Page 257 of 404

5
STARTEN EN RIJDEN
STARTPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .255 AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . .255
KEYLESS ENTER-N-GO(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .256
NORMAAL STARTEN — BENZINEMOTOR . . . .256
EXTREEM LAGE TEMPERATUREN (LAGER DAN 29°C) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .257
ALS DE MOTOR NIET START . . . . . . . . . . . . .258
NA HET STARTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .259
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR . . . .259
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . . . .260
SLEUTELBLOKKERING . . . . . . . . . . . . . . . . .261
BLOKKEERSYSTEEM REM/TRANSMISSIE . .261
ZESTRAPS AUTOMATISCHE TRANSMISSIE . .262
VERSNELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .262
RIJDEN OP GLAD WEGDEK . . . . . . . . . . . . . . . .268
OPTREKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .268
GRIP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .268
DOOR WATER RIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .268
STROMEND/OPKOMEND WATER . . . . . . . . . .268
ONDIEP STILSTAAND WATER. . . . . . . . . . . . .269
251
Page 258 of 404

STUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . .269 CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . .270
HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .271
ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .272
ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE . . . . . . . . . . .273
ELEKTRONISCHE REMREGELING (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . .274
TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . .274
REMASSISTENT (BAS) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . . . . . . . . . .274
ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) . . . . . .275
BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE . . . . . . . .278
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
BANDENSPANNING BIJ HOGERERIJSNELHEDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279
RADIAALBANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .280
RESERVEWIEL PASSEND BIJ STANDAARD GELEVERDE BANDEN EN VELGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
COMPACT RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
VOLMAATS RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
252
Page 259 of 404

RESERVEWIEL VOOR BEPERKT GEBRUIK(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN . . . . . . . . . .282
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN . . . . . . . . .282
LEVENSDUUR VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . .283
VERVANGENDE BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . .283
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN . . . . . . . . .284
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .284
Bandenidentificatienummer (TIN) . . . . . . . . . .287
Bandenterminologie en definities . . . . . . . . . . .288
Draagvermogen en bandenspanning . . . . . . . .289
ROULEREN VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . .292
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . .292
BASISSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .294
PREMIUM SYSTEEM(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .296
TPMS IN EN BUITEN WERKING STELLEN . . .299
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR . .299
METHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
ETHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
SCHONE BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
MMT IN BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFADDITIEVEN . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . .302
253
Page 260 of 404
BRANDSTOF TANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .302 AFSLUITBARE BRANDSTOFVULDOP(TANKDOP)
(voor bepaalde uitvoeringen/ landen) . . . . . . .302
TREKKEN VAN EEN AANHANGER . . . . . . . . . . .303
BEGRIPPEN VOOR HET TREKKEN VAN EENAANHANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .303
BREEKKABELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .305
TIPS VOOR HET TREKKEN VAN EEN AANHANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .311
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER . . . . .313
SLEPEN VAN DEZE AUTO ACHTER EENANDERE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .313
254
Page 261 of 404

STARTPROCEDURES
Doe het volgende voordat u uw auto
start: stel uw stoel in, stel de binnen-
en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele
passagiers ook hun veiligheidsgordel
om te doen.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto en
laat het contact van auto's met
Keyless EnterNGo™ niet in de
stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen zetten.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de motor kunt starten. Trap het rem-
pedaal in voordat u naar een rijstand
schakelt.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voor-
zorgsmaatregelen niet in acht geno-
men worden:
Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of NEUTRAL naar een van
de rijstanden bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
Schakel alleen naar PARK als de auto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE- VERSE, als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
Voordat u naar een versnelling schakelt, moet u het rempedaal
stevig intrappen.
Houder met ingebouwde sleutel
gebruiken (Tipstart)
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Druk niet op het gaspedaal. Zet de
contactschakelaar met de houder met
ingebouwde sleutel even in de stand
255
Page 262 of 404

START en laat deze los zodra de start-
motor aanslaat. De startmotor blijft
draaien en slaat automatisch af als de
motor begint te draaien. Als de motor
niet aanslaat, slaat de startmotor au-
tomatisch binnen 10 seconden af. Als
dit gebeurt, draai dan de contactscha-
kelaar in de vergrendelstand (LOCK),
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure "Normaal starten".
KEYLESS ENTER-N-GO
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)Met deze functie
kan de bestuurder
de contactschake-
laar met een druk
op de knop bedie-
nen, mits de EN-
GINE START/
STOP-knop (motorstart/-stopknop)
is aangebracht en de afstandsbedie-
ning (RKE) zich in het passagiers-
compartiment bevindt. ENGINE START/STOP-knop
aanbrengen en verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutelhouder uit de con-
tactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-
knop in de contactschakelaar met de
letters naar boven en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop
zodat deze goed op de plaats zit.
Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop
kan uit de contactschakelaar worden
verwijderd voor gebruik van de sleu-
telhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de
noodsleutel onder de verchroomde
ring in de stand 6 uur en wrik de knop
voorzichtig los.
OPMERKING: De ENGINE
START/STOP-knop mag alleen
worden verwijderd of aangebracht
wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat (stand OFF bij
Keyless EnterNGo™).NORMAAL STARTEN —
BENZINEMOTOR
Gebruik van de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Om de motor te starten, moet de scha-
kelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staan. Houd het rempedaal in-
getrapt terwijl u één keer op de knop
ENGINE START/STOP drukt. Het
systeem neemt het dan over en pro-
beert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor auto-
matisch na 10 seconden uitgescha-
keld. Als u de startpogingen wilt on-
derbreken voordat de motor aanslaat,
druk dan nogmaals op de knop.
Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (motor
aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand
PARK en druk vervolgens kort op de
knop ENGINE START/STOP.256
Page 263 of 404

2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de rijsnelheid
hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee secon-
den lang worden ingedrukt voordat de
motor wordt uitgeschakeld. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de schakelhendel in de stand
PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF
(uit). Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de knop EN-
GINE START/STOP één keer wordt
ingedrukt, verschijnt op het scherm
van het EVIC het bericht “Vehicle Not
In Park” (auto niet in PARK) en blijft
de motor draaien. Verlaat een auto
nooit als deze niet in de stand PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrol-
len.OPMERKING: Wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ACC of
RUN (motor draait niet) blijft
staan terwijl de schakelhendel in
de stand PARK staat, wordt het
systeem, nadat het 30 minuten niet
actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contact-
schakelaar in de stand OFF gezet.
Functies van de Keyless
EnterNGo™ – rempedaal niet
ingedrukt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-
Go™ is vergelijkbaar met die van een
contactschakelaar. Er zijn vier stan-
den: OFF, ACC, RUN en START. Om
de contactschakelaar in een andere
stand te zetten zonder de auto te star-
ten en om de accessoires te kunnen
gebruiken, volgt u de onderstaande
stappen.
Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF:
Druk één keer op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand ACC te
zetten (op het EVIC verschijnt de melding "IGNITION MODE AC-
CESSORY" (contactschakelaar
accessoires)),
Druk nogmaals op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand RUN te
zetten (op het EVIC verschijnt de
melding "IGNITION MODE RUN"
(contactschakelaar aan)),
Druk voor de derde keer op de EN- GINE START/STOP-knop om de
contactschakelaar weer in de stand
OFF te zetten (op het EVIC ver-
schijnt de melding "IGNITION
MODE OFF" (contactschakelaar
uit)).
EXTREEM LAGE
TEMPERATUREN (LAGER
DAN 29°C)
Om te zorgen voor betrouwbaar star-
ten bij deze temperaturen wordt het
gebruik van een van buitenaf gevoede
elektrische motorblokverwarming
aanbevolen.
257
Page 264 of 404

ALS DE MOTOR NIET
STARTWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of anderebrandbare vloeistoffen in de
luchtinlaat van het gasklephuis
om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan
die ernstig letsel kunnen veroor-
zaken.
Probeer niet de auto te starten door middel van aanduwen of sle-
pen. Auto’s met een automatische
versnellingsbak mogen niet op die
manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de kataly-
sator binnendringen, na het star-
ten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leeg is, kunt u startkabels gebruiken
en de auto starten met een hul-
paccu of de accu van een andere
auto. Deze manier van starten
kan gevaarlijk zijn als dit niet op
de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
'Verzopen' motor starten (met de
knop ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreem lage temperaturen" hebt
gevolgd, is het mogelijk dat de motor
is 'verzopen'. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt.
3. Druk kort op de knop ENGINE
START/STOP. De startmotor wordt automatisch in-
geschakeld, draait gedurende 10 se-
conden, en wordt dan uitgeschakeld.
Als dit gebeurt, laat dan het gas- en
rempedaal los, wacht 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
voor "Normaal starten".
'Verzopen' motor starten (met
houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Afvoeren van overtollige brandstof:
1. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt.
2. Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat deze los zodra
de startmotor inschakelt.
De startmotor slaat automatisch bin-
nen 10 seconden af. Als dit gebeurt,
laat dan het gaspedaal los, draai de
contactschakelaar in de vergrendel-
stand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
258