Page 361 of 416

Loca-tie Pa-
troon- zeke- ring Kleine
zeke- ring Omschrijving
M27 10
amp
Rood Contact-
schakelaar/
regelmodule
afstands-
bediening/
regelmodule
sleutelloze por-
tierontgrendeling
M28 15 A
blauw Regelaar
aandrijflijn/
regelaar trans-
missie
M29 10
amp
Rood Bandenspan-
ningsmeter –
indien aanwezig
M30 15 A
blauw J1962 diagnose-
stekker
M31 20
amp- Geel AchteruitrijlichtenLoca-
tie Pa-
troon- zeke- ring Kleine
zeke- ring Omschrijving
M32 10
amp
Rood Regelaar voor
vasthouden inzit-
tende
M33 10
amp
Rood Regelaar
aandrijflijn/
regelaar trans-
missie
M34 10
amp
Rood Parkeerhulp-
module/module
klimaatsysteem/
infraroodsensor/
kompasmodule
M35 15 A
blauw Parkeerverlich-
ting linksachter
M36 20
amp- Geel Aansluitcontact
M37 10
amp
Rood Module
antiblokkeerrem/
stabiliteitssys-
teemLoca-
tie Pa-
troon- zeke- ring Kleine
zeke- ring Omschrijving
M38 25 amp
Blanco Alle portieren
vergrendelen &
ontgrendelen
LET OP!
•Bij het aanbrengen van het deksel op de
elektrische combinatiemodule (TIPM) moet
het deksel de correcte stand hebben en
stevig worden vergrendeld. Als dit wordt na-
gelaten, kan er water in de module komen en
zal het elektrisch systeem mogelijk uitvallen.
•
Vervang zekeringen uitsluitend door exem-
plaren met dezelfde ampèrewaarde. Wan-
neer u een zekering vervangt door een met
een hogere ampèrewaarde, kan het elek-
trische systeem zo gevaarlijk overbelast
raken. Als nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gerepareerd
dient te worden.
357
Page 362 of 416

STALLEN VAN DE AUTOAls u meer dan 21 dagen geen gebruik maakt
van uw auto, zult u misschien voorzorgsmaat-
regelen willen nemen ter bescherming van de
accu. U kunt:
•Verwijder zekering #J13 in de volledig geïn-
tegreerde voedingsmodule (TIPM) met de
aanduiding Ignition-Off Draw (IOD#1).
• of de minkabel van de accu loskoppelen.
• Wanneer u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet meer gebruikt (bijv. bij va-
kantie), laat het aircosysteem dan bij statio-
nair toerental vijf minuten lang draaien in de
buitenlucht bij een hoge aanjagersnelheid.
Zo krijgt het systeem voldoende smering en
is de kans op schade aan de aircocompres-
sor miniem wanneer u het systeem weer
start.VERVANGINGSLAMPEN
Binnenverlichting Gloeilamptype
Verlichting handschoenenkastje ......194
Verlichting handgreep ......L002825W5W
Leeslampjes in plafondconsole ....VT4976
Verlichting bagageruimte .........214–2
Verlichting zonneklepspiegel ......V26377
Instapverlichting onderkant dashboard . . 906
Instrumentenpaneel
(algemene verlichting) ...........103
Verklikkerlampje/waarschuwingsknipperlicht ..74
BuitenverlichtingGloeilamptype
Koplampen (dimlicht/grootlicht) –
gasontlading (HID) .............D1S
(onderhoud bij erkende dealer)
Dagrijlicht (DRL) vóór ....3157K (P27/7WK)
Voorste richtingaanwijzer . . 7440NA (WY21W)
Mislampen vóór ............ PSX24W
Zijmarkeerlicht voor ............W5W
Richtingaanwijzers achter . 7440NA (WY21W)
Hulpverlichting achterklep ........W3W
Back-upverlichting achterklep . . 921 (W16W)
Verlichting kentekenplaat achter .....W5W
Rem-/achterlichten .......3157 (P27/7W)
Mistlichten achter ........7440 (W21W)
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt inge-
schakeld, treedt er kortstondig hoogspanning
op aan de fittingen van de HID-koplampen.
Als het onderhoud niet correct wordt uitge-
voerd, kan deze hoogspanning een ernstige
elektrische schok of zelfs elektrocutie veroor-
zaken. Neem contact op met een erkende
dealer.
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel
verkrijgbare gloeilamptypen die u bij uw
erkende dealer kunt aanschaffen.
Ga naar uw dealer als een gloeilamp moet
worden vervangen of raadpleeg de van toe-
passing zijnde onderhoudshandleiding.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
HID-koplampen (High Intensity
Discharge) - indien aanwezig
De koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de kop-
lampschakelaar is uitgeschakeld en de sleutel
358
Page 363 of 416

uit het contactslot is gehaald, kan er hoogspan-
ning zijn in het circuit.Daarom mag u niet
proberen om zelf een koplamp te vervangen.
Als een koplamp defect raakt, moet u deze
door een erkende dealer laten vervangen.
WAARSCHUWING!Wanneer de koplampschakelaar wordt inge-
schakeld, treedt er kortstondig hoogspanning
op aan de fittingen van de HID-koplampen. Als
het onderhoud niet correct wordt uitgevoerd,
kan deze hoogspanning een ernstige elektri-
sche schok of zelfs elektrocutie veroorzaken.
Neem contact op met een erkende dealer.
OPMERKING:
Bij auto’s met HID-koplampen (High Intensity
Discharge) hebben de lichten een blauwe tint
wanneer ze worden ingeschakeld. Na onge-
veer 10 seconden, wanneer het systeem is
opgeladen, vermindert de intensiteit van de
tint en wordt de kleur witter.
Halogeen koplampen - indien
aanwezig
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp van het groot- of dimlicht een
kwartslag naar links om deze uit de behuizing
te verwijderen.
3. Trek de stroomvoorziening los en vervang
de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de vingers
aan. Oliecontaminatie verkort de levensduur
van de lamp. Wanneer de lamp in contact
komt met vettigheid, reinig dan eerst met
reinigingsalcohol.
Richtingaanwijzer voor
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp van de richtingaanwijzer een
kwartslag naar links om deze uit de behuizing
te verwijderen.
3. Trek de stroomvoorziening los en vervang
de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de vingers
aan. Oliecontaminatie verkort de levensduur
van de lamp. Wanneer de lamp in contact
komt met vettigheid, reinig dan eerst met
reinigingsalcohol.
Mislampen vóór
1. Reik door de uitsparing in het spatscherm
en trek de draadboom van de stekker van de
mistlamp.
2. Pak nu de lamp stevig vast bij de twee
grendelveren en knijp de veren samen om de
lamp los te maken uit de achterzijde van de
mistlampbehuizing.
3. Trek de lamp recht uit de opening met sleuf
in het lamphuis.
359
Page 364 of 416

LET OP!
•Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Oliecontaminatie verkort de
levensduur van de lamp. Wanneer de lamp
in contact komt met vettigheid, reinig dan
eerst met reinigingsalcohol.
• Gebruik bij vervanging altijd lampen van de
juiste maat en het juiste type. Door plaat-
sing van een lamp van verkeerde maat of
type kan het lamphuis, de fitting of de
bedrading oververhitten en daardoor be-
schadigd raken.
4. Lijn de lipjes op de nieuwe mistlamp uit met
de sleuven in de kraag van de opening voor de
lamp in de achterzijde van het lamphuis.
5. Steek de lamp in het lamphuis totdat de
lipjes aanliggen in de sleuven van de kraag.
6. Druk de lamp gelijkmatig en recht in het
lamphuis totdat beide lipjes op hun plaats
klikken en geheel aanliggen.
7. Sluit de draadboom aan op de stekker van
de mistlamp aan de voorzijde.Achterlichten, remlichten en
richtingaanwijzers
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee pennen uit het omhulsel
van het achterlicht.
3. Pak het achterlicht goed vast en trek de
lamp achterwaarts los uit de opening van het
paneel.
4. Draai de fitting linksom en verwijder deze uit
het lamhuis.
5. Trek de gloeilamp uit de fitting.
6. Breng de nieuwe lamp aan, monteer de
fitting en bevestig de lichtbehuizing.
Op achterklep gemonteerd
achterlicht
1. Open de achterklep.
2. Gebruik een dunne kunststoffen strip of een
platte schroevendraaier om het onderste
bekledingspaneel van de achterklep los te
wrikken.
3. Sluit de achterklep, wanneer het paneel los
is.
4. Open het klapraam in de achterklep.
5. Trek de glasafdichting omhoog aan de on-
derzijde van de raamopening.
6. Verwijder het kleine paneel rondom de sluit-
strip van het glas.
7. Sluit het klapraam in de achterklep en open
de achterklep.
8. Ga nu verder met het verwijderen van het
bekledingspaneel.
9. Neem de twee lampen in het bekledings-
paneel los.
360
Page 365 of 416

10. De achterlichten zijn nu zichtbaar. Draai de
fitting(en) linksom.
11. Verwijder/vervang de lamp(en).
12. Plaats de fitting(en)
13. Plaats het bekledingpaneel van de achter-
klep, volg hierbij de demontagestappen in om-
gekeerde volgorde.
Mistlamp in bumperpaneel achter
1. Steek voorzichtig een dunne kunststoffen
strip of een platte schroevendraaier tussen de
binnenrand van de lamp en het bumperpaneel.2. Wrik de lamp los uit de opening in het
bumperpaneel.
3. Draai de fitting linksom.
4. Vervang de gloeilamp.
5. Plaats de fitting.
6. Haak de binnenrand van de lamp in de
opening in het bumperpaneel.
7. Draai de lamp voorwaarts de auto in totdat
deze weer op zijn plaats klikt in de opening in
het paneel.
Derde remlichtHet derde remlicht is een LED-samenstel. Zie
uw erkende dealer voor vervanging.
Verlichting kentekenplaat achterzijde
1. Wrik voorzichtig met een schroevendraaier
tussen de zijkant van de montagelip om de lens
van de kentekenverlichting te verwijderen.
2. Trek de lamp uit de houder.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Plaats de lens terug.
Achterlichten in achterklep
Mistlichten achterDerde remlicht (midden)
361
Page 366 of 416

INHOUD VLOEISTOFFEN
V.S.Metrisch
Brandstof (ongeveer)
Alle motoren 24,6 gallon93 liter
Motorolie met filter
Motor van 3,6 liter (SAE 5W-30, API gecertificeerd) 6 quart5,6 liter
Motor van 5,7 liter (SAE 5W-20, API gecertificeerd) 7 quart6,6 liter
Dieselmotor van 3,0 liter (SAE 5W-30 synthetisch, API gecertificeerd, laag asge-
halte) 10 quart
9,5 liter
Motorkoelsysteem*
Motoren van 3,6 liter (Mopar koelvloeistof/antivries met 5 jaar/160.000 km formule
of een vergelijkbaar product) 10,4 quart
9,9 liter
Motor van 5,7 liter (MOPAR koelvloeistof/antivries met 5 jaar/160.000 km formule
of gelijkwaardig) – Zonder trekhaakpakket 15,4 quart
14,6 liter
Motor van 5,7 liter (MOPAR koelvloeistof/antivries met 5 jaar/160.000 km formule
of gelijkwaardig) – Met trekhaakpakket 16 quart
15,2 liter
Dieselmotor van 3,0 liter (Mopar koelvloeistof/antivries met 5 jaar/160.000 km for-
mule of gelijkwaardig) 13,9 quart
13,2 liter
* Inclusief verwarming en koelvloeistofreservoir gevuld tot aan MAX-peil.
362
Page 367 of 416

VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN
Motor
ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Motorkoelvloeistof MOPAR-antivries/koelvloeistof met 5 jaar/160.000 km-formule met HOAT (Hybrid Organic Additive
Technology) of soortgelijk product.
Motorolie – Niet-ACEA oliecategorieën (3,6l-
motor) Gebruik motorolie SAE 5W-30 met API-certificaat, die voldoet aan de Chrysler materiaalnorm
MS-6395. Raadpleeg de motorolievuldop voor de juiste SAE-kwaliteit.
Motorolie – ACEA-oliecategorieën (3,6l-motor) In landen die de Europese ACEA-oliecategorieën toepassen voor serviceolie moet motorolie die voldoet aan de eisen van ACEA C3 en die goedgekeurd is tot MB 229.31 of MB 229.51 worden
gebruikt.
Motorolie – Niet-ACEA oliecategorieën (5,7l-
motor) Gebruik motorolie SAE 5W-20 met API-certificaat, die voldoet aan de norm MS-6395 van Chrysler.
Raadpleeg de motorolievuldop voor de juiste SAE-kwaliteit. Motorolie SAE 5W-30 goedgekeurd tot
MB 229.31 of MB 229.51 mag gebruikt worden als de motorolie SAE 5W-20 niet verkrijgbaar is.
Motorolie – ACEA-oliecategorieën (5,7l-motor) In landen die de Europese ACEA-oliecategorieën toepassen voor serviceolie moet motorolie die voldoet aan de eisen van ACEA C3 en die goedgekeurd is tot MB 229.31 of MB 229.51 worden
gebruikt. Motorolie SAE 5W-30 goedgekeurd tot MB 229.31 of MB 229.51 mag gebruikt worden
als de motorolie SAE 5W-20 niet verkrijgbaar is.
Motorolie – 3.0L dieselmotor Gebruik synthetische motorolie SAE 5W-30 met een laag asgehalte, die voldoet aan de norm
MS-11106 van Chrysler en is goedgekeurd voor MB 229.31 of MB 229.51 en ACEA C3.
Motoroliefilter MOPARmotoroliefilter of soortgelijk product
Bougies (3,6l-motor) RER8ZWYCB4 (vonkspleet 1,1 mm)
Bougies - 5,7l-motor LZFR5C–11G (elektrodeafstand 1,1 mm)
Brandstofkeuze (3,6l-motor) Octaangetal 91
Brandstofkeuze (5,7l-motor) 91 octaan acceptabel - 95 octaan aanbevolen
363
Page 368 of 416

ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Brandstofkeuze (3,0l-dieselmotor) Koop kwaliteitsdieselbrandstof bij een erkende leverancier. De fabrikant eist dat in dit voertuig
snelweg-dieselbrandstof met een ultralaag zwavelgehalte (maximum 15 ppm zwavel) wordt ge-
bruikt en verbiedt het gebruik van snelweg- dieselbrandstof met een laag zwavelgehalte (maxi-
mum 500 ppm zwavel) zodat schade aan de uitlaatregeling wordt voorkomen. Voor goede presta-
ties het hele jaar door wordt dieselbrandstof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-norm
D-975 klasse S15. Als de auto wordt blootgesteld aan extreme koude (minder dan -7 °C) of lang-
durig bij kouder dan normale omstandigheden moet rijden, gebruik dan op het klimaat afgestemde
dieselbrandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2 met 50% dieselbrandstof nr. 1. Dit levert be-
tere bescherming tegen bevriezing van de brandstof of wasvorming op de brandstoffilters. Dit
voertuig is volledig compatibel met biodieselmengsels met maximaal 5 % biodiesel, die voldoen
aan ASTM-norm D-975.
364