Page 57 of 404

veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvul-
lende gordijn-zijairbags (SABIC), ter
bescherming van de bestuurder en
passagiers die naast een raam zitten.
De gordijn-zijairbags bevinden zich
boven de zijramen. De airbagpanelen
zijn voorzien van het opschrift SRS
AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB). De zij-
airbags in de stoelen zijn gemarkeerd
met een opschrift dat in de buitenzijde
van de voorstoelen is gestikt.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag. Na ieder ongeval dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
COMPONENTEN VAN HET
AIRBAGSYSTEEM
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys- teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) Sensoren voor frontale en zijde-
lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
51
Page 58 of 404

WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op ofnabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz. In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen. Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-
zen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Als de auto is uitgerust met
zijairbags, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een inva-
lide, neem dan contact op met klan-
tenservice.
52
Page 59 of 404

WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De air-
bags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag
uw veiligheidsgordels altijd, ook
als uw auto is uitgerust met air-
bags.
Als u tijdens het activeren van de geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
Ook zijairbags hebben ruimte no- dig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Zit rechtop op het midden
van de stoel. Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt.
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, bieden de
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen die naast
een raam zitten bescherming bij zijde-
lingse botsingen. Elke airbag heeft
opblaasruimten die zich naast het
hoofd van de passagiers bij het raam
bevinden en zo de kans op hoofdletsel
bij zijdelingse botsingen beperken. De
gordijn-zijairbags worden naar bene-
den geactiveerd en bedekken beide
ramen aan de zijde van de botsing.
OPMERKING:
Wanneer de auto over de kop
slaat, kunnen de gordelspanners
en/of de aanvullende zijairbags
in de stoelen en de gordijn-
zijairbags worden geactiveerd.
De airbagpanelen zijn in de in- terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de
airbag.
53
Page 60 of 404

Als u zich tijdens het activeren tedicht bij aanvullende zijairbags
in de stoel of gordijn-zijairbags
bevindt, kunt u ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn gekali-
breerd om de zijairbags te activeren
bij botsingen die bescherming van de
inzittenden door airbags noodzakelijk
maken.WAARSCHUWING!
Uw auto is uitgerust met gordijn- zijairbags aan de linker- en rech-
terzijde. Stapel bagage of andere
lading niet dermate hoog op dat
de afdekpanelen van de gordijn-
zijairbags worden geblokkeerd.
In de omgeving van de gordijn-
zijairbags mogen zich geen obsta-
kels bevinden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Gebruik geen aanvullende stoel- hoezen en plaats geen voorwer-
pen tussen uzelf en de zijairbags.
De werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroor-
zaken.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde frontairbags.
In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden. Sensoren en regeleenheden
voor airbags
Controller van het
beveiligingssysteem voor
inzittenden
De
controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden maakt
deel uit van het voorgeschreven veilig-
heidssysteem van deze auto.
Het controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden bepaalt of
het nodig is de front- en/of zijairbags
op te blazen bij een frontale of zijde-
lingse botsing. Op basis van de signa-
len van de botsingsensoren activeert
een centrale controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden zo no-
dig de geavanceerde frontairbags,
gordijn-zijairbags, aanvullende zijair-
bags in de stoelen (SAB) en de gor-
delspanners voorin, afhankelijk van
verschillende factoren, zoals de aard
en de ernst van de botsing.
De geavanceerde frontairbags zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen afhankelijk van verschillende
54
Page 61 of 404

factoren, zoals de ernst en de aard van
de botsing, extra bescherming te bie-
den. Geavanceerde frontairbags zijn
niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen
van achteren, botsingen van opzij of
over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden
niet bij alle frontale botsingen geacti-
veerd. Dit geldt ook voor sommige
frontale botsingen die ernstige schade
aan het voertuig tot gevolg hebben,
zoals bepaalde aanrijdingen tegen pa-
len, aanrijdingen waarbij de auto on-
der een vrachtwagen terechtkomt en
aanrijdingen onder een hoek. Daaren-
tegen kunnen de geavanceerde fron-
tairbags, afhankelijk van de aard van
de botsing en de plaats waar de auto
wordt geraakt, opgeblazen worden bij
aanrijdingen die geringe schade aan
de voorkant van het voertuig tot ge-
volg hebben, maar die aanvankelijk
een grote afname van de snelheid ver-
oorzaken.
De zijairbags worden niet bij alle zij-
delingse botsingen opgeblazen. Hetopblazen van de zijairbags is afhan-
kelijk van de ernst en aard van de
aanrijding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het airbagsysteem wanneer
de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als de sleu-
tel zich in de stand OFF, in de stand
ACC, of buiten het contact bevindt, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld
en zullende de airbags niet worden
opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de air-
bags ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.
De controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzit-
tenden schakelt ook het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel in voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer
het contact voor het eerst wordt inge-
schakeld. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem uit. Als de controller van
het beveiligingssysteem voor inzitten-
den een storing in het systeem detec-
teert, gaat het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem knipperen of
continu branden. Een enkel geluids-
signaal klinkt als het lampje gaat
branden na de eerste keer starten.
De module bevat ook diagnosefunc-
ties die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem in de instru-
mentengroep laten branden wanneer
55
Page 62 of 404

een storing wordt geconstateerd die
het airbagsysteem zou kunnen beïn
vloeden. De diagnose meldt eveneens
de aard van het defect.WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel negeert,
kan dat betekenen dat de airbags u
bij een aanrijding niet beschermen.
Als het lampje niet gaat branden
tijdens de gloeilampcontrole wan-
neer u de contactsleutel omdraait,
blijft branden nadat u de auto hebt
gestart of gaat branden tijdens het
rijden, dient u het defect onmiddel-
lijk door uw erkende dealer te laten
repareren.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. De controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden zendt
een signaal naar de opblaasmodules
wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde fron-
tairbags moeten worden geactiveerd.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de geavanceerde
frontairbags op te blazen. De airbags
kunnen met verschillende niveaus
worden opgeblazen, afhankelijk van
uiteenlopende factoren, waaronder de
aard en ernst van de botsing. Het af-
dekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instru-
mentenpaneel komen los en worden
verwijderd terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier be-
scherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodules voor
aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len worden uitsluitend bij bepaalde
zijdelingse botsingen geactiveerd.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt op ba-
sis van de aard en ernst van een zijde-
lingse botsing of de zijairbags moeten
worden opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via de
stoelnaad naar buiten in de ruimte
tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
worden volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag
56
Page 63 of 404

beweegt zo snel en krachtig dat deze
letsel kan veroorzaken wanneer de in-
zittende niet goed in de stoel zit, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in
de ruimte waar de airbag wordt opge-
blazen. Dat geldt vooral voor kinde-
ren.
Opblaasmodules voor
aanvullende gordijn-zijairbags
Tijdens aanrijdingen waarbij de bot-
sing beperkt blijft tot een bepaalde
zone aan de zijkant van de auto, zal de
controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden mogelijk de aanvul-
lende gordijn-zijairbags opblazen. Dit
is afhankelijk van de kracht en de
aard van de botsing. In deze gevallen
blaast de controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden alleen
de gordijn-zijairbag op aan de zijde
van de botsing.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de gordijn-
zijairbag op te blazen. De gordijn-
zijairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het
zijraam. De airbag wordt in circa 30
milliseconden opgeblazen (ongeveereen kwart van de tijd die nodig is om
met de ogen te knipperen). Dit ge-
beurt met zoveel kracht dat letsel kan
worden veroorzaakt als de inzittende
niet correct op de stoel zit en/of de
veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze draagt, of wanneer zich voor-
werpen bevinden in de ruimte waarin
de airbag wordt opgeblazen. Dat geldt
vooral voor kinderen. De gordijn-
zijairbag heeft na het opblazen slechts
een dikte van circa 9 cm.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
OPMERKING: Wanneer het voer-
tuig over de kop slaat, kunnen de
gordelspanners en/of de aanvul-
lende zijairbags in de voorstoelen
en de extra gordijn-zijairbags
worden geactiveerd aan beide zij-
den van de auto.
Sensoren voor frontale en
zijdelingse botsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen
kunnen de botsingsensoren de con-
troller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden helpen bij het bepa-
len van de juiste reactie op de botsin-
gen.
Uitgebreid
ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opbla-
zen van de airbags zal de controller
van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en
afhankelijk van de aard van de bot-
sing, bepalen of het uitgebreide onge-
lukkenresponssysteem de volgende
functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor
afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu energie
heeft of het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
57
Page 64 of 404

De portieren automatisch ontgren-delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen.
OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stof-
fen. De schaafwonden zijn niet blij-
vend en genezen normaal gespro-
ken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn
genezen of als u last hebt van bla-
ren, raadpleeg dan onmiddellijk
een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u mogelijk zwevende stofdeeltjes die
op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het active-
ringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen,
neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïr-
riteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirrita-
ties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie blijvend is. Als deze deel-
tjes op uw kleding terechtkomen,
volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant
om de kleding te reinigen. Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
U dient ook de controller van het
veiligheidssysteem voor inzittenden
te laten nakijken.
58