Page 345 of 416

OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is
afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig de ruitenwisserbladen of
vervang deze indien nodig.
Blad van achterruitwisser verwijderen/
aanbrengen
1. Beweeg het scharnierkapje op de wisser-
arm omhoog. Hierdoor kan het wisserblad van
het raam van de achterklep worden afgeno-
men.OPMERKING:
De wisserarm kan niet volledig worden op-
getild, tenzij het scharnierkapje eerst is op-
getild.
2. Licht de wisserarm op om het wisserblad
van het raam van de achterklep af te nemen.
3. Pak het wisserblad aan de onderkant vast,
draai het naar voren om de scharnierpen van
het wisserblad los te klikken van de bladhou-
der.4. Plaats de scharnierpen aan het uiteinde van
de wisserarm, druk het blad stevig aan totdat
dit vastklikt.
5. Laat het blad zakken en klik het scharnier-
kapje vast.
Ruitensproeiervloeistof bijvullenEr is een gezamenlijk vloeistofreservoir voor de
voorruitsproeiers en de achterruitsproeier. Het
vloeistofreservoir bevindt zich in de motor-
ruimte; controleer het vloeistofpeil regelmatig.
1 - Wisserarm
2 - Scharnierkapje1 — Wisserblad
2 — Scharnierpen wisserblad
3 - Wisserarm
4 — Wisserbladhouder
341
Page 346 of 416

Vul het reservoir met ruitensproeiervloeistof
(geen antivries voor het koelsysteem). Als u het
reservoir met ruitensproeiervloeistof opnieuw
vult, neem dan wat vloeistof op een doekje of
een handdoek en veeg de ruitenwissers
schoon, dat helpt hun werking. Om te voorko-
men dat uw ruitensproeiersysteem bij koud
weer bevriest, moet u een oplossing of meng-
sel kiezen dat de temperatuurverschillen in uw
klimaat aankan of beter. Deze informatie kunt u
op de meeste flessen met ruitensproeiervloei-
stof vinden.
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel verkrijg-
baar zijn, kunnen ontbranden. Ze kunnen
ontvlammen en brandwonden veroorzaken.
Pas daarom goed op als u het reservoir bijvult
of in de buurt van het reservoir werkt.
UitlaatsysteemDe beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden uitlaat-
systeem.Wanneer een verandering in het uitlaatgeluid is
waar te nemen, als u uitlaatgassen in het
interieur ruikt of als de onderzijde van de auto is
beschadigd, is er mogelijk sprake van lekkage
in het uitlaatsysteem. Laat een erkend monteur
het hele uitlaatsysteem en de naburige carros-
seriedelen controleren op breuk, schade, slij-
tage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaat-
gas binnendringt in het interieur. Laat het uit-
laatsysteem ook altijd controleren wanneer de
auto op een hefbrug wordt gezet voor smering
of bij olieverversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorzaken of
zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten koolmonoxide
(CO), een kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en vergifti-
ging veroorzaken. Om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen raadpleegt u
Veiligheidstips/uitlaatgas
inWat u moet
doen voordat u uw voertuig start voor meer
informatie.
LET OP!
Vanwege de katalysator mag uitsluitend lood-
vrije benzine worden getankt. Gelode benzine
doet de regelende werking die de katalysator
heeft op de uitlaatgassen teniet en kan de
motorprestaties ernstig verminderen en ern-
stige schade aan de motor veroorzaken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden be-
hoeft de katalysator geen onderhoud. Het is
echter wel belangrijk dat de dealer de motoraf-
stellingen regelmatig optimaliseert om zo
schade aan de katalysator te voorkomen.
LET OP!
De katalysator kan schade oplopen als u de
auto niet in prima conditie houdt. Bij een
motorstoring, vooral bij het doorslaan van de
motor of duidelijke vermogensverliezen, moet
u de auto meteen laten repareren. Blijven
rijden met een ernstige storing kan de kataly-
sator oververhitten, waardoor deze en de auto
zelf schade oplopen.
342
Page 347 of 416

OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaatgasregel-
systeem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroorza-
ken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Dat kunnen bijvoorbeeld droog gras
of bladeren zijn die in contact komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in contact kan
komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij zeer ern-
stige motorschade) kan een doordringende
geur duiden op ernstige en abnormale overver-
hitting van de katalysator. Wanneer u dat ruikt,
zet de auto dan stil, zet de motor uit en laat hem
afkoelen. Onderhoud, met inbegrip van een
motorafstelling volgens specificaties van de
fabrikant, moet onmiddellijk worden uitge-
voerd.
Zo beperkt u mogelijke schade aan de kataly-
sator tot een minimum: •
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
afzetten terwijl de versnellingsbak is inge-
schakeld en de auto rijdt.
• Probeer de auto niet te starten door deze te
duwen of te slepen.
• Laat de motor niet stationair draaien terwijl
een of meerdere bougies zijn losgekoppeld
of verwijderd, zoals tijdens diagnosetests of
gedurende langere perioden wanneer de
auto zeer onregelmatig stationair draait of
sprake is van gestoorde bedrijfscondities.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
Zowel u als iemand in uw omgeving kan
ernstige brandwonden oplopen door hete
koelvloeistof (antivries) en stoom uit de radi-
ator. Als u stoom van onder de motorkap hoort
of ziet komen, mag u de motorkap pas ope-
nen nadat de radiator voldoende is afgekoeld.
Open nooit de vuldop van een drukkoelsys-
teem als de radiator of het expansiereservoir
heet is. Motorkoelvloeistof controleren
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
motorkoelvloeistof (antivries) er vervuild of
roestig uit ziet, moet het systeem worden afge-
tapt, doorgespoeld en opnieuw worden gevuld
met nieuwe motorkoelvloeistof (antivries). Con-
troleer of de voorzijde van de aircocondensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz. Spuit
de voorzijde van de condensor indien nodig
voorzichtig verticaal vanaf de bovenkant
schoon met een tuinslang.
Inspecteer de slangen van het motorkoelsys-
teem op brosheid, barsten, insnijdingen en
scheuren en controleer of de aansluitingen bij
het expansiereservoir en de radiator goed vast-
zitten. Controleer het hele systeem op lekkage.
Controleer, wanneer de motor op bedrijfstem-
peratuur is (en uitstaat), of de radiatordop
luchtdicht afsluit door een kleine hoeveelheid
koelvloeistof (antivries) via de aftapopening
van de radiator te laten uitstromen. Als de dop
goed afsluit, begint de koelvloeistof (antivries)
uit het expansiereservoir te stromen. VERWIJ-
DER DE RADIATORDOP NIET ALS HET KOEL-
SYSTEEM HEET IS.
343
Page 348 of 416

Koelsysteem – leegmaken, spoelen en
bijvullen
Als de motorkoelvloeistof (antivries) vuil is en
veel bezinksel bevat, laat u het koelsysteem
met een betrouwbaar reinigingsmiddel reinigen
en doorspoelen. Voer daarna een grondige
spoelbeurt uit om alle afzettingen en chemica-
liën te verwijderen. Voer de oude motorkoel-
vloeistof (antivries) op de juiste wijze af.
RaadpleegOnderhoudsschema voor de
juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van koelvloeistof
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevo-
len koelvloeistof (antivries). Zie Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onderdelen in
Onderhoud van uw voertuig voor meer infor-
matie.LET OP!
• Het mengen van koelvloeistof (antivries)
met andere dan de gespecificeerde HOAT-
koelvloeistof (antivries) kan beschadiging
van de motor veroorzaken en de bescher-
ming tegen roest verminderen. Als u in een
noodsituatie een andere dan de HOAT-
koelvloeistof (antivries) aan het koelsys-
teem hebt toegevoegd, is het verstandig
deze zo snel mogelijk te vervangen door de
gespecificeerde koelvloeistof (antivries).
• Gebruik geen leidingwater of koelvloeistof-
fen (antivries) op basis van alcohol. Ge-
bruik nooit anticorrosie-additieven of an-
dere producten, omdat deze mogelijk niet
geschikt zijn voor de motorkoelvloeistof
(antivries) en kunnen leiden tot verstopping
van de radiateur.
• Dit voertuig is niet ontworpen voor het
gebruik van motorkoelvloeistof (antivries)
op propyleenglycolbasis. Het gebruik van
motorkoelvloeistof (antivries) op propyleen-
glycolbasis wordt afgeraden. Koelvloeistof bijvullen
De motor van uw auto wordt gekoeld met een
verbeterde koelvloeistof (antivries) die grotere
onderhoudsintervallen mogelijk maakt. Deze
motorkoelvloeistof (antivries) kan tot maximaal
vijf jaar of 168.000 km worden gebruikt voordat
vervanging nodig is. Gebruik altijd dezelfde
koelvloeistof (antivries). Daarmee voorkomt u
dat dit verlengde onderhoudsinterval wordt ver-
kort. Neem de volgende aanbevelingen in acht
voor het gebruik van HOAT-koelvloeistof (anti-
vries) (HOAT = Hybride Organisch Additief
Technologie).
Koelvloeistof (antivries) toevoegen:
•
De fabrikant beveelt het gebruik aan van
MOPAR-antivries/koelvloeistof met 5 jaar/
160.000 km-formule HOAT (Hybride Orga-
nisch Additief Technologie), of een gelijk-
waardig alternatief.
• Maak een oplossing van ten minste 50%
HOAT-koelvloeistof (antivries) en gedistil-
leerd water. Gebruik hogere concentraties
(maximaal 70%) bij gebruik in zeer koude
omstandigheden (-37 °C).
344
Page 349 of 416

•Gebruik uitsluitend gedistilleerd of gedemi-
neraliseerd water voor het verdunnen van de
koelvloeistofoplossing (antivriesoplossing).
Minder hoogwaardig water kan de corrosie-
bescherming van het motorkoelsysteem ver-
minderen.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om
de concentratie van de koelvloeistof aan te
passen aan de buitentemperatuur.
OPMERKING:
Het mengen van verschillende typen motor-
koelvloeistof (antivries) verkort de levens-
duur van de koelvloeistof (antivries) en leidt
tot kortere verversingsintervallen.
Radiatordop
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voor-
komen dat er koelvloeistof (antivries) wordt
gemorst en u zeker kunt zijn dat de koelvloei-
stof (antivries) terugloopt naar de radiator van
het expansiereservoir.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zijn op het sluitvlak.WAARSCHUWING!
• De waarschuwing DO NOT OPEN HOT
(NIET OPENEN, HEET) op de vuldop is
een duidelijke veiligheidswaarschuwing.
Vul geen koelvloeistof (antivries) bij als de
motor oververhit is. Draai nooit de vuldop
los om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het koelsys-
teem onder druk te staan. Om brandwon-
den en ander letsel te vermijden, mag u
nooit de vuldop verwijderen van een koel-
circuit dat heet is of onder druk staat.
• Gebruik geen andere radiatordop dan de-
gene die voor uw auto is gespecificeerd. Dit
kan leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
Afvoeren van verouderde koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries) op basis
van ethyleenglycol is een afvalstof die conform
de voorschriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties over de
juiste wijze van afvoeren. Voorkom dat dieren of
kinderen koelvloeistof binnenkrijgen door mo- torkoelvloeistoffen (antivries) op basis van ethy-
leenglycol niet in open vaten of reservoirs te
bewaren. Laat ook geen vloeistof achter in
plassen op de grond. Schakel onmiddellijk
medische hulp in als een kind of huisdier
koelvloeistof heeft ingeslikt. Verwijder gemorste
vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
Bij het expansiereservoir kunt u snel en duide-
lijk zien of er voldoende motorkoelvloeistof (an-
tivries) in het koelsysteem aanwezig is. Bij een
stationair draaiende motor en een normale tot
warme bedrijfstemperatuur dient het koelvloei-
stofniveau (antivries) binnen het op het reser-
voir aangegeven bereik te liggen.
Omdat de radiator normaal gesproken volledig
gevuld blijft, is het niet nodig de radiatordop te
verwijderen, tenzij u het koelvloeistofgehalte
(antivriesgehalte) wilt controleren of de motor-
koelvloeistof (antivries) wilt verversen. Maak uw
monteur hierop attent. Zolang de bedrijfstem-
peratuur van de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per maand
te controleren.
345
Page 350 of 416

Als de koelvloeistof (antivries) moet worden
bijgevuld, doet u dit via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Voorzorgsmaatregelen
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers rijden de
auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstij-
gen vanuit de voorzijde van het motorcom-
partiment. Dit is meestal het gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, of van regen of
sneeuw die op de radiator is achtergebleven
en verdampt wanneer de thermostaatklep
opengaat, zodat er hete koelvloeistof (anti-
vries) in de radiator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte
blijkt dat de radiator en de slangen geen de-
fecten vertonen, kunt u gerust met de auto
gaan rijden. De damp zal snel verdwijnen.
•Vul niet te veel vloeistof bij in het expansie-
reservoir.
• Controleer het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) in de radiator en in het expan-
siereservoir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiereservoir worden be-
schermd tegen bevriezing.
• Als u regelmatig koelvloeistof (antivries)
moet bijvullen of het vloeistofpeil in het ex-
pansiereservoir niet daalt wanneer de motor
afkoelt, moet het koelsysteem door middel
van een druktest op lekkage worden gecon-
troleerd.
• Ter bescherming van de aluminium onderde-
len van uw motor tegen corrosie moet u erop
letten dat de motorkoelvloeistof (antivries)
altijd minimaal 50% HOAT-koelvloeistof (an-
tivries) en gedistilleerd water bevat.
• Controleer of de slangen tussen radiator en
expansiereservoir niet geknikt of verstopt
zijn.
• Houd de voorzijde van de radiator schoon.
Als uw auto is uitgerust met airconditioning,
reinigt u de voorzijde van de condensor.
• Vervang nooit de thermostaat voor een
zomer- of wintertype. Wanneer vervanging
noodzakelijk is, mag UITSLUITEND het ge-
specificeerde type thermostaat worden in-
gebouwd. Andere modellen kunnen een on- voldoende koelende werking, een hoger
brandstofverbruik en hogere uitlaatgaswaar-
den veroorzaken.
RemsysteemOm altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd. Raad-
pleeg
Onderhoudsschema voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is gevaarlijk
en kan ongevallen veroorzaken. Rijden met
de voet op het rempedaal veroorzaakt abnor-
maal hoge remtemperaturen, verhoogt de slij-
tage van de remblokken en kan leiden tot het
uitvallen van het remsysteem. Dan heeft u in
noodgevallen niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
346
Page 351 of 416

Remvloeistofpeil controleren –
hoofdremcilinder
Het vloeistofpeil in de hoofdcilinder moet ge-
controleerd worden als er service onder de
motorkap wordt uitgevoerd, of meteen als het
waarschuwingslampje van het remsysteem
aangeeft dat er een systeemdefect is opgetre-
den.
De hoofdremcilinder is voorzien van een trans-
parant kunststof reservoir. De buitenzijde van
het reservoir is gemarkeerd met eenMAX-stip
en een MIN-stip. Het vloeistofniveau moet
tussen deze twee stippen blijven. Vul geen
vloeistof bij boven de MAX-markering, anders
kan lekkage bij de dop ontstaan.
Bij schijfremmen is het normaal dat het vloei-
stofpeil daalt naarmate de remvoeringen slij-
ten. Een onverwachte daling van het vloeistof-
peil kan worden veroorzaakt door lekkage. Het
systeem moet in dat geval worden gecontro-
leerd.
Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen inOnderhoud van uw voertuig
voor meer informatie.WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant aan-
bevolen remvloeistof. Zie Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onderdelen
in Onderhoud van uw voertuig voor meer
informatie. Gebruik van de verkeerde rem-
vloeistof kan ernstige schade veroorzaken
aan uw remsysteem en/of de werking er-
van nadelig beïnvloeden. Het juiste type
remvloeistof is ook aangegeven op het
reservoir van de originele hoofdremcilinder
die in de fabriek geïnstalleerd is.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Om vervuiling te voorkomen door materiaal
of vocht van buitenaf, dient u alleen nieuwe
remvloeistof te gebruiken, of remvloeistof
uit een hermetisch afgesloten vat. Houd de
dop op het reservoir van de hoofdremcilin-
der altijd vergrendeld. Remvloeistof in een
open vat neemt vocht op uit de lucht,
waardoor de remvloeistof een lager kook-
punt krijgt. De remvloeistof kan hierdoor
gaan koken tijdens hard of lang remmen,
waardoor de remmen niet meer werken. Dit
kan leiden tot een ongeval.
• Het bijvullen van het vloeistofreservoir met
te veel remolie kan leiden tot het morsen
van vloeistof op hete motoronderdelen,
waardoor de remolie vlam kan vatten.
Remvloeistof kan ook schade toebrengen
aan gelakte oppervlakken en vinyl. Let
daarom op dat er geen remvloeistof op
deze oppervlakken terecht komt.
(Vervolgd)
347
Page 352 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Zorg dat er geen vloeistof op basis van
aardolie in de remvloeistof terechtkomt. De
afdichtingen van het remsysteem kunnen
hierdoor worden aangetast, waardoor de
remmen hun werking gedeeltelijk of geheel
kunnen verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval.
Vloeistof in voor- en achterasWanneer uw voertuig normaal onderhouden
wordt, is het niet noodzakelijk om periodiek het
peil van de vloeistoffen te controleren. Wanneer
om andere redenen onderhoud gepleegd
wordt aan het voertuig, dient ook de buitenkant
van de assen geïnspecteerd te worden. Wan-
neer u olielekkage vermoedt dient u het vloei-
stofpeil te controleren. Zie Vloeistoffen, Smeer-
middelen en Originele Onderdelen in
Onderhoud van uw voertuig voor meer infor-
matie. Vloeistofpeil vooras controleren
Het oliepeil van de vooras dient zich te bevin-
den tussen de onderrand van de vulopening en
minimaal 3 mm beneden de onderrand van de
vulopening.
De vul- en aftappluggen van de vooras dienen
vastgedraaid te worden met een aanhaalmo-
ment van 30 tot 40 Nm.
LET OP!
Trek de pluggen niet te vast. Hierdoor kunnen
ze beschadigd raken en gaan lekken.
Vloeistofpeil achteras controleren
Het oliepeil van de achteras dient zich te
bevinden tussen de onderrand van de vul-
opening en minimaal 3 mm beneden de onder-
rand van de vulopening.
Bij achterassen met aluminium huis dienen de
vul- en aftappluggen vastgedraaid te worden
met een aanhaalmoment van 30 tot 40 Nm). Bij
achterassen met gietijzeren huis dienen de vul-
en aftappluggen vastgedraaid te worden met
een aanhaalmoment van 30 tot 70 Nm.
LET OP!
Trek de pluggen niet te vast. Hierdoor kunnen
ze beschadigd raken en gaan lekken.
Keuze van smeermiddel
Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevo-
len vloeistof. Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen
en Originele Onderdelen inOnderhoud van
uw voertuig voor meer informatie.
Tussenbak
Vloeistofpeil controleren
Controleer het tussenbakhuis op vloeistoflek-
ken. Als lekkage wordt gevonden, kan het peil
in de tussenbak worden gecontroleerd door de
vulplug te verwijderen aan de achterzijde van
het huis. Het vloeistofpeil moet tot aan de
onderrand van de vulplugopening staan als de
auto vlak staat.
Vloeistof bijvullen
Vul vloeistof bij via de vulopening tot de vloei-
stof uit de opening stroomt terwijl de auto vlak
staat.
348