Page 201 of 480

Units (eenheden)In dit scherm kunt u de maateenheden van het
DID, kilometerteller en het navigatiesysteem (in-
dien aanwezig) van Amerikaanse in metrische
eenheden veranderen en omgekeerd. Kies "US"
of "Metric" (metrisch) om uw keuze te maken. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening)In dit scherm kunt u de instelling van de Voice
Response Length (lengte gesproken berichten)
wijzigen. Om de lengte van gesproken berichten
te wijzigen, kiest u de schermtoets "Brief"(kort) of
"Detailed" (uitgebreid) om uw keuze te maken.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links. Show Command List (lijst met opdrach-
ten weergeven)
In
dit scherm kunt u ervoor kiezen om Never
(nooit), w/Help
(met hulp) of Always (altijd) de
Teleprompter weer te geven met de mogelijke
opties tijdens een spraaksessie. Om de Show
Command List (lijst met opdrachten weerge- ven) te wijzigen, kiest u de schermtoets
"Never"
(nooit), "w/Help" (met hulp) of "Always"(altijd)
om uw keuze te maken. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.
Touch Screen Beep (pieptonen aanraak-
scherm)
In dit scherm kunt u het geluid in- of uitschake-
len wanneer
u de schermtoets kiest. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep" (pieptonen
aanraakscherm) om uw keuze te maken. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Klok & datum
Nadat u de schermtoets "Clock"(klok) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk:
Tijd instellen
In dit scherm kunt u de tijd en de notatie
handmatig instellen. Kies de schermtoets "Set
Time" (tijd instellen) en kies vervolgens een
12-uurs of 24-uurs formaat. Kies de scherm-
toets pijl omhoog en omlaag om de tijd in te
stellen. Selecteer vervolgens AM of PM. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Datum instellen
In dit scherm kunt u de datum handmatig instel-
len. Kies
de schermtoets "Set Date"(datum
instellen) en vervolgens de betreffende toetsen
pijl omhoog en pijl omlaag om de huidige datum
in te stellen. Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Safety/Assistance (veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets "Safety/Assistance"
(veiligheid/hulp) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkSense®
De sensoren van het ParkSense® systeem
tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE staat en de snelheid lager is dan
18 km/u (11 mph). Het geeft een (hoorbare
en/of visuele) waarschuwing om de nabijheid
van andere voorwerpen aan te geven. Het
systeem kan worden geactiveerd met Sound
Only (Alleen geluid) of Sound and Display (Ge-
luid en weergave). Als u de status van Park-
Sense® wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Sound Only (alleen geluid) of Sound and Dis-
197
Page 202 of 480

play (beeld en geluid). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links. Raadpleeg
de paragraaf"ParkSense®" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor meer informatie
hierover.
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
Wanneer deze functie is geselecteerd, kantelen
de buitenspiegels
omlaag wanneer de contact-
schakelaar in de stand RUN staat en de scha-
kelhendel in de stand REVERSE. De spiegels
keren terug naar hun oorspronkelijke stand
zodra u uit de achteruitversnelling schakelt.
Kies de schermtoets "Tilt Mirrors In Reverse"
(kantelen van de spiegels bij achteruitrijden) en
maak uw keuze. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
ParkView® Backup Camera Active Gui-
delines (actieve
rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera)Uw auto is mogelijk voorzien van actieve rasterlij-
nen voor de ParkView® achteruitrijcamera waar-
mee u actieve rasterlijnen over het beeld van de
ParkView achteruitrijcamera kunt laten weergeven wanneer de schakelhendel in de stand REVERSE
is gezet. Het beeld wordt op het aanraakscherm
van de radio weergegeven, samen met een waar-
schuwing dat u op de hele omgeving moet blijven
letten. Na vijf seconden verdwijnt deze opmerking.
Kies de schermtoets
"ParkView® Backup Camera
Active Guidelines" (actieve rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera) en maak uw keuze. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de schermtoets
met de pijl.
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand "REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 12 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld. Om de ParkView® achteruitrij-
cameravertraging in te stellen, drukt u op knop "MORE"
op het front, kiest u de schermtoets
"Controls" (bedieningselementen) en vervol-
gens de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (veiligheid en rijhulp). Kies de scherm-
toets "Parkview Backup Camera Delay
(achteruitrijcameravertraging) om de Park-
View® vertraging in of uit te schakelen.
Regensensor
Wanneer deze functie is geselecteerd, schakelt
het systeem
automatisch de ruitenwissers in
wanneer de sensor vocht op de ruit detecteert.
Kies de schermtoets "Rain Sensing"(regensen-
sor) en maak uw keuze. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.
Hill Start Assist — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill
Start Assist
(HSA) systeem actief. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronische remregeling" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en bediening van het systeem.
Kies de schermtoets "Hill Start Assist”"(wegrij-
hulp op hellingen) en maak uw keuze. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
198
Page 203 of 480

VerlichtingNadat u de schermtoets"Lights"(verlichting) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk. Uitschakelvertraging koplampenWanneer deze functie is geselecteerd, kan de tijd
dat de koplampen blijven branden nadat de motor
is uitgeschakeld worden ingesteld. Om de instel-
ling van de uitschakelvertraging voor de koplam-
pen te wijzigen, kiest u de schermtoets Headlights
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) en
vervolgens 0 sec, 30 sec, 60 sec of 90 seconden.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.Headlight Illumination on Approach
(koplampen inschakelen bij nadering)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen worden ingeschakeld en gedurende
0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden
wanneer de portieren worden ontgrendeld met
de afstandsbediening. Kies de schermtoets + of
- om de status van de verlichting bij nadering te
wijzigen en de gewenste tijd te selecteren. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlights With Wipers (koplampen in-
schakelen met
ruitenwissers) — indien
aanwezig
Als deze functie is ingeschakeld en de kop-
lampschakelaar in de stand AUTO is gezet,
gaan de koplampen na ongeveer 10 seconden
branden nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld. Wanneer de koplampen via deze functie
zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Kies de schermtoets
"Headlights With Wipers" (koplampen inschake-
len met ruitenwissers) en maak uw keuze. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) —
indien aanwezig
Wanneer u deze functie selecteert, zal het
grootlicht onder bepaalde omstandigheden au-
tomatisch ingeschakeld/uitgeschakeld worden.
Kies de schermtoets "Auto High Beams"(auto-
matisch grootlicht) en maak uw keuze. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Raadpleeg
de paragraaf "Verlichting/Auto High Beams (au- tomatisch grootlicht) — indien aanwezig"
in het
hoofdstuk "De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover.
Daglichtlampen — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
bij draaiende
motor de daglichtlampen inge-
schakeld. Kies de schermtoets "Daytime Run-
ning Lights" (daglichtlampen) en maak uw
keuze. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
Flash Headlights With Lock (knipperen
bij vergrendelen)
W
anneer deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen knipperen wanneer u de portieren
vergrendelt of ontgrendelt met de afstandsbe-
diening. Deze functie kan worden geselecteerd
met of zonder claxonsignaal bij vergrendelen.
Kies de schermtoets "Flash Headlights with
Lock" (lichten laten knipperen bij ontgrendelen/
vergrendelen) en maak uw keuze. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.
199
Page 204 of 480

Doors & Locks (portieren en sloten)
Nadat u de schermtoets"Doors & Locks"(por-
tieren en sloten) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
Auto Door Locks (Automatische portier-
vergrendeling)
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
alle portieren
automatisch vergrendeld wanneer
het voertuig een snelheid bereikt van 24 km/u
(15 mph). Om uw keuze te maken, kies de
schermtoets "Auto Door Locks" (automatische
portiervergrendeling) en selecteer vervolgens
"Off" (uit),"Remote Start" (op afstand starten) of
"All Starts" (iedere keer starten). Kies de
schermtoets met de pijl naar links om terug te
keren naar het vorige menu.
Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle
portieren ontgrendeld wanneer de auto stilstaat,
de schakelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier wordt
geopend. Om uw keuze te maken, kies de
schermtoets "Auto Unlock On Exit" (automa-tisch ontgrendelen bij uitstappen) en selecteer
vervolgens
"On"(aan) of "Off"(uit). Kies de
schermtoets met de pijl naar links om terug te
keren naar het vorige menu.
Lichten laten knipperen bij
ontgrendelen/vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, zal de
buitenverlichting knipperen
wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt met de af-
standsbediening of de Passive Entry-functie.
Om uw keuze te maken, kies de schermtoets
"Flash Lights With Lock" (knipperen bij vergren-
delen) en selecteer vervolgens "On"(aan) of
"Off" (uit). Kies de schermtoets met de pijl naar
links om terug te keren naar het vorige menu of
druk op de knop BACK op het front.
Claxonsignaal bij vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
claxon geactiveerd wanneer op de knop Lock
op de sleutelhouder wordt gedrukt. Om uw
keuze te maken, kies de schermtoets "Sound
Horn With Lock" (claxonsignaal bij vergrende-
len) en selecteer vervolgens "On"(aan) of "Off"
(uit). Kies de schermtoets met de pijl naar links om terug te keren naar het vorige menu of druk
op de knop BACK op het front.
1st Press of Key Fob Unlocks (ontgren-
delen door
eenmaal te drukken op de sleu-
telhouder)
Wanneer de optie "1st Press Of Key Fob Un-
locks" (ontgrendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, wordt alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de knop UNLOCK van de afstandsbe-
diening. Wanneer de optie "1st Press Of Key
Fob Unlocks" (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geselecteerd, moet u twee
keer op knop UNLOCK van de afstandsbedie-
ning drukken om de andere portieren te ont-
grendelen. Wanneer u "Unlock All Doors On 1st
Press" (alle portieren ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) selecteert, ontgren-
delen alle portieren bij de eerste keer drukken
op de knop UNLOCK op de afstandsbediening.
200
Page 205 of 480