Page 353 of 480

LET OP!
Voertuigen met vierwielaandrijving NIET
slepen met een dolly. Als het voertuig met
slechts de voor- of achterwielen op de
grond wordt gesleept, kan de versnellings-
bak en/of de tussenbak ernstig bescha-
digd raken. Sleep met alle vier de wielen
OP de grond, of VAN de grond (met een
oplegger).
Sleep alleen in voorwaartse richting. Ach-
terwaarts slepen van dit voertuig kan ern-
stige schade aan de tussenbak veroorza-
ken.
Bij slepen achter een camper moet de
versnellingsbak in de stand PARK worden
geschakeld.
Voer vóór slepen achter een camper de
procedure onder "Naar neutraalstand (N)
schakelen" uit, om er zeker van te zijn dat
de tussenbak in de neutraalstand (N)
staat. Anders ontstaat inwendige schade.
(Vervolgd)
LET OP!
(Vervolgd)
Wanneer dit voertuig in strijd met de bo-
venvermelde voorschriften wordt getrok-
ken, kan er ernstige beschadiging van de
versnellingsbak en/of de tussenbak optre-
den. Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de garan-
tie van de auto.
Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
Naar de stand NEUTRAL (N) schakelenWAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) van de tussenbak wordt het contact met
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
de aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet altijd
aangetrokken zijn als de bestuurder niet in
de auto zit.
Gebruik de volgende procedure om uw voertuig
voor te bereiden op slepen achter een camper.LET OP!
Deze stappen moeten worden opgevolgd,
om er zeker van te zijn dat de tussenbak in
de neutraalstand (N) staat alvorens het voer-
tuig achter een camper wordt gesleept, om
schade aan inwendige onderdelen te voor-
komen.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand, ter- wijl de motor draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel naar NEUTRAL. 349
Page 354 of 480

4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-Lift™ luchtvering, controleert u of het voertuig
op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voorwerp en houdt daarmee gedurende vier seconden
de verzonken knop NEUTRAL (N) van de
tussenbak (bevindt zich bij de modusscha-
kelaar) ingedrukt. Het lampje achter het
N-symbool gaat knipperen om aan te geven
dat wordt geschakeld. Het lampje stopt met
knipperen (en blijft branden) nadat het scha-
kelen naar NEUTRAAL (N) voltooid is. Het
bericht "FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN
NEUTRAL" (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) wordt in het bestuurdersinformatiedis-
play (DID) weergegeven. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Bestuurdersinformatiedisplay
(DID)" in het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie hierover. 6. Nadat het schakelen voltooid is en het NEU-
TRAAL (N)-lampje blijft branden, laat u de
NEUTRAAL (N)-knop los.
7. Schakel naar REVERSE.
8.
Laat het rempedaal gedurende vijf seconden
los en zorg ervoor dat de auto niet gaat rollen.
9. Schakel de transmissie weer naar de stand NEUTRAL.
10. Met de transmissie en de tussenbak in de stand NEUTRAL, houdt u de knop START/
STOP ingedrukt totdat de motor wordt uit- geschakeld. Door het uitschakelen van de
motor wordt de transmissie automatisch in
de stand PARK gezet.
11. Druk, indien nodig, opnieuw op de knop STOP/START (zonder het rempedaal in te
trappen) om de contactschakelaar in de
stand OFF te draaien.
12. Trek de handrem stevig aan.
13. Bevestig het voertuig aan het slepend voer- tuig met een geschikte trekhaak.
14. Zet de handrem vrij.
OPMERKING:
Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de NEUTRAAL (N)-knop wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
NEUTRAAL (N)-schakelaar
350
Page 355 of 480

totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet wor-
den uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden
of knipperen.
Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAAL (N)-stand geeft aan dat niet
aan de voorwaarden voor schakelen is
voldaan.
Als de auto is uitgerust met Quadra-Lift
™ luchtvering, moet de motor worden
gestart en minimaal 60 seconden draaien
(met alle portieren gesloten) ten minste
één keer per 24 uur. Deze procedure zorgt
ervoor dat de luchtvering de rijhoogte van
het voertuig kan aanpassen om de effec-
ten van temperatuurschommelingen te
compenseren. Uit de NEUTRAAL (N)-stand schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voertuig
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepende voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Start de motor.
4. Houd het rempedaal ingetrapt.
5. Schakel naar NEUTRAL.
6. Gebruik een balpen of soortgelijk voorwerp en houdt daarmee gedurende één seconde
de verzonken knop NEUTRAL (N) van de
tussenbak (bevindt zich bij de modusscha-
kelaar) ingedrukt. 7. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uitgaat,
laat u de NEUTRAL (N)-knop los. Nadat de
knop NEUTRAL (N) is losgelaten, schakelt
de tussenbak naar de stand die wordt aan-
gegeven door de modusschakelaar.
8. Schakel naar PARK. Zet de motor af.
9. Laat het rempedaal los.
10. Koppel het voertuig los van het slepende voertuig.
11. Start de motor.
12. Houd het rempedaal ingetrapt.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
351
Page 356 of 480

13. Zet de handrem vrij.
14. Schakel de transmissie naar DRIVE, laathet rempedaal los, en controleer of het
voertuig normaal werkt.
OPMERKING:
Stappen 1 tot en met 5 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de NEUTRAAL (N)-knop wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de NEUTRAAL (N)-knop wordt
gedrukt of niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het NEUTRAAL
(N)-lampje onophoudelijk blijven knippe-
ren totdat aan alle voorwaarden is vol-
daan of totdat de NEUTRAAL (N)-knop
wordt losgelaten.
De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet wor-
den uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden
of knipperen.
Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAAL (N)-stand geeft aan dat niet
aan de voorwaarden voor schakelen is
voldaan.
352
Page 357 of 480

6
WAT DOEN IN GEVAL VAN NOOD
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . .355
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . .355
AANHAALMOMENTEN VOOR WIELEN . . . . . . . . . . . . . . . .356
Voorgeschreven aanhaalmomenten . . . . . . . . . . . . . . . . .356
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK . . . . . . .357
Bergplaats krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .357
Opbergruimte reservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .358
Voorbereidingen voor het opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . .358
Instructies bij opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .358
Origineel wiel monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .362
STARTEN MET STARTKABELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .363
Voorbereiding voor het starten met startkabels . . . . . . . . . .363
Starten met startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .364
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJKRIJGEN . . . . . . . . .366
SLEEPOGEN — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . .367
GEBRUIK VAN SLEEPOOG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .367
Sleepoog vóór monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .369
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH . . . . . . . . . . . . . . . . .369
Zonder de sleutelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .371
353
Page 358 of 480
Uitvoeringen met tweewielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . .371
Uitvoeringen met vierwielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . .372
HANDMATIGE PARKEERONTGRENDELING . . . . . . . . . . . . . . .372
354
Page 359 of 480

WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTENDe schakelaar voor de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich in het schakelaarpaneel
direct boven de klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Zodra u
de schakelaar indrukt, gaan alle rich-
tingaanwijzers knipperen om het verkeer achter
u te waarschuwen voor een noodsituatie. Druk
nogmaals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsitu-
aties. Gebruik het systeem niet tijdens het rijden.
Gebruik het alleen bij autopech en uw auto een
gevaar vormt voor andere weggebruikers.Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipperlich-
ten ook werken wanneer de contactschakelaar
in de stand OFF is gezet.
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschu-
wingsknipperlichten kan uw accu leeg ra-
ken.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTORIn elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.
Op de grote weg — minder snelheid.
In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet.
OPMERKING:Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen: Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Het aircosysteem voert
warmte af naar het koelsysteem en dat
gebeurt niet als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregelknop in
de hoogste stand zetten, de ventilatie in
de vloerstand zetten en de aanjagerscha-
kelaar in een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem de wer-
king van de radiateur bij het afvoeren van
warmte uit het koelsysteem.
LET OP!Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem, kan dit leiden tot schade aan de auto.
Als de meternaald in de zone HOT ("H") staat,
zet dan de auto veilig stil langs de kant van de
weg. Laat de auto met uitgeschakelde airco
stationair draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de meternaald in
de zone HOT ("H") blijft staan en u voortdu-
rend gongsignalen hoort, zet de motor dan
direct af en waarschuw de wegenwacht.WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden ver-
oorzaken. Als u stoom van onder de motor-
kap hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
koelsysteem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
355
Page 360 of 480

AANHAALMOMENTEN VOOR
WIELENHet juiste aanhaalmoment voor de wielmoeren/
bouten is van het grootste belang om te verze-
keren dat het wiel juist is gemonteerd op het
voertuig. Telkens wanneer een wiel is verwij-
derd en teruggeplaatst op het voertuig, moeten
de wielmoeren/bouten worden aangehaald met
een juist gekalibreerde momentsleutel.Voorgeschreven aanhaalmomentenAanhaalmomentmoer/bout ** moer-/
boutmaat Sleutel-
maat
moer/ bout
176 Nm (130 Ft-Lbs) M14 x
1,50 22 mm
** Gebruik uitsluitend door Chrysler aanbevolen
moeren/bouten en verwijder vuil of olie voordat
u ze vastdraait.
Inspecteer het wielmontagevlak voordat u de
band monteert en verwijder eventuele roest- of
losse deeltjes. Trek de wielmoeren/-bouten in stervolgorde aan
totdat iedere moer/bout twee keer aangetrok-
ken is.
Controleer na 40 km (25 mijl) het aanhaalmo-
ment van de moeren/bouten om er zeker van te
zijn dat alle moeren/bouten goed tegen het wiel
aanliggen.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op de
krik uitgeoefende kracht verschuift, mogen
de wielmoeren pas definitief worden vastge-
zet als de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Wielmontagevlak
Aanhaalpatronen
356