MOTORCOMPARTIMENT — 3.6-LITER BENZINE1 — Stroomverdeelkast (zekeringen)6 — Luchtfilter
2 — Peilstok motorolie 7 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Vulopening motorolie 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Reservoir remvloeistof 9 — Reservoir koelvloeistof
5 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof378
MOTORCOMPARTIMENT — 5.7-LITER1 — Stroomverdeelkast5 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
2 — Vulopening motorolie 6 — Peilstok motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Luchtfilter 8 — Reservoir motorkoelvloeistof
379
MOTORCOMPARTIMENT — 3.0-LITER DIESEL1 — Peilstok motorolie5 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
2 — Vulopening motorolie 6 — Reservoir koelvloeistof
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Stroomverdeelkast (zekeringen)
4 — Luchtfilter motor 8 — Radiatordop motorkoelvloeistof380
Daarnaast zijn de in de handel verkrijg-
bare brandstofadditieven niet noodzake-
lijk voor een goede werking van uw die-
selmotor.ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE
— bericht processtroom
(dieselmotor)Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitgerust
met een uiterst moderne motor en uitlaatsys-
teem. Deze systemen zijn naadloos geïnte-
greerd in uw auto en worden beheerd door de
regelmodule van de aandrijflijn (PCM). De PCM
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en ver-
branden zonder uw tussenkomst.
Bovendien kan uw voertuig u erop wijzen dat
extra onderhoud bij uw auto of motor nodig is.
Raadpleeg de paragraaf "Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor meer informatie hierover.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog gras
of bladeren die in aanraking komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in aanraking kan
komen met brandbaar materiaal.Tussenkoeler — Intercooler
(dieselmotor)De tussenkoeler bevindt zich aan de voorkant
van de radiateur en de condensor van de
airconditioning. De lucht komt via het luchtfilter
de motor in en stroomt door de turbocompres-
sor waar hij onder druk wordt gezet. Deze lucht
onder druk bereikt snel een hoge temperatuur.
De lucht wordt vervolgens via een slang naar de
tussenkoeler gevoerd en via een andere slang
naar het inlaatspruitstuk van de motor. Door dit
afkoelproces wordt een efficiëntere verbranding
van de brandstof verkregen waardoor de uit-
stoot verminderd wordt. Om een optimale werking van het systeem te
garanderen moeten de oppervlakken van de
tussenkoeler, de condensor en de radiateur
schoon en vrij van vuil worden gehouden. Con-
troleer regelmatig de slangen naar en van de
tussenkoeler op scheuren of loszittende klem-
men die drukverlies en lagere motorprestaties
kunnen veroorzaken.
Hulpaandrijfriemen inspecterenWAARSCHUWING!
Probeer niet om een hulpaandrijfriem te
controleren terwijl het voertuig loopt.
Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet u
de kabel van de ventilatormotor loskoppe-
len. De ventilator is temperatuurgeregeld
en kan op elk moment starten, ongeacht
de stand van de contactschakelaar. Er
bestaat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
(Vervolgd)
388
LET OP!
(Vervolgd)
Gebruik geen koelvloeistoffen (antivries) op
basis van alleen water of alcohol. Gebruik
geen anticorrosieadditieven of andere corro-
siewerende middelen, omdat deze produc-
ten mogelijk niet geschikt zijn voor de koel-
vloeistof en de radiator kunnen verstoppen.Deze auto is niet ontworpen voor het ge-
bruik van koelvloeistoffen (antivries) op
basis van propyleenglycol. Het gebruik
van koelvloeistoffen (antivries) op basis
van propyleenglycol wordt afgeraden.
Koelvloeistof bijvullen
Uw auto wordt geleverd met een verbeterde
koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform MS-
12106) die langere onderhoudsintervallen mo-
gelijk maakt. Deze koelvloeistof (antivries) kan
maximaal tien jaar of 240.000 km (150.000 mijl)
worden gebruikt voordat deze moet worden
ververst. Om te vermijden dat dit grotere onder-
houdsinterval wordt verkleind, moet u altijd de-
zelfde koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform
MS-12106) gebruiken. Neem deze aanbevelingen in acht bij gebruik
van Organic Additive Technology (OAT) koel-
vloeistof (antivries) die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106. Houd rekening met
het volgende wanneer u koelvloeistof (antivries)
bijvult:
Wij bevelen het gebruik aan van MOPAR®
koelvloeistof/antivries 10 jaar/150.000 km-
formule OAT (Organic Additive Technology)
die voldoet aan de Chrysler-materiaalnorm
MS-12106.
Meng een oplossing van ten minste 50%
OAT-motorkoelvloeistof die voldoet aan de
Chrysler-materiaalnorm MS-12106 en gedis-
tilleerd water. Gebruik hogere concentraties
(maximaal 70 %) als temperaturen lager dan
37° C worden verwacht.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver water, zoals
gedistilleerd of gedeïoniseerd water, voor het
verdunnen van de koelvloeistof (antivries).
Water van lagere kwaliteit kan de corrosie-
bescherming in het motorkoelsysteem
verminderen. Het is de taak van de eigenaar van de auto om
de concentratie van de koelvloeistof aan te
passen aan de buitentemperatuur.
OPMERKING:
Bij sommige voertuigen is speciaal ge-
reedschap vereist om koelvloeistof cor-
rect bij te vullen. Als deze deze systemen
niet op de juiste wijze worden bijgevuld,
kan ernstige interne schade aan de motor
ontstaan. Als het systeem moet worden
bijgevuld met koelvloeistof, neem dan
contact op met uw erkende dealer.
Het mengen van verschillende typen motor-
koelvloeistof (antivries) wordt niet aanbe-
volen en kan resulteren in schade aan het
koelsysteem. Als HOAT- en OAT-
koelvloeistof in een noodgeval met elkaar
zijn gemengd, laat het systeem dan zo snel
mogelijk aftappen, spoelen en bijvullen met
OAT-koelvloeistof (conform MS-12106)
door een erkende dealer.
397
Olie, motor . . . . . . . . . . . . . . .180, 382
Oliefilter, keuze . . . . . . . . . . . . . . . .384
Onderhoud van de airconditioning . . . . .390
Onderhoud van de wielen en velgen . . . .404
Onderhoudsprocedures . . . . . . . . . . .381
Onderhoudsschema . . . . . . . . . .426, 432
Onderhoudsvrije accu . . . . . . . . . . . .390
Ontwarringsprocedure, autogordel . . . . . .37
Ontwasemen . . . . . . . . . . . . . . . . .239
Op afstand starten Door de klant programmeerbare
functies Uconnect® . . . . . . . . . . .202
Uconnect®-instellingen . . . . . . . . .202
Opbergruimte . . . . . . . . . . . . . .158, 413 Ophanging, luchtvering . . . . . . . . . . .276
Opname, gebeurtenisgegevens. . . . . . . .51
Opslag van het voertuig . . . . . . . .239, 413
Over de kop slaan, waarschuwing . . . . . . .5
Oververhitting van de motor . . . . . .174, 355
ParkSense-systeem achter . . . . . .133, 138
ParkSense® systeem, achter . . . . .133, 138
Passive Entry . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Peilstokken, (motor)olie . . . . . . . . . . . . . . . .382
stuurbekrachtiging . . . . . . . . . . . .288 Portierontgrendeling met
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . .17
Portiersloten . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Kinderslot - achterportieren . . . . . . . .22
Portiersloten, automatisch. . . . . . . . . . .21
Programmeerzenders (afstandsbediening portiervergrendeling) . . . . . . . . . . . .17
Quadra-Lift . . . . . . . . . . . . . . . . . .276
Quadra-Trac . . . . . . . . . . . . . . . . .270
Radiaalbanden . . . . . . . . . . . . . . . .313
Radiatorvuldop (koelvloeistofdop) . . . . . .398
Radio (geluidssystemen). . . . . . . . . . .194
Radio, afstandsbediening . . . . . . . . . .231
Ramen, elektrisch bediend . . . . . . . . . . . . .26
Regeling afdaling . . . . . . . . . . . . . . .297 Reinigen van glasoppervlakken . . . . . . .406 Reiniging, wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .404
Rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . . .292
Remregelsysteem, elektronisch . . . . . . .290
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . .399
Remsysteem, antiblokkeersysteem (ABS) . . . . . . .291
handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . .289 hoofdremcilinder . . . . . . . . . . . . .399
remvloeistofpeil controleren . . . . . . .399
waarschuwingslampje . . . . . . . . . .174
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . .399
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . .381
Reservewiel . . . . . . . . . . . . . . .315, 358
Richtingaanwijzers . . . . . .69, 172, 417, 418
Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .281
Rijden op onverharde weg. . . . . . . . . .281
Rijden, off-road . . . . . . . . . . . . . . . . . .281
op onverharde wegen . . . . . . . . . .281
Rotatie, banden. . . . . . . . . . . . . . . .319
Ruiten Windgeruis . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Ruitensproeiers . . . . . . . . . . . . . . . .106
Ruitensproeiers voorruit . . . . . . . .106, 394
Ruitensproeiers, vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . .394
Ruitenwisser/sproeier achterruit . . . . . . .163
Ruitenwisserbladen . . . . . . . . . . . . .392
Ruitenwissers vóór . . . . . . . . . . . . . .106
Ruitenwissers, intervalschakeling . . . . . .107
Ruitenwissers, regensensor . . . . . . . . .108
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . . .392
Ruitenwissersysteem met regensensor . . .108
469