ONDERHOUD VAN CD's EN DVD's . . . . . . . . . . .240
WERKING VAN DE RADIO EN MOBIELETELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .241
KLIMAATREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .241 AUTOMATISCHETEMPERATUURREGELING . . . . . . . . . . . . . .241
RIJDEN IN DE ZOMER . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
RIJDEN IN DE WINTER . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
STALLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
RUITONTWASEMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
LUCHTINLAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
AANWIJZINGEN VOOR BEDIENING . . . . . . . .250
AIRCOLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . .250
182
AANWIJZINGEN VOOR
BEDIENINGAIRCOLUCHTFILTER
Bij voertuigen met automatische tem-
peratuurregeling (ATC) wordt het
stof en stuifmeel in de buitenlucht
uitgefilterd. Raadpleeg "Airconditio-
ning" in "Onderhoud van uw auto"
voor aanwijzingen over het vervangen
van het filter.250
TIPS VOOR HET TREKKEN
VAN EEN AANHANGER
Oefen, voordat u met de aanhanger de
weg op gaat, het nemen van bochten,
remmen en achteruitrijden met de
aanhanger in een gebied zonder druk
verkeer.
Automatische versnellingsbak
Gebruik de stand DRIVE bij het rij-
den met een aanhanger. Als in de
stand DRIVE echter vaak moet wor-
den geschakeld, gebruikt dan het
schakelsysteem Electronic Range Se-
lect (ERS) om een lagere versnelling
te kiezen.
OPMERKING: Het kiezen van een
lagere overbrenging bij gebruik
van de auto onder zware belasting
zal de prestaties verbeteren en de
levensduur van de transmissie ver-
lengen, doordat overmatig schake-
len en het opbouwen van hitte wor-
den beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbe-
terd.Indien u REGELMATIG met een aan-
hanger rijdt gedurende langer dan 45
minuten, ververs dan de transmissie-
vloeistof en vervang het filter van de
versnellingsbak zoals voorgeschreven
voor politieauto's, taxi's, bedrijfswa-
gens of frequent rijden met een aan-
hanger. Raadpleeg het "Onderhouds-
schema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Cruisecontrol (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Gebruik de cruisecontrol niet in
heuvelachtig terrein of met een
zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de cruisecontrol afneemt met meer
dan 16 km/u, schakel het systeem
dan uit totdat u weer de kruissnel-
heid kunt aanhouden.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij lichte belading om de
brandstofzuinigheid te verbeteren. Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op
oververhitting van de motor of de ver-
snellingsbak te beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u kort moet stilstaan, zet dan de
schakelhendel in NEUTRAL en ver-
hoog het stationair toerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit.
311
7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6-LITER BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .337
MOTORCOMPARTIMENT — 2,8L DIESEL . . . . .338
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . .339
VERVANGENDE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . .339
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . .339 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .340
MOTOROLIEFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .341
LUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .341
ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE – 2,8LDIESELMOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .342
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .342
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . .343
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING . .344
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . .346
RUITENWISSERBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . .346
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .348
REMMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .351
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . .353
VERZORGING VAN DE AUTO EN BESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . . .355
335
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een kou- demiddel onder hoge druk. Om
letsel of schade aan het systeem te
voorkomen, moet het bijvullen
van koelmiddel of het uitvoeren
van reparaties waarbij leidingen
moeten worden losgekoppeld,
worden overgelaten aan een vak-
bekwame en speciaal opgeleide
monteur.
Koudemiddel opvangen en
recyclen
Het airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een koudemiddel
dat de ozonlaag niet aantast. De fabri-
kant raadt u aan het onderhoud aan
het airconditioningsysteem te laten
uitvoeren door een erkende dealer of
een vakgarage die beschikt over de
uitrusting om het koudemiddel op te
vangen en te laten recyclen.
OPMERKING:
Gebruik uitslui-
tend vloeibare afdichtingsmidde-
len voor aircosystemen, producten voor het stoppen van lekken, af-
dichtingsconditioners, compres-
sorolie of koudemiddelen die goed-
gekeurd zijn door de fabrikant.
AircoluchtfilterLET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem
niet verwijderen als de aanjager
aanstaat, anders kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn. Het luchtfilter van het aircosysteem
bevindt zich in de luchtinlaat achter
het handschoenenkastje. Volg de on-
derstaande procedure om het filter te
vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en
neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het
handschoenenkastje en laat de klep
zakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar
beneden.
4. Maak de twee houders los waar-
mee het filterdeksel aan de ventilatie-
behuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.
Vervanging luchtfilter airconditioning
345
5. Verwijder het luchtfilter van de
airco door het recht uit de behuizing
te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de
airco met de pijl op het filter naar
beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het
deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voor-
zien van een pijl die de richting van
de luchtstroom door het filter aan-
geeft. Als het filter niet op de juiste
wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
7. Draai de klep van het handschoe-
nenkastje weer op zijn plaats.
SMEREN VAN
CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan
de carrosserie, zoals de stoelrails, por-
tierscharnieren en -rollers, kofferbak-
deksel, achterklep, schuifdeuren en
motorkapscharnieren, moeten voor een stille en soepele werking en be-
scherming tegen corrosie en slijtage
regelmatig worden gesmeerd met een
vet op lithiumbasis. Voordat carrosse-
riedelen worden gesmeerd, moeten de
desbetreffende punten goed worden
gereinigd. Verwijder na het smeren
overtollig vet of olie. Besteed vooral
aandacht aan de onderdelen voor ver-
grendeling van de motorkap, om ze-
ker te zijn van een correcte werking.
Als u werkzaamheden onder de mo-
torkap verricht, moet u de motorkap-
vergrendeling reinigen en indien no-
dig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilin-
ders twee keer per jaar, bij voorkeur in
het voorjaar en in het najaar. Breng
een kleine hoeveelheid smeermiddel
van hoge kwaliteit direct aan in de
slotcilinder.
LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
RUITENWISSERBLADEN
Reinig de rubberdelen van de wisser-
bladen en de voorruit regelmatig met
een spons of zachte doek en een mild
niet-schurend reinigingsmiddel. U
verwijdert zo de resten van strooizout
of olie.
Als de ruitenwissers langdurig worden
gebruikt terwijl de ruit droog is, zul-
len de wisserbladen sneller slijten. Ge-
bruik altijd ruitensproeiervloeistof als
u met de wissers strooizout of vuil van
een droge voorruit wilt verwijderen.
346
In duizenden kilometers 24 48 72 96 120 144 168 192Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Luchtfilterelement vervangen.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. (**)
Remvloeistof verversen (of elke 24 maanden).
Pollenfilter vervangen.
(*) Vloeistof van automatische ver-
snellingsbak verversen en filter(s)
vervangen bij 96.000 km of 48 maan-
den als u met de auto onder een van de
volgende omstandigheden rijdt: rij-
den in stadsverkeer, herhaaldelijke
korte ritten (minder dan 7-8 km), of
regelmatig trekken van aanhangwa-
gen of caravan
(**) Verversing van de motorolie en
vervanging van het oliefilter moet
worden uitgevoerd indien dit wordt
aangegeven door een waarschuwings-
lampje of via een bericht op het in-
strumentenpaneel, en maximaal elke
12 maanden.
Periodieke controles
Na elke 1.000 km of voorafgaand aan
lange ritten het volgende controleren
en indien nodig bijvullen: koelvloeistof;
remvloeistof;
stuurbekrachtigingsvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en staat van de
banden;
werking van verlichting (koplam- pen, richtingaanwijzers, waarschu-
wingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/- sproeiers, stand en slijtage van
voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil
controleren en indien nodig bijvullen. Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een
van de volgende omstandigheden
wordt gebruikt:
trekken van aanhanger of caravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder
dan 7-8 km) bij temperaturen on-
der het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstanden met lage snel-
heden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker
uit te voeren dan is aangegeven in het
onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
376
In duizenden kilometers 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Uitlaatgasemissiewaarden controleren.
Werking motormanagement controleren (via diagnose-
stekker).
Automatische transmissievloeistof verversen en filter
vervangen.
Brandstoffilter vervangen (dieseluitvoering).
Hulpaandrijfriem(en) vervangen.
Distributieriem vervangen (*).
Luchtfilterelement vervangen.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (**).
Remvloeistof verversen (of elke 24 maanden).
Pollenfilter vervangen.
(*) Ongeacht het aantal gereden kilo-
meters moet de distributieriem bij ge-
bruik onder bijzonder zware omstan-
digheden (koud klimaat,
stadsverkeer, langdurig stationair
draaien) om de 4 jaar worden vervan-
gen, en in alle overige gevallen ten
minste om de 5 jaar. (**) Verversing van de motorolie en
vervanging van het oliefilter moet
worden uitgevoerd indien dit wordt
aangegeven door een waarschuwings-
lampje of via een bericht op het in-
strumentenpaneel, en maximaal elke
12 maanden.
379