Page 145 of 480
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (cm) Meer dan 200 cm (79 inch)200-100 cm
(79-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Afstand voor (cm/ inch) Meer dan 120 cm
(47 inch) 120-100 cm
(47-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Geluidssignaal Geen Enkele toon 1/2 seconde (alleenvoor achterzijde) Langzaam (alleen
voor achterzijde) Snel Continu
Bogen Geen 4e brandt 3e brandt 2e knippert1e knippert
Radiovolume ver- laagd Nee
JaJaJa Ja
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense® het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
141
Page 146 of 480

Geluidssignalen van parkeerhulp vóór
ParkSense® schakelt het geluidssignaal van de
parkeerhulp vóór 3 seconden nadat een obsta-
kel is gedetecteerd uit als de auto stilstaat en
het rempedaal is ingetrapt.
Verstelbare volume-instellingen van ge-
luidssignaal
Volume-instellingen van het geluidssignaal voor
en achter kunnen worden geselecteerd via het
Uconnect® systeem. Raadpleeg"Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.
De volume-instellingen van het geluidssignaal
zijn LOW (laag), MEDIUM (gemiddeld) en HIGH
(hoog). De fabrieksinstellingen van de volume-
instelling is MEDIUM (gemiddeld).
ParkSense® behoudt de laatst bekende confi-
guratie na het uit- en weer inschakelen van de
contactschakelaar.
ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense®-schakelaar.
Wanneer de ParkSense® schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, wordt in de
instrumentengroep gedurende on-
geveer vijf seconden de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem is
uitgeschakeld, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan als
ParkSense® is uitgeschakeld of service vereist. De
LED in de ParkSense® schakelaar gaat UIT als het
systeem ingeschakeld is. Als de ParkSense® scha-
kelaar wordt ingedrukt en het systeem service
vereist, knippert de LED in de ParkSense® scha-
kelaar kort, en vervolgens blijft de LED aan.
Onderhoud van ParkSense®
parkeerhulpsysteemTijdens het starten van het voertuig, wanneer het
ParkSense® systeem een storing heeft gedetec-
teerd, brengt de instrumentengroep eenmaal per
contactcyclus een enkel geluidssignaal voort en
wordt gedurende vijf seconden de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR SEN-
SORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, achtersen-
soren reinigen), "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE FRONT SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, voorsensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven. Als de schakel-
hendel in de stand REVERSE wordt gezet en het
systeem een storing heeft gedetecteerd, wordt in
het bestuurdersinformatiedisplay (DID) de mel-
ding "PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet
beschikbaar, onderhoud noodzakelijk) vijf secon-
den lang weergegeven. Na vijf seconden wordt
een afbeelding van de auto weergegeven met
"UNAVAILABLE" (niet beschikbaar) op de locatie
142
Page 147 of 480

van sensor aan de voor- of achterzijde afhankelijk
van waar de storing is gedetecteerd. Het systeem
blijft boogwaarschuwingen geven voor de kant die
goed werkt. Deze boogwaarschuwingen onder-
breken de berichten"PARKSENSE UNAVAILA-
BLE WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet
beschikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) als er een obstakel wordt
gedetecteerd binnen de vijf seconden waarin de
pop-up actief is. De afbeelding van de auto wordt
weergegeven zolang het voertuig in de stand
REVERSE staat. Raadpleeg de paragraaf "Be-
stuurdersinformatiedisplay (DID)" voor meer in-
formatie hierover.Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE FRONT
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar,
voorsensoren reinigen) wordt weergegeven in
het bestuurdersinformatiedisplay (DID), moet u
ervoor zorgen dat het achterpaneel/de achter-
bumper en/of het voorpaneel/de voorbumper
van de auto vrij is van sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obstakels en vervolgens het contact
opnieuw inschakelen. Als het bericht nog
steeds wordt weergegeven, breng dan een be-
zoek aan uw erkende dealer.
Als de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het DID, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
van ParkSense®OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden.
Wanneer u de ParkSense® parkeerhulp
uitschakelt, wordt in de instrumenten-
groep de melding PARKSENSE OFF
(parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. ParkSense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u
het contact uit- en weer inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, wordt in de instrumentengroep de
melding PARKSENSE OFF (ParkSense
uitgeschakeld) weergegeven zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE
staat.
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt. Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
143
Page 148 of 480

de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense® systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan 30
cm (12 inch) vanaf de achterkant/
achterbumper worden geplaatst. Als dit
wel het geval is, zal het systeem een
nabijgelegen object mogelijk interprete-
ren als een sensorprobleem en wordt de
melding PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED (parkeerhulp niet
beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
weergegeven in de instrumentengroep.
ParkSense® moet worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep open is geklapt.
Een open achterklep zou ten onrechte
kunnen worden aangezien voor een ob-
stakel achter de auto.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet
in staat ieder voorwerp, inclusief kleine
obstakels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of helemaal niet
gedetecteerd. Op kleine afstanden worden
obstakels boven of onder de sensoren niet
gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense® moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetecteerd.
Het is raadzaam om over uw schouder te
kijken, ook wanneer u gebruik maakt van
ParkSense®.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense® ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid en dient uw
aandacht voortdurend op de omgeving te
richten. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
144
Page 149 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen de afneem-
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense® gaat gebruiken, wanneer u
de trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade aan
voertuigen ontstaan doordat de trekhaak-
kogel zich veel dichter bij het obstakel
bevindt dan de achterkant van de auto,
wanneer via de luidspreker een continue
toon klinkt. Afhankelijk van de afmetingen
en vorm van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensoren de trekhaak detecte-
ren en abusievelijk aangeven dat er een
obstakel achter de auto aanwezig is.
PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIGUw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View® achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE is gezet. Het beeld wordt weergegeven
op het navigatie-/multimedia-radioscherm sa-
men met de waarschuwing "check entire sur-
roundings" (let op de gehele omgeving) aan de
bovenkant van het scherm. Na vijf seconden
verdwijnt deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achterzijde van de
auto, boven de kentekenplaat.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven. Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand
"REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 13 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld.
OPMERKING:
De ParkView® achteruitrijcamera heeft pro-
grammeerbare functies die kunnen worden
geselecteerd via het Uconnect® systeem.
Raadpleeg Uconnect® instellingen in het
hoofdstuk Het instrumentenpaneel voor
meer informatie hierover.
Wanneer ze zijn ingeschakeld, worden actieve
richtlijnen op het camerabeeld geprojecteerd ter
verduidelijking van de breedte van het voertuig
en de verwachte rijrichting op basis van de
stand van het stuurwiel. De actieve richtlijnen
geven verschillende zones aan waarmee de
afstand tot de achterzijde van het voertuig kan
worden aangegeven, terwijl een onderbroken
centerlijn het midden van het voertuig aangeeft.
145
Page 150 of 480

Deze lijnen kunnen bijv. van dienst zijn bij het
uitlijnen van het voertuig voor een aanhanger.
De onderstaande tabel geeft bij benadering de
afstanden weer voor elk van deze zones:
ZoneAfstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm (0 - 1 ft)
Geel 30 cm - 2 m (1 ft - 6,5 ft)
Groen 2 m (6,5 ft) of meer
WAARSCHUWING!Bestuurders moeten altijd voorzichtig achteruit
rijden, ook wanneer gebruik wordt gemaakt
van de ParkView® achteruitrijcamera. Contro-
leer het gebied achter de auto altijd zorgvuldig,
kijk naar achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertuigen, obstakels
en dode hoeken, voordat u achteruitrijdt. U
bent verantwoordelijk voor de veiligheid van
uw omgeving en moet blijven opletten als u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView® alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView® camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View®, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is raad-
zaam om tijdens het achteruitrijden over
uw schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkView®. OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
146
Page 151 of 480
DAKCONSOLEDe dakconsole bevat interierlichten/leeslampen
en een opbergvak voor een zonnebril. Ook zijn
schakelaars voor de elektrisch bediende ach-
terklep en het elektrische zonnedak aanwezig,
wanneer de auto met deze opties is uitgerust.
Leeslampen voorin — indien
aanwezigIn de dakconsole zijn lampen aangebracht. Elke
lamp kan worden ingeschakeld door op de
schakelaar aan weerszijden van de console te
drukken. Deze schakelaars zijn verlicht voor
goede zichtbaarheid in het donker.U schakelt de lampen uit door nogmaals op de
schakelaar te drukken. De lampen worden ook
ingeschakeld wanneer een portier wordt ge-
opend. De lampen gaan ook branden wanneer
u op de ontgrendelknop van de afstandsbedie-
ning drukt.
Dakconsole
Leeslampen voorin
Schakelaars voor leeslampen voorin
147
Page 152 of 480
InterieurverlichtingDe interieurverlichting kan worden ingescha-
keld door op de bovenhoek van de lens te
drukken. U schakelt de lampen uit door nog-
maals op de lens te drukken.
Klepje van opbergvakje voor
zonnebrilAan de voorzijde van de dakconsole bevindt
zich een opbergvakje voor een zonnebril. Het
vakje gaat open en dicht door erop te drukken.
Druk op het verchroomde vlak om het klepje te
openen. Druk nogmaals op het verchroomde
vlak om het klepje te sluiten.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK — INDIEN
AANWEZIGDe schakelaar voor het elektrisch bedienbare
zonnedak bevindt zich in de dakconsole tussen
de zonnekleppen.
Interieurverlichting
Klepje van opbergvakje voor zonnebril
Schakelaar van elektrisch bedienbaarzonnedak
148