Page 265 of 480

OPMERKING:
Onder bepaalde omstandigheden blijft de
ventilator nog draaien nadat de motor is
uitgeschakeld. Deze omstandigheden zijn
onder hoge belasting en hoge temperaturen.Tips voor koelsysteem —
Automatische transmissieNeem de volgende maatregelen om het risico
op oververhitting van de motor en de versnel-
lingsbak bij hoge temperaturen te beperken:
Rijden in de stad — Als de auto stil staat, zet
dan de versnellingsbak in de stand NEU-
TRAL en verhoog het stationair toerental.
Rijden op de snelweg — Verminder uw
snelheid.
Steile hellingen oprijden — Schakel terug
naar een lagere versnelling.
Airconditioning — Schakel deze tijdelijk uit.
OPMERKING:
Als de koelvloeistoftemperatuur te hoog is,
wordt de A/C automatisch uitgeschakeld. De motor niet laten draaien met lage
oliedruk
Als het waarschuwingslampje oliedruk gaat
branden tijdens het rijden, stop het voertuig en
schakel de motor zo snel mogelijk uit. Als het
lampje aangaat, klinkt er een geluidssignaal.
OPMERKING:
Start de motor pas opnieuw wanneer het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft
geen informatie over het motoroliepeil. Het
motoroliepeil moet worden gecontroleerd in
de motorruimte.
LET OP!
Als de oliedruk daalt tot onder de normale
waarde, zet dan de motor onmiddellijk af. Als
u dit niet doet, kan dit onmiddellijke en
ernstige schade aan de motor tot gevolg
hebben.
De motor niet met defecte onderdelen laten
draaien
Alle motorstoringen geven een waarschuwing
voordat de onderdelen defect raken. Wees be-
dacht op veranderingen in prestaties, geluiden
en visuele aanwijzingen dat onderhoud aan de
motor vereist is. Belangrijke aanwijzingen zijn:
overslaan van de motor of sterk trillen
plotseling verlies van motorvermogen
ongebruikelijke motorgeluiden
brandstof-, olie- of koelvloeistoflekken
plotselinge veranderingen, buiten het nor-
male werkbereik, in de bedrijfstemperatuur
van de motor
overmatige rook
daling van de oliedruk
261
Page 266 of 480

AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAKWAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan sta-
tionair. Als u het rempedaal niet stevig
ingetrapt houdt, kan de auto snel naar
voren of achteren schieten. U loopt in dat
geval het risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te veroorza-
ken. Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal stationair
draait en u met uw voet krachtig het rem-
pedaal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de schakelhendel in
de stand PARK, trek de handrem aan en
neem de sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat, wordt de versnellingsbak in de
parkeerstand vergrendeld, waardoor de
auto niet ongewenst in beweging kan ko-
men.
Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat. Ver-
wijder daarna de sleutelhouder uit de auto
en vergrendel de auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat de
contactsleutel niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
262
Page 267 of 480

LET OP!De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen niet in acht genomen worden:
Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
Als u naar een versnelling schakelt, moet u
het rempedaal stevig ingetrapt houden.
OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden
wanneer u uit PARK schakelt.SleutelblokkeringDeze auto is uitgerust met sleutelblokkering
waardoor de transmissie in de stand PARK
moet worden gezet voordat de motor kan wor-
den uitgeschakeld. Hiermee wordt voorkomen
dat de bestuurder per ongeluk uit de auto stapt
zonder de schakelhendel in de stand PARK te
zetten. Daarnaast vergrendelt het systeem ook de
transmissie in de stand PARK wanneer de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
Blokkeersysteem rem/transmissieDeze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de schakelhendel in de stand PARK blijft tenzij
het rempedaal wordt ingetrapt. Om de schakel-
hendel uit de stand PARK te kunnen zetten,
moet de motor draaien en het rempedaal moet
worden ingetrapt.
Het rempedaal moet ook worden ingetrapt om
van de neutraalstand naar de rij- of achteruitrij-
stand te schakelen wanneer het voertuig stil-
staat of met lage snelheid rijdt.ECO-modusDe ECO-modus kan het totale brandstofver-
bruik van de auto verbeteren tijdens normale
rijomstandigheden. Elke keer dat de auto wordt
gestart, is de ECO-modus ingeschakeld en gaat
een oranje lampje in het middelste gedeelte van
het instrumentenpaneel branden. Om de ECO-
modus uit te schakelen, drukt u de ECO-
schakelaar in het midden van het instrumenten-
paneel en het oranje lampje gaat uit om aan te
geven dat de ECO-modus is uitgeschakeld.
Wanneer het ECO-modus is ingeschakeld, ver-
anderen de voertuigregelsystemen als volgt:
De transmissie schakelt eerder op en later
terug.
De koppelomvormerkoppeling kan inschake-
len bij lagere motortoerentallen en langer
ingeschakeld blijven.
De algehele rijgedrag is meer conservatief.
De brandstofverbruik-modusschakelaar
263
Page 268 of 480

Voertuigen met Quadra-Lift™ luchtvering
werken in de stand "Aero"over een breder
toerentalbereik. Raadpleeg de paragraaf
"Quadra-Lift™" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
Sommige functies van de ECO-modus kun-
nen tijdelijk worden uitgeschakeld vanwege
de temperatuur en andere factoren.
Actieve ruisonderdrukking - alleen
Summit-modellen
Uw auto is uitgerust met een systeem voor
actieve ruisonderdrukking. Dit systeem maakt
gebruik van vier microfoons ingebouwd in de
hemelbekleding om ongewenste uitlaatgeluiden
te detecteren. Een ingebouwde frequentiegene-
rator wekt via de geluidsinstallatie neutralise-
rende geluidsgolven op in de auto het geluid te
onderdrukken.Automatische transmissie met acht
versnellingenDe elektronische schakelhendel in dit voertuig
schuift niet als een conventionele schakelhen-
del. Deze schakelhendel is geveerd en beweegt
naar voren en naar achteren en keert altijd
terug naar de middelste stand nadat een ver- snelling is geselecteerd. De versnellingen
(PRND) worden zowel op de schakelhendel als
op het bestuurdersinformatiedisplay (DID)
weergegeven. Om te schakelen drukt u op de
ontgrendelknop op de schakelhendel en be-
weegt u de hendel naar voren of achteren. U
moet ook het rempedaal ingetrapt houden om
de transmissie uit de stand PARK te schakelen
of van de stand NEUTRAL in de stand DRIVE of
REVERSE te zetten wanneer de auto stilstaat
of met lage snelheid rijdt (raadpleeg
"Blokkeer-
systeem rem/transmissie" in dit hoofdstuk). Als
u langs meerdere versnellingsstanden tegelijk
wilt schakelen (bijvoorbeeld van PARK naar
DRIVE), beweegt u de hendel voorbij de eerste
(of tweede) klikstand. Kies de stand DRIVE
voor normaal rijden.
De elektronisch geregelde versnellingsbak
zorgt voor een nauwkeurig schakelpatroon. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak is
zelf-kalibrerend. Hierdoor kunnen de eerste
schakelingen bij een nieuwe auto in het begin
wat abrupt zijn. Dat is echter normaal. Het
nauwkeurige schakelpatroon ontwikkelt zich
binnen enkele honderden kilometers rijden. U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen nadat u het gaspedaal
hebt losgelaten en de auto tot stilstand is geko-
men. Houd altijd uw voet op het rempedaal als
u naar deze standen schakelt.
De schakelhendel heeft de standen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL, DRIVE en SPORT. Een-
maal in de stand DRIVE, kunt schakelen tussen
de standen SPORT en DRIVE door de schakel-
hendel naar achteren te tikken. U hoeft niet op
de schakelhendelknop te drukken om te scha-
kelen tussen de standen DRIVE en SPORT. U
kunt handmatig schakelen met de schakelflip-
pers op het stuurwiel. Door op de schakelflip-
pers (-/+) te drukken in de stand DRIVE of
SPORT, kunt u handmatig de versnelling selec-
teren en wordt de huidige versnelling in de
instrumentengroep weergegeven. Raadpleeg
"Schakelflipper-modus"
in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
264
Page 269 of 480

Versnellingen
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen
draaien wanneer u vanuit de standen PARK of
NEUTRAL naar een andere schakelgroep scha-
kelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een schakelgroep
moet u even wachten tot de gekozen ver-
snelling is geactiveerd, voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wanneer de motor
koud is.PARK (P)
Deze stand vormt een aanvulling op de hand-
rem en blokkeert de versnellingsbak. In deze
stand kunt u de motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit wanneer de auto in beweging is.
Trek de handrem aan wanneer u de auto in
deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert,
kunt u eerst naar de stand PARK schakelen en
vervolgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u eerst de
handrem aantrekken voordat u de transmissie
in de stand PARK zet. Als extra voorzorgsmaat-
regel kunt u op een opwaartse helling de voor-
wielen naar de stoeprand toe draaien en op een
neerwaartse helling van de stoeprand af.
OPMERKING:
In voertuigen met vierwielaandrijving zorgt
u ervoor dat de tussenbak in een stand Drive
staat.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
Uw auto kan zich in beweging zetten en u
en anderen verwonden wanneer hij niet in
de stand PARK staat. Controleer dit door
te proberen de schakelhendel uit de stand
PARK te bewegen zonder het rempedaal
in te trappen. Zorg ervoor dat de schakel-
hendel in de stand PARK staat voordat u
de auto verlaat.
(Vervolgd)
Schakelhendel
265
Page 270 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan sta-
tionair. Als u het rempedaal niet stevig
ingetrapt houdt, kan de auto snel naar
voren of achteren schieten. U loopt in dat
geval het risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te veroorza-
ken. Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal stationair
draait en u met uw voet krachtig het rem-
pedaal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de schakelhendel in
de stand PARK, trek de handrem aan en
neem de sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat, wordt de versnellingsbak in de
parkeerstand vergrendeld, waardoor de
auto niet ongewenst in beweging kan ko-
men.
Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat. Ver-
wijder daarna de sleutelhouder uit de auto
en vergrendel de auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat de
contactsleutel niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
266
Page 271 of 480

LET OP!
Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt. Anders kan schade aan de aan-
drijflijn ontstaan.
Voordat u de schakelhendel uit de stand
PARK beweegt, moet u de motor starten
en tevens het rempedaal ingetrapt hou-
den. Anders kan de schakelhendel be-
schadigd raken.
U kunt aan de hand van de volgende indicato-
ren controleren of u naar de stand PARK hebt
geschakeld:
Als u naar de stand PARK schakelt, drukt u
op de vergrendelknop op de schakelhendel
en drukt u de hendel volledig naar voren tot
hij niet verder kan. Als u de hendel loslaat,
beweegt de hendel terug naar de middelste
stand.
Laat het rempedaal los, controleer de ver-
snellingsindicator en kijk of de stand PARK
(P) wordt aangegeven. REVERSE (ACHTERUIT) (R)
Deze stand is bedoeld om achteruit te rijden.
Schakel alleen naar REVERSE als de auto
volledig stilstaat.
NEUTRAL (N) (Neutraal)
Gebruik deze stand wanneer de auto langere
tijd stilstaat met draaiende motor. Trek de hand-
rem aan en schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de stand NEU-
TRAL en schakel nooit het contact uit om in
vrijloop een helling af te dalen. Dit zijn onvei-
lige handelingen waarbij u minder snel kunt
reageren op veranderingen van het verkeer
of wegomstandigheden. U zou de macht
over het stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen en om
andere redenen rijden terwijl de versnellings-
bak in de neutraalstand staat, kan ernstige
schade aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto
slepen achter een camper" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" en de paragraaf"De auto
laten slepen bij pech" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informa-
tie hierover.
DRIVE (D)
Deze stand is bedoeld voor het rijden in de stad
en op de grote weg. In deze stand schakelt de
versnellingsbak het soepelst en rijdt u het zui-
nigst. De versnellingsbak schakelt automatisch
op naar alle versnellingen. De stand DRIVE
zorgt voor optimale rijeigenschappen onder alle
normale omstandigheden.
Bij veel schakelen (bijvoorbeeld wanneer de
auto zwaar beladen is, in heuvelachtig terrein of
bij sterke tegenwind wordt gereden, of een
zware aanhangwagen wordt getrokken), kunt u 267
Page 272 of 480

de schakelflippers gebruiken om naar een la-
gere versnelling te schakelen (raadpleeg de
paragraaf"Schakelflippers" in dit hoofdstuk
voor meer informatie hierover). Onder deze
omstandigheden presteert de auto beter in een
lagere versnelling en wordt de levensduur van
de versnellingsbak verlengd omdat het schake-
len wordt beperkt en minder hitte wordt gege-
nereerd.
Bij extreem lage temperaturen (-30 °C [-22 °F]
of lager) kan de werking van de versnellingsbak
veranderen afhankelijk van de motor- en ver-
snellingsbaktemperatuur en de voertuigsnel-
heid. De normale werking wordt hersteld zodra
de versnellingsbaktemperatuur voldoende is
gestegen.
SPORT (S)
Met deze stand wordt het schakelpatroon van
de automatische versnellingsbak gewijzigd voor
een sportievere rijstijl. Er wordt bij hogere toe-
rentallen opgeschakeld dan normaal om volle-
dig gebruik te maken van het beschikbare mo-
torvermogen. U kunt schakelen tussen de
standen DRIVE en SPORT door de schakel- hendel naar achteren te tikken. De stand
SPORT kan alleen vanuit de stand DRIVE
worden gekozen.
OPMERKING:
Als de Sport-modus is ingeschakeld, wer-
ken voertuigen met het Quadra-Lift™-
luchtveringssysteem in de stand
Aero .
Raadpleeg de paragraaf Quadra-Lift™ in
het hoofdstuk Starten en rijden voor meer
informatie hierover.
Noodloopmodus van de versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak wordt elek-
tronisch gecontroleerd op abnormale situaties.
Als een situatie wordt gedetecteerd die schade
aan de versnellingsbak kan veroorzaken, wordt
de noodloopmodus van de versnellingsbak ge-
activeerd. In deze modus is het mogelijk dat de
versnellingsbak alleen in bepaalde versnellin-
gen werkt, of helemaal niet schakelt. De pres-
taties van de auto kunnen aanzienlijk afnemen
en de motor kan afslaan. In sommige situaties
schakelt de versnellingsbak niet meer wanneer
de motor wordt afgezet en opnieuw wordt ge-
start. Het is mogelijk dat het storingslampje
brandt. Een bericht in de instrumentengroep informeert de bestuurder over ernstige situaties
en geeft aan welke acties eventueel onderno-
men moeten worden.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de versnellingsbak, door de volgende stappen
uit te voeren, worden gereset om weer alle
vooruitversnellingen te kunnen gebruiken:
OPMERKING:
Als het bericht in de instrumentengroep
aangeeft dat de versnellingsbak mogelijk
niet schakelt nadat de motor is afgezet, mag
u de volgende procedure alleen uitvoeren
op een geschikte locatie (bij voorkeur bij uw
erkende dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar PARK. Als dit
niet mogelijk is, zet u de transmissie in de
stand NEUTRAL.
3. Houd de contactschakelaar ingedrukt totdat de motor wordt uitgeschakeld.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
268