaak met behulp van startka-
bels moet worden gestart, dient u de accu en
het laadsysteem door een erkende dealer te
laten testen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten zijn
aangesloten, ontvangen ook voedingsspan-
ning van de accu in de auto als u ze niet
gebruikt (bijv. mobiele telefoons). Als u de
accessoires te lang aangesloten laat zonder
dat de motor draait, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan afneemt
en/of de motor niet meer zal starten.
365
Page 370 of 480

EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJKRIJGENWanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal door
een heen en weer gaande beweging los krijgen.
Draai het stuur links- en rechtsom om de voor-
wielen vrij te maken. Schakel vervolgens tussen
DRIVE en REVERSE en trap tegelijkertijd het
gaspedaal licht in.
OPMERKING:
Schakelen tussen DRIVE en REVERSE kan
alleen bij wielsnelheden van 8 km/u (5 mph)
of minder. Wanneer de transmissie langer
dan twee seconden in de stand NEUTRAL
blijft, moet u het rempedaal ingetrapt hou-
den om DRIVE of REVERSE in te schakelen.
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto op
gang te houden, zonder dat de wielen doorslip-
pen of het toerental overmatig oploopt.OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen
en weer beweegt eerst op de toets
ESP Off
om het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand Partial Off (Gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf Elek-
tronische remregeling in het hoofdstuk
Starten en rijden voor meer informatie hier-
over. Als de auto is losgekomen, drukt u
nogmaals op de toets ESP Off om de stand
ESP On te herstellen.
LET OP!
Het overmatig laten oplopen van het toeren-
tal van de motor of het laten doorslippen van
de wielen kan leiden tot oververhitting en
beschadiging van de versnellingsbak. Laat
de motor ten minste één minuut stationair
draaien met de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL telkens nadat de auto vijf keer
heen en weer is bewogen. Zo voorkomt u
oververhitting en vermindert u het risico op
schade aan de versnellingsbak bij langdu-
rige pogingen om de auto vrij te krijgen.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is ge-
vaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen. Er
kan een band exploderen, waardoor iemand
gewond kan raken. Laat de wielen van uw
auto niet met een hogere snelheid dan
48 km/u (30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, ongeacht de
snelheid waarmee het wiel ronddraait.LET OP!
Wanneer u een vastzittende auto heen en
weer beweegt door snel te schakelen tus-
sen DRIVE en REVERSE, mogen de wie-
len nooit sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
(Vervolgd)
366
Page 371 of 480

LET OP!
(Vervolgd)
Het overmatig laten oplopen van het toe-
rental van de motor of het te snel laten
doorslippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de banden be-
schadigd raken. Laat de wielen niet met
meer dan 48 km/u (30 mph) doorslippen
(de transmissie schakelt niet op).SLEEPOGEN — INDIEN
AANWEZIGAls uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en twee
aan de voorzijde. Het sleepoog achter bevindt
zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden
wordt aanbevolen om beide sleepogen aan
de voorzijde te gebruiken om schade aan de
auto te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen ketting om een vastzittende
auto los te wrikken. Kettingen kunnen bre-
ken, met ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg.
Blijf op afstand van auto’s die met sleep-
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld voor
noodsituaties, om een voertuig dat van de
weg is geraakt vrij te krijgen. Gebruik de
sleephaken niet voor het aankoppelen aan
een afsleepwagen of om op de auto op de
weg te slepen. U kunt uw auto anders be-
schadigen.
GEBRUIK VAN SLEEPOOGUw auto is uitgerust met een sleepoog dat kan
worden gebruikt voor het slepen van een auto
met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog"
en "Slepen van een auto met pech" in dit
hoofdstuk.
Sleepoog
367
Page 372 of 480

Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog
OPMERKING:
Zorg ervoor dat het sleepoog goed op zijn
plaats zit en stevig vastzit in de bevesti-
gingshouder.
Het sleepoog wordt aanbevolen voor ge-
bruik met een goedgekeurde trekstang
en/of -touw.
Gebruik het sleepoog niet om het voertuig
op een autoambulance te trekken.
Gebruik het sleepoog niet om een vastzit-
tende de auto los te trekken. Raadpleeg
Vastgereden voertuig bevrijden in dit
hoofdstuk voor meer informatie.WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto’s die gesleept wor-
den.
Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losraken,
met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat compo-
nenten breken, wat ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
LET OP!
Het sleepoog mag alleen worden gebruikt
voor hulp bij pech onderweg. Gebruik het
sleepoog alleen met een geschikte voor-
ziening in overeenstemming met de ver-
keersregels (een metalen stang of een
touw) voor op horizontaal terrein slepen
van de auto voor een korte afstand naar de
dichtstbijzijnde garage.
De sleepogen mogen NIET worden ge-
bruikt om voertuigen buiten de weg te
slepen of op plekken met obstakels.
In overeenstemming met de boven-
staande voorwaarden moet slepen met
een sleepoog plaatsvinden met twee au-
to’s (één die trekt, de ander die wordt
gesleept) die zoveel mogelijk dezelfde
hartlijn volgen. Als deze richtlijnen niet
worden opgevolgd, kan schade aan de
auto ontstaan.
Waarschuwingslabel sleepoog
368
Page 373 of 480

Sleepoog vóór monterenDe aansluiting voor het sleepoog vóór bevindt
zich achter een klep op de voorbumperbescher-
mer.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep
met een autosleutel of smalle schroeven-
draaier, en leidt u het sleepoog door de aanslui-
ting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel door
het sleepoog en draai deze vast. Raadpleeg
"Opkrikken en wiel verwisselen"in hoofdstuk 6
voor informatie. Het sleepoog moet volledig
aanliggen tegen de bevestigingssteun achter
het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als het
sleepoog niet goed aan de bevestigingsbeugel
is bevestigd, mag u het voertuig niet slepen.
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECHIn dit hoofdstuk worden de procedures beschre-
ven voor het slepen van een auto met pech
door een wegsleepbedrijf. Als de transmissie en
de aandrijflijn nog werken, kunnen auto’s met
pech ook worden weggesleept zoals beschre-
ven bij "De auto slepen achter een camper "in
het hoofdstuk "Starten en rijden". OPMERKING:
Auto’s uitgerust met Quadra-Lift ™ moeten
in de Transportstand worden gezet voordat
de auto wordt vastgemaakt (aan de carros-
serie) op een aanhanger op autoambulance.
Raadpleeg het hoofdstuk over Quadra-Lift™
voor meer informatie. Als de auto niet in de
transportmodus kan worden gezet (bijvoor-
beeld omdat de motor niet kan draaien),
moeten de sjorbanden worden vastgemaakt
aan de assen (niet aan de carrosserie). Als u
deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of
worden de sjorhaken mogelijk niet strak
genoeg bevestigd.
369
Page 374 of 480

Sleepmethode Wielen VAN degrond 2WD-modellen Modellen met vierwielaandrijving
Slepen met alle wielen op de grond GEENAls de versnellingsbak werkt:
Versnellingsbak in NEUTRAL
Max. snelheid 48 km/u (30 mph)
Max. afstand 48 km (30 mijl)
Raadpleeg de aanwijzingen in Slepen achter
een camper bij Starten en rijden Versnellingsbak in PARK
Tussenbak in NEUTRAL
Slepen in voorwaartse richting
Slepen met behulp van
een wiellift of dolly Voor
NIET TOEGESTAAN
Achter OK NIET TOEGESTAAN
Autoambulance ALLE BESTE METHODE BESTE METHODE
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere uitrusting die speciaal
voor dit doel zijn gemaakt en volg de instructies
van de fabrikant van de uitrusting. Het gebruik
van veiligheidskettingen is verplicht. Bevestig
sleepstangen of andere sleepuitrusting altijd
aan een dragend deel van de auto, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels. De
verkeersvoorschriften met betrekking tot het
slepen van voertuigen moeten worden opge-
volgd. Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf
"Handmatige parkeer-
ontgrendeling" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak uit
de stand PARK haalt om het voertuig te kunnen
slepen.
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de auto
beschadigd raken.
Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet wor-
den vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
(Vervolgd)
370
Page 375 of 480

LET OP!
(Vervolgd)
Als de te slepen auto bestuurbaar moet
blijven, moet de contactschakelaar in de
stand ACC of ON/RUN staan en niet in de
stand LOCK/OFF.Zonder de sleutelhouderEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK/OFF. Zonder
sleutelhouder mag de auto alleen worden ge-
sleept op een autoambulance. Om schade aan
uw auto te voorkomen is de juiste sleepuitrus-
ting vereist.Uitvoeringen met
tweewielaandrijvingDe fabrikant raadt aan de auto op een autoam-
bulance te vervoeren (alle wielen VANde
grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is en de
versnellingsbak nog werkt, kan de auto onder
de volgende voorwaarden met de achterwielen
op de grond worden gesleept:
De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL staan. Raadpleeg de paragraaf "Hand-
matige parkeerontgrendeling" in dit hoofd-
stuk voor instructies over hoe de transmissie
in de neutraalstand kan worden gezet bij
uitgeschakelde motor.
De sleepsnelheid mag niet hoger zijn dan
48 km/u (30 mph).
De sleepafstand mag niet groter zijn dan
48 km (30 mijl).
Als de transmissie niet werkt of de auto sneller
moet worden gesleept dan 48 km/u (30 mph) of
verder moet worden gesleept dan 48 km (30
mijl), moet u het voertuig trekken met de ach-
terwielen vande grond. Acceptabele methoden
zijn het vervoeren van de auto op een autoam-
bulance, of met de voorwielen van de grond en
de achterwielen op een dolly, of (bij gebruik van
een voor dit doeleinde geschikte stuurwielstabi-
lisator om de voorwielen in de stand recht
vooruit te houden) met de achterwielen omhoog
en de voorwielen op de grond.
LET OP!
Als met een snelheid van meer dan 48 km/u
(30 mph) of over een afstand van meer dan
48 km (30 mijl) wordt gesleept met de voor-
wielen op de weg, kan zware schade aan de
versnellingsbak ontstaan. Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.LET OP!
Als de auto in strijd met de bovenge-
noemde voorschriften wordt gesleept, kan
de versnellingsbak ernstig beschadigd ra-
ken. Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de garan-
tie van de auto.
371
Page 376 of 480

Uitvoeringen met vierwielaandrijvingDe fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren
met alle wielenVANde grond. Acceptabele
methoden zijn het vervoeren van de auto op
een autoambulance of de auto aan de voorzijde
op te takelen en de achterzijde op een dolly te
plaatsen.
Als geen autoambulance beschikbaar is en de
tussenbak nog werkt, kunnen voertuigen met
een tussenbak met twee snelheden worden
gesleept (in voorwaartse richting, met ALLE
wielen op de grond), MITSde tussenbak in de
stand NEUTRAL (N) en de versnellingsbak in
PARK staat. Zie "Slepen achter een camper" in
"Starten en rijden" voor gedetailleerde instruc-
ties.
Auto’s die zijn uitgerust met een tussenbak met
één versnelling hebben geen stand NEUTRAL,
en moeten daarom worden gesleept met alle
vier de wielen VANde grond.
LET OP!
Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt. Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat inwen-
dige schade aan de versnellingsbak of
tussenbak.
Wanneer dit voertuig in strijd met de bo-
venvermelde voorschriften wordt getrok-
ken, kan er ernstige beschadiging van de
versnellingsbak en/of de tussenbak optre-
den. Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de garan-
tie van de auto.HANDMATIGE
PARKEERONTGRENDELINGWAARSCHUWING!
Zorg altijd dat de auto niet weg kan rollen,
door de handrem stevig aan te trekken voor-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
dat u de handmatige parkeerontgrendeling
inschakelt. Wanneer u de handmatige par-
keerontgrendeling inschakelt, kan de auto
wegrollen als u de handrem niet hebt aan-
getrokken of als de auto niet correct aan een
sleepvoertuig is gekoppeld. Wanneer de
auto niet op zijn plaats wordt gehouden als
de handmatige parkeerontgrendeling wordt
ingeschakeld, kan dit leiden tot ernstig of
zelfs dodelijk letsel van personen in of nabij
de auto.
Als het voertuig moet worden verplaatst in
gevallen waarbij de versnellingsbak niet uit de
stand PARK kan worden geschakeld (bijvoor-
beeld door een lege accu), kunt u de handma-
tige parkeerontgrendeling gebruiken.
Volg deze stappen voor het gebruik van de
handmatige parkeerontgrendeling:
1. Trek de handrem stevig aan.
372