Page 361 of 480

WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIKWAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de krik of het verwisselen van
een wiel.
Het is gevaarlijk om u onder een opge-
krikte auto te bevinden. De auto kan van
de krik glijden en op u vallen. Dit leidt tot
ernstig letsel. Zorg er daarom voor dat u
met geen enkel lichaamsdeel onder een
opgekrikte auto komt. Als u werkzaamhe-
den onder de auto moet uitvoeren, zet
deze dan op een hefbrug.
Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik wordt
ondersteund.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.Bergplaats krikDe schaarkrik en het gereedschap voor het
verwisselen van banden bevinden zich in de
begageruimte, onder de laadvloer. OPMERKING:
De trechter voor het doploze brandstofsys-
teem bevindt zich bovenop het reservewiel.
Als uw voertuig zonder brandstof staat en
moet worden bijgevuld vanuit een jerrycan,
plaatst u de trechter in de vulhals om brand-
stof te kunnen bijvullen. Bij auto’s die niet
zijn uitgerust met een reservewiel, is de
brandstofvultrechter ondergebracht in het
linker opbergvak onder de laadvloer. Raad-
pleeg voor meer informatie over het doploze
brandstofsysteem de paragraaf
Brandstof
tanken in het hoofdstuk Starten en rijden
in deze handleiding.
Bergplaats krik
357
Page 362 of 480

Opbergruimte reservewielHet reservewiel is opgeborgen onder de laad-
vloer in de laadruimte achter en is met behulp
van een speciale vleugelmoer aan de carrosse-
rie bevestigd.Voorbereidingen voor het opkrikkenLET OP!
Bij het heffen of opkrikken van het voertuig
moeten altijd de juiste krikpunten worden
gebruikt. Het niet opvolgen van deze infor-
matie kan leiden tot schade aan de auto of
onderdelen aan de onderzijde.
OPMERKING:
Om het monteren van het reservewiel te
vergemakkelijken heeft het luchtveringssys-
teem een functie waarin de automatische
niveauregeling wordt uitgeschakeld.
1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke ondergrond. Vermijd een gladde onder-
grond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van de
krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
5. Zet de contactschakelaar in de stand OFF.
6. Blokkeer de voor- en achterkant van het wiel schuin tegenover het
gebruikte krikpunt.
Wanneer u bijvoor-
beeld het rechter-
voorwiel vervangt,
blokkeert u het lin-
kerachterwiel.OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.
7. Zie voor meer informatie over het uitschake-
len van de automatische niveauregeling
voor voertuigen voorzien van Quadra-Lift®
de paragraaf "Quadra-Lift® — indien aanwe-
zig" in"Starten en rijden".
Instructies bij opkrikkenWAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in acht
bij het verwisselen van een band, om per-
soonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
(Vervolgd)
358
Page 363 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
Trek de handrem stevig aan en zet de
automatische versnellingsbak in de stand
PARK.
Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik wordt
ondersteund.
Laat niemand in de auto zitten zolang deze
door een krik wordt ondersteund.
Begeef u niet onder de auto wanneer deze
door een krik wordt ondersteund. Als u
werkzaamheden onder de auto moet uit-
voeren, zet deze dan op een hefbrug.
Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en alleen om de auto op te krik-
ken voor het verwisselen van banden.
Wees uiterst voorzichtig als u de band
moet verwisselen op of langs de weg.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Om de reservebanden, plat of opgeblazen,
veilig op te bergen, moeten ze met het
ventiel naar beneden gericht worden op-
geborgen.LET OP!
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan de aangegeven plaat-
sen in de instructies voor het opkrikken van
deze auto.
1. Haal de reserveband, de krik en het gereed- schap uit de opbergruimte. 2. Draai de wielmoeren één slag linksom los
(maar verwijder ze niet), terwijl het wiel nog
op de grond rust.
3. Monteer de krik en het krikgereedschap.
Waarschuwingssticker krik
Montage van krik en gereedschap
359
Page 364 of 480
4. Voor de vooras plaatst u de krik op decarrosserieflens, net achter de voorband,
zoals aangegeven door het driehoekige hef-
puntsymbool op de dorpelrand. Krik de auto
pas op als u zeker weet dat de krik stevig
is bevestigd. 5. Voor een achterband plaatst u de krik in de
sleuf op de steun van de sjorhaken achter,
net vóór de achterband (zoals aangegeven
door het driehoekige hefpuntsymbool op de
dorpelrand). Krik de auto pas op als u
zeker weet dat de krik stevig is bevestigd.
Krikpunten
Hefpuntsymbool op de dorpelrand
Krikpunt vóór
Hefpuntsymbool op de dorpelrand
360
Page 365 of 480

6. Krik de auto op door de krikschroef rechtsomte draaien. Breng de auto zover omhoog dat
de band net loskomt van de ondergrond en
er voldoende speling is om het reservewiel
te monteren. De voertuigstabiliteit blijft maxi-
maal als de band zo laag mogelijk boven de
grond blijft.WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzakelijk,
zal hij minder stabiel staan. De auto kan van
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
de krik glijden en zo ernstig letsel veroorza-
ken. Krik de auto slechts zo ver op als nodig
is om het wiel te verwijderen.
7. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
8. Monteer het reservewiel aan de auto en breng de wielmoeren aan, met de conusvor-
mige zijde naar het wiel toe. Draai de moe-
ren licht aan.LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel naar
buiten gericht. De auto kan beschadigd ra-
ken als het reservewiel op een verkeerde
manier wordt gemonteerd.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op de
krik uitgeoefende kracht verschuift, mogen
de wielmoeren pas definitief worden vastge-
zet als de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
9. Laat de auto zakken door de krikschroef linksom te draaien en verwijder de krik en
wielblokken.
Krikpunt achter
Reservewiel monteren
361
Page 366 of 480

10. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw demoersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielmoeren in stervolgorde aan totdat
iedere moer twee keer aangetrokken is.
Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in dit hoofdstuk voor
het juiste aanhaalmoment voor de wiel-
moeren. Als u twijfelt of de moeren goed
zijn vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of
een bandenservicebedrijf nog eens contro-
leren met een momentsleutel.
11. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand en leg de krik en het gereedschap weer op
hun plaats in de opbergruimte van schuim.
12. Verwijder de kleine middendop en berg de band veilig op in de laadruimte. 13. Laat het aluminium wiel en de band zo snel
mogelijk repareren, bevestig het reserve-
wiel stevig met de speciale vleugelmoer en
een aanhaalmoment van 5 Nm, leg de krik
en het gereedschap weer op hun plaats in
de opbergruimte van schuim en vergrendel
het achterste laadvloerpaneel.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop of
ongeval naar voren schieten en zo de inzit-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
tenden ernstig letsel toebrengen. Berg de
krik en het reservewiel altijd op de daarvoor
bestemde plaatsen op. Laat de leeggelopen
(lekke) band onmiddellijk repareren of ver-
vangen.Origineel wiel monteren1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de overige wielmoeren aan met hetconusvormige uiteinde van de moer in de
richting van het wiel. Haal de wielmoeren
licht aan.WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op de
krik uitgeoefende kracht verschuift, mogen
de wielmoeren pas definitief worden vastge-
zet als de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Opgeborgen reservewiel
362
Page 367 of 480

3. Laat de auto zakken tot op de grond door deslinger linksom te draaien.
4. Raadpleeg de tabel met aanhaalmomenten voor het juiste aanhaalmoment van de wiel-
moeren.
5. Controleer na 40 km (25 mijl) het aanhaal- moment van de wielmoeren met een mo-
mentsleutel om ervoor te zorgen dat alle
moeren goed tegen het wiel aanliggen.STARTEN MET STARTKABELSWanneer de accu van uw auto leeg is, kan de
motor met behulp van een set startkabels en
een accu in een andere auto, of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startkabels
gevaarlijk zijn. Houd u daarom zorgvuldig aan
de hier beschreven procedures.WAARSCHUWING!
Probeer de auto niet met startkabels te star-
ten wanneer de accu bevroren is. De accu
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
kan hierdoor openscheuren of exploderen,
met kans op persoonlijk letsel.LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of een
andere lader met een systeemspanning gro-
ter dan 12 volt. Dit kan schade toebrengen
aan de accu, startmotor, dynamo of het
elektrische systeem.
OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare snellader
moeten de door de fabrikant geleverde be-
dieningsvoorschriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.Voorbereiding voor het starten met
startkabelsDe accu van uw auto bevindt zich onder de
voorstoel aan passagierszijde. Om de auto te
starten met startkabels, bevinden zich onder de
motorkap externe accupolen.
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiateurventilator wan-
neer de motorkap is geopend. Als het
contact is ingeschakeld, kan deze ventila-
tor op elk moment gaan draaien. Er be-
staat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
(Vervolgd)
Externe accupolen
1 — Externe pluspool (+)(afgedekt met be-
schermdop)
2 — Externe minpool (-)
363
Page 368 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Verwijder alle metalen sieraden zoals rin-
gen, horloges en armbanden die onbe-
doeld elektrisch contact kunnen maken.
Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Accu’s bevatten zwavelzuur dat in uw huid
en ogen kan branden en ze produceren
waterstofgas dat ontvlambaar en explosief
is. Houd open vuur of vonken uit de buurt
van de accu.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de niet aangesloten uitein-
den van de kabels elkaar niet raken wanneer
ze nog zijn aangesloten op de andere auto.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische versnellingsbak in de stand PARK en zet de
contactschakelaar in de stand LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle overbodige stroomverbruikers uit. 3. Verwijder de beschermkap van de positieve
(+) accupool. Trek de afdekking omhoog om
deze te verwijderen.
4. Wanneer u de accu van een ander voertuig gebruikt voor het starten met startkabels,
parkeer de auto dan zo, dat de accu met de
startkabels bereikbaar is, trek de handrem
aan en zorg ervoor dat de contactschakelaar
in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een mas-
saverbinding ontstaan met mogelijk per-
soonlijk letsel als gevolg.Starten met startkabelsWAARSCHUWING!
Als u deze procedure voor starten met start-
kabels niet volgt, kan dit persoonlijk letsel en
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
schade aan eigendommen tot gevolg heb-
ben door het exploderen van de accu.LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van de
auto met de lege accu.
OPMERKING:
Zorg er altijd voor dat ongebruikte uiteinden
van startkabels tijdens het aansluiten elkaar
of een van de voertuigen niet raken.
Startkabels aansluiten
1. Sluit het einde van de pluskabel (+)van de
startkabel aan op de externe pluspool (+)
van auto met de lege accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel (+)
aan op de pluspool (+)van de hulpaccu.
364