Page 313 of 480

Stappen voor het bepalen van de juiste be-
ladinglimiet
1. Lees de verklaring op het typeplaatje van uwauto met de tekst "The combined weight of
occupants and cargo should never exceed
XXX lbs or XXX kg".
2. Bepaal het totale gewicht van de bestuurder en passagiers die met u meerijden.
3. Trek het totale gewicht van de bestuurder en de passagiers af van XXX kg (XXX lbs).
4. Het getal dat overblijft is gelijk aan de be- schikbare capaciteit voor lading en bagage.
Als bijvoorbeeld de hoeveelheid “XXX” gelijk
is aan 635 kg en de auto vijf passagiers van
68 kg zal bevatten, is de beschikbare bela-
ding voor vracht en bagage 295 kg (want 5 x
68 kg = 340 kg, en 635 kg – 340 kg =
295 kg). 5. Bepaal het totale gewicht van de bagage en
vracht die in de auto worden geladen. Dat
gewicht moet ruim onder de beschikbare
capaciteit voor lading en bagage blijven vol-
gens de berekening bij stap 4.
OPMERKING:
Indien uw auto een aanhanger gaat sle-
pen, wordt de belasting van de aanhanger
overgebracht op uw auto. De volgende
tabel toont voorbeelden voor het bereke-
nen van het totale last-, lading-/bagage-
en sleepvermogen van uw auto met ver-
schillende configuraties voor stoelopstel-
lingen en het aantal en gewicht van de
inzittenden. Deze tabel is uitsluitend be-
doeld als voorbeeld en is mogelijk niet
van toepassing op inzittenden en lading
van uw auto.
In het volgende voorbeeld mag het totale
gewicht van de inzittenden en de lading
nooit de 392 kg (865 lbs) overschrijden.
309
Page 314 of 480
Page 315 of 480

WAARSCHUWING!
Uw auto overbelasten is gevaarlijk. Overbe-
lasting kan ertoe leiden dat uw banden falen,
kan invloed hebben op de bestuurbaarheid
en kan de remweg verlengen. Gebruik ban-
den met het voor uw auto aanbevolen draag-
vermogen. U mag ze nooit overbelasten.BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BandenspanningVoor de veiligheid en goede rijeigenschappen is
een juiste bandenspanning absoluut noodzake-
lijk. Als de bandenspanning niet juist is, heeft dit
gevolgen voor het onderstaande:
Veiligheid en stabiliteit van de auto
Slijtage en brandstofverbruik
Bandenslijtage
Rijcomfort Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een onjuiste bandenspanning is gevaarlijk
en kan leiden tot ongelukken.
Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Voorwerpen op de weg en ga-
ten in het wegdek kunnen de banden
beschadigen waardoor ze lek raken.
Banden met een te hoge of te lage span-
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband ver-
oorzaken waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen op-
treden. U kunt de controle over de auto
verliezen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Als de bandenspanning van de linkerban-
den verschilt van die van de rechterban-
den kan de auto naar links of rechts gaan
trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorge-
schreven spanning (voor koude banden)
zijn.
Zowel een te lage als een te hoge bandenspan-
ning hebben invloed op de stabiliteit van de
auto en kunnen een gevoel van een trage of
overgevoelige reactie van de stuurinrichting tot
gevolg hebben.
OPMERKING:
Een ongelijke bandenspanning tussen
linker- en rechterbanden kan leiden tot
een onnauwkeurige en onvoorspelbare
besturing.
Ongelijke bandenspanning links en
rechts kan leiden tot naar links of naar
rechts trekken van de auto.
311
Page 316 of 480

Slijtage en brandstofverbruik
Door een te lage bandenspanning wordt ook de
rolweerstand van de band hoger, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt.
Bandenslijtage
Onjuiste koude bandenspanning kan leiden tot
abnormale slijtagepatronen die de levensduur
van het loopvlak verkorten, waardoor de ban-
den eerder vervangen moet worden.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan het
rijcomfort. Bij een te hoge bandenspanning rijdt
de auto schokkerig en oncomfortabel.BandenspanningDe juiste spanning voor koude banden staat
vermeld op de B-stijl aan de bestuurderszijde of
op de achterrand van het bestuurdersportier.
Ten minste één keer per maand:
Bandenspanning controleren met een draag-
bare bandenspanningsmeter van goede
kwaliteit en indien nodig aanpassen. Een
visuele schatting van de bandenspanning
volstaat niet. Banden lijken soms de juiste spanning te hebben terwijl de spanning in
werkelijkheid onvoldoende is.
Inspecteer banden op slijtage of zichtbare
schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden altijd
de ventieldop terug. Hierdoor voorkomt u dat
het ventiel beschadigd raakt door binnen-
dringend vocht of vuil.
De voorgeschreven bandenspanningswaarden
gelden altijd voor "koude banden". De banden
zijn "koud" als ten minste drie uur niet met de
auto is gereden, of minder dan 1,6 km (1 mijl) na
een periode van ten minste drie uur stilstaan.
De spanning van een koude band mag nooit
hoger zijn dan de maximumspanning die op de
wang van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn, aan-
gezien de bandenspanning varieert met de tem-
peratuur. De bandenspanning verandert met ongeveer 1
psi (7 kPa) per 7 °C (12 °F) verandering van de
luchttemperatuur. Houd hier rekening mee wan-
neer u de bandenspanning meet in een garage,
met name in de winter.
Bijvoorbeeld: als de garagetemperatuur 20 °C
(68 °F) en de buitentemperatuur 0 °C (32 °F)
bedraagt, moet de spanning bij koude banden
worden verhoogd met 3 psi (21 kPa), hetgeen
overeenkomt met 1 psi (7 kPa) voor elke 7 °C
(12 °F) voor deze buitentemperatuur.
Tijdens het rijden kan de bandenspanning met 2
tot 6 psi (13 tot 40 kPa) toenemen. Laat in dat
geval NOOIT lucht uit de banden lopen, aange-
zien de bandenspanning anders te laag wordt.
Bandenspanning bij hoge snelhedenDe fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, binnen de geldende
snelheidslimiet. Wanneer de snelheidslimiet en
omstandigheden het toelaten om met hoge
snelheden te rijden, is de juiste bandenspan-
ning erg belangrijk. Mogelijk moet u de banden-
spanning verhogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden wilt
rijden. Raadpleeg uw erkende bandenspecialist
312
Page 317 of 480

of dealer voor informatie over veilige rijsnelhe-
den, belasting en koude bandenspanning.WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een maxi-
maal beladen auto is gevaarlijk. De extra
belasting op uw banden kan lekkage of een
klapband veroorzaken. Dit kan leiden tot een
ernstig ongeval. Rijd niet sneller dan
120 km/u (75 mph) in een auto die tot het
maximale laadvermogen is beladen.RadiaalbandenWAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaalban-
den en andere bandentypes heeft een nega-
tieve invloed op het weggedrag van uw auto.
Dit stabiliteitsverlies kan ongevallen veroor-
zaken. Als u radiaalbanden gebruikt, moeten
dat er altijd vier zijn. Combineer ze nooit met
andere bandentypes.Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
Het gat is niet groter dan ¼" (6 mm).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier voor
bandenreparaties en aanvullende informatie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat banden
die zijn blootgesteld aan drukverlies, moeten on-
middellijk worden vervangen door een andere
run-flat band van dezelfde maat en serviceom-
schrijving (belastingsindex en snelheidssymbool).Type bandenAllseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle seizoenen
(lente, zomer, herfst en winter). De hoeveelheid
grip kan tussen verschillende allseasonbanden
variëren. Allseasonbanden zijn te herkennen aan de aanduiding M+S, M&S, M/S of MS op de
wang van de band. Gebruik allseasonbanden
altijd in sets van vier, omdat anders de veilig-
heid en de bestuurbaarheid van de auto in het
gedrang kunnen komen.
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte als
droge omstandigheden en zijn niet bedoeld om
in sneeuw of op ijs te gebruiken. Als uw auto is
uitgerust met zomerbanden, dient u er rekening
mee te houden dat deze niet zijn ontworpen
voor rijden in de winter of in koud weer. Neem
voor meer informatie contact op met een er-
kende dealer. Zomerbanden zijn niet voorzien
van de
"all season"-aanduiding of het berg/
sneeuwvloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuurbaar-
heid van de auto in het gedrang kunnen komen.
313
Page 318 of 480

WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in besneeuwde/
ijzige omstandigheden. U kunt de controle
over de auto verliezen, wat ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg hebben. Te snel rijden voor
de omstandigheden zorgt ook voor de kans
op verlies van de macht over het stuur.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter-
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band. Wanneer u winterban-
den wilt gebruiken, moe-
ten deze van dezelfde
maat en hetzelfde type
zijn als de originele ban-
den. Gebruik winterban-
den altijd in sets van 4
omdat anders de veilig-
heid en de bestuurbaar-
heid van de auto in het gedrang kunnen komen. Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt voor
de hoge snelheden die voor de standaard ge-
monteerde banden gelden. Rijd daarom niet
sneller dan 120 km/u (75 mph). Raadpleeg voor
snelheden hoger dan 120 km/u (75 mph) uw
erkende dealer of een bandenspecialist voor
informatie over veilige rijsnelheden, belasting
en koude bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken slechter
zijn dan die van banden zonder spikes. In
sommige landen is het gebruik van banden met
spikes verboden. Raadpleeg de lokale wetge-
ving voordat u dit type banden gebruikt.
Run-flat-banden — indien aanwezigRun-flat-banden maken het mogelijk om 50 mijl
(80 km) te rijden met 50 mph (80 km/u) na een snel
verlies van bandenspanning. Dit snelle verlies van
spanning wordt de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een run-flat-
band de run-flat-modus bereikt, heeft deze slechts
beperkte rij-eigenschappen en moet deze onmid-
dellijk worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig te
rijden met vol laadvermogen of een aanhanger/
caravan te trekken terwijl een band in de run-
flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.Reservewielen — indien aanwezigOPMERKING:
Voor auto’s die zijn uitgerust met de banden-
reparatieset in plaats van een reservewiel,
raadpleegt u de paragraaf
Bandenreparatie-
set in het hoofdstuk Wat doen in geval van
nood voor meer informatie hierover.LET OP!
Laat vanwege de verminderde grondspeling
uw auto niet in een automatische wasstraat
wassen wanneer een compact reservewiel
of een reservewiel voor beperkt gebruik is
gemonteerd. De auto kan schade oplopen.
314
Page 319 of 480

Reservewiel overeenkomend met de
standaard geleverde banden en velgen —
indien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reserve-
band en velg die zowel in uiterlijk als in gebruik
gelijk zijn aan de originele banden en velgen op
de voor- en achteras van uw voertuig. Dit
reservewiel mag worden gebruikt bij het roule-
ren van banden voor uw auto. Als uw voertuig
beschikt over deze optie kunt u een erkende
bandenleverancier raadplegen voor het aanbe-
volen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijdelijk
en alleen in noodgevallen worden gebruikt. U
kunt aan de beschrijving van het reservewiel op
de band- en beladingsinformatiesticker op de
portieropening aan bestuurderszijde of op de
wang van de band zien of uw auto is uitgerust
met een compact reservewiel. Beschrijvingen
van compacte reservewielen beginnen met de
letter"T"of"S" vóór de aanduiding van de
bandenmaat. Voorbeeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele band
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel specifiek
voor het compacte reservewiel is gemaakt.
Monteer nooit meer dan één compact reserve-
wiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte reservewielen mogen slechts tij-
delijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U mag met een deze reservewielen
niet sneller rijden dan 80 km/u (50 mph). Het
loopvlak van een reservewiel heeft slechts
een beperkte levensduur. Als het loopvlak is
versleten tot op de bandenslijtage-
indicatoren, dient u het reservewiel te ver-
vangen. Let op de waarschuwingen met
betrekking tot het reservewiel. Anders kan de
band van het reservewiel lek raken en kunt u
de controle over de auto verliezen.Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in noodgeval-
len worden gebruikt. Het reservewiel lijkt op het
originele wiel op de voor- of achteras van de auto,
maar heeft andere eigenschappen. Het loopvlak
van dit reservewiel heeft mogelijk een beperkte
levensduur. Als het loopvlak is versleten tot op de
slijtindicatoren, dient u de band van het full-size
reservewiel te vervangen. De originele band moet
daarom zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezigHet reservewiel voor beperkt gebruik mag slechts
tijdelijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. De omschrijving van de band bevindt zich
op een sticker op het reservewiel voor beperkt
gebruik. Op deze sticker worden de beperkingen
voor het rijden met het reservewiel aangegeven.
Het reservewiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op
de voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de auto
verandert wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of vervan-
gen) en weer gemonteerd worden.
315
Page 320 of 480

WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mogen
alleen in noodgevallen worden gebruikt. Het
rijgedrag van de auto verandert wanneer u
dit reservewiel voor beperkt gebruik mon-
teert. Rijd met dit reservewiel niet sneller dan
de snelheid die staat vermeld op het reser-
vewiel voor tijdelijk gebruik. De bandenspan-
ning mag nooit hoger of lager zijn dan de
spanning voor koude banden, die op de
band- en beladingsinformatiesticker op de
B-stijl aan de bestuurderszijde of de achter-
rand van het bestuurdersportier is vermeld.
De originele band moet zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden. Anders kunt u de con-
trole over de auto verliezen.
Doorslippen van de wielenAls uw auto komt vast te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet met een
snelheid boven 30 mph (48 km/u) of meer dan
30 seconden continu laten doorslippen zonder
te stoppen.
Raadpleeg"Een vastzittende auto losrijden" in
"Wat te doen in noodgevallen" voor meer infor-
matie.WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is ge-
vaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden be-
schadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u (30 mph)
of langer dan 30 seconden continu doorslip-
pen. Zorg er ook voor dat er geen personen
aanwezig zijn in de nabijheid van een door-
slippend wiel, ongeacht de snelheid waar-
mee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatorenIn de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te bepalen
wanneer uw banden moeten worden vervangen.Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 2 mm (1/16 inch) be-
draagt. Als het loopvlak is versleten tot op de
bandenslijtage-indicatoren, moet de band wor-
den vervangen. Zie “Vervangende banden” in
dit hoofdstuk voor meer informatie.1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
316