Page 73 of 416

•De gewenste snelheid instellen ................ 129
• Buiten werking stellen ..................... 129
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 129
• De snelheid wijzigen ...................... 129
• Gas geven om in te halen ................... 130
• ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) — INDIEN
AANWEZIG .............................. 130
• Werking van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ..... 132
• Adaptieve Cruise Control (ACC) activeren ......... 132
• In werking stellen ........................ 133
• De gewenste ACC-snelheid instellen ............. 133
• Functie uitschakelen (CANCEL) ............... 134
• Functie uitschakelen (OFF) .................. 134
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 134
• De snelheid wijzigen ...................... 135
• De volgafstand in ACC instellen ............... 136
• Menu van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ....... 137
• Weergegeven waarschuwingen en onderhoud ....... 138
• Voorzorg tijdens het rijden met ACC ............. 140
• De modus Normale (vaste snelheid) Cruise Control .... 142
• Anti-ongevalsysteem Forward Collision Warning —
Indien aanwezig ......................... 143
69
Page 74 of 416

•PARKSENSE PARKEERHULP — INDIEN AANWEZIG .... 146
• ParkSense-sensors ...................... 147
• Waarschuwingsdisplay van ParkSense .......... 147
• Display van ParkSense .................... 148
• ParkSense in- en uitschakelen ............... 149
• Onderhoud van de ParkSense parkeerhulp ........ 150
• ParkSense systeem reinigen ................. 150
• Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de parkeerhulp . . 150
• ACHTERUITRIJCAMERA PARKVIEW — INDIEN
AANWEZIG .............................. 152
• ParkView in- of uitschakelen — met navigatie-/
multimedia-radio ........................ 153
• ParkView aan- of uitzetten — zonder navigatie-/
multimedia-radio ........................ 153
• DAKCONSOLE ............................ 154
• Lees-/instaplampjes ...................... 154
• Opbergvakje zonnebril ..................... 154
• ELEKTRISCH SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG ....... 155
• Schuifdak openen — snel ................... 155
• Schuifdak openen — Handmatig ............... 155
• Schuifdak sluiten — snel ................... 155
• Schuifdak sluiten — handmatig ................ 156
70
Page 75 of 416

•Obstakeldetectie ........................ 156
• Ventilatie schuifdak — Snel .................. 156
• Bediening van zonwering ................... 156
• Rijwinddruk ........................... 156
• Onderhoud schuifdak ..................... 156
• Bediening bij afgezet contact ................. 156
• COMMANDVIEW SCHUIFDAK MET POWER SHADE —
INDIEN AANWEZIG ......................... 157
• Schuifdak openen — snel ................... 157
• Schuifdak openen — handmatig ............... 157
• Schuifdak sluiten — snel ................... 157
• Schuifdak sluiten — handmatig ................ 158
• Power Shade zonwering openen — snel .......... 158
• Power Shade zonwering openen — handmatig ...... 158
• Power Shade zonwering sluiten — snel ........... 158
• Power Shade zonwering sluiten — handmatig ....... 158
• Obstakeldetectie ........................ 158
• Obstakeldetectie annuleren .................. 158
• Rijwinddruk ........................... 158
• Onderhoud schuifdak ..................... 159
• Bediening bij afgezet contact ................. 159
• Schuifdak geheel gesloten .................. 159
71
Page 76 of 416
•ELEKTRISCHE STOPCONTACTEN ................ 159
• BEKERHOUDERS .......................... 161
• OPBERGVAKJE ........................... 162
• Handschoenenvakje ...................... 162
• Opbergruimte portieren .................... 162
• Middenconsole ......................... 163
• LAADRUIMTE ............................ 164
• Oplaadbare zaklamp ...................... 164
• Opbergbakken bagageruimte ................. 164
• Verwijderbaar afdekpaneel bagageruimte — Indien
aanwezig ............................. 165
• Sjorhaken voor bagage .................... 166
• FUNCTIES ACHTERRUIT ...................... 167
• Schakelaar Ruitenwissers/Sproeiers Achterruit ...... 167
• Achterruitverwarming ..................... 167
• DAKIMPERIAAL — INDIEN AANWEZIG ............. 168
72
Page 77 of 416

SPIEGELS
Binnenspiegel met dag/nachtstand
De auto is voorzien van een spiegel met één
kogelgewricht. Deze spiegel wordt aange-
draaid in een vaste stand. De spiegelkop kan
naar boven, beneden, links en rechts worden
aangepast aan de bestuurder. Draai de spiegel
zo dat u door het midden van de achterruit kijkt.
Hinderlijke weerspiegeling van de koplampen
van achterliggers kunt u verminderen door het
hendeltje onder de spiegel in de nachtstand te
zetten (naar de achterkant van de auto toe).
Stel de spiegel af terwijl deze in de dagstand
staat (naar de voorruit toe).
Binnenspiegel met automatische
dimstand — indien aanwezig
Dit type spiegel dimt automatisch de hinderlijke
weerspiegeling van de koplampverlichting van
achterliggers. U kunt deze functie aan- of uit-
zetten door de knop onder aan de spiegel in te
drukken. In de knop gaat een lampje branden
als de dimfunctie in werking is getreden. De
spiegel kan zonder gereedschap linksom wor-
den aangedraaid op de knop op de voorruit.
LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te bescha-
digen mag reinigingsvloeistof nooit recht-
streeks op de spiegel worden gespoten.
Breng de vloeistof aan op een schone doek
en wrijf de spiegel daarmee schoon.
BuitenspiegelsStel voor optimaal zicht de spiegels zo af dat u
de aangrenzende rijstrook goed in het vizier
hebt en er dan tevens een geringe overlapping
is met de binnenspiegel.
Afstellen van de achteruitkijkspiegel
Binnenspiegel met automatische dimstand
73
Page 78 of 416

WAARSCHUWING!
Auto’s en andere voorwerpen lijken in de bolle
spiegel aan passagierszijde kleiner en verder
weg dan ze in werkelijkheid zijn. Als u te veel
op de passagiersspiegel vertrouwt, kunt u in
botsing komen met een ander voertuig of
object. Gebruik uw binnenspiegel om de
grootte van of de afstand tot een voertuig te
schatten dat u in de rechterspiegel ziet. Op
sommige auto’s is geen bolle spiegel aan
passagierszijde aangebracht.
Wegklapbare buitenspiegelsAlle buitenspiegels kunnen naar voren of naar
achteren scharnieren om beschadigingen te
voorkomen. De scharnieren hebben drie klik-
standen: helemaal naar voren, helemaal naar
achteren en normaal.
Buitenspiegels met automatische
dimstand — indien aanwezig
De buitenspiegels aan de kant van de bestuur-
der en passagier dimmen automatisch de
weerspiegeling van de koplampverlichting van
achterliggers. Deze functie wordt geregelddoor de binnenspiegel met automatische dim-
stand en kan aan en uit gezet worden door de
bijbehorende knop in te drukken onderaan de
binnenspiegel. De spiegels dimmen automa-
tisch de weerspiegeling van de koplampver-
lichting van achterliggers wanneer de binnen-
spiegel dit ook doet.
Elektrisch bediende buitenspiegelsDe schakelaar voor de elektrisch bediende
buitenspiegels bevindt zich op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier.
De bedieningselementen van de elektrisch be-
diende buitenspiegels omvatten de keuze-
knoppen voor de spiegels en een schakelaar
met vier richtingen voor regeling van de spie-
gels. Als u de afstelling van een spiegel wilt
wijzigen, drukt u op de keuzeknop voor de
desbetreffende spiegel. Druk vervolgens op
een van de pijltjes op de schakelaar voor
regeling van de spiegels om de spiegel te
verplaatsen in de richting van het pijltje.
U kunt uw spiegelafstellingen combineren met
de optionele stoelgeheugenfunctie. Raadpleeg
“Bestuurdersstoel met geheugenfunctie” in
Leren over de functies van uw voertuig
voor
meer informatie.
Schakelaar voor elektrisch bedienbare
buitenspiegels
1 — Spiegelrichtschakelaar
2 — Spiegelkeuze
74
Page 79 of 416

Elektrisch wegklapbare
buitenspiegels - indien aanwezig
De schakelaar voor de elektrische inklapbare
spiegels bevindt zich tussen de keuzeschake-
laars voor de elektrisch bediende buitenspie-
gels (L en R).
Druk eenmaal op de schakelaar om de spie-
gels in te klappen en druk nogmaals op de
schakelaar om de spiegels naar de normale
rijstand terug te klappen.
OPMERKING:
Als de elektrische schakelaar voor de in-
klapbare spiegel meer dan 4 seconden inge-
drukt blijft of als de snelheid van het voer-
tuig hoger is dan 8 km/h, wordt de
inklapfunctie buiten werking gesteld.
Als de spiegels zich in de ingeklapte stand
bevinden en de snelheid van het voertuig is
gelijk of hoger dan 8 km/h), worden ze automa-
tisch uitgeklapt.De spiegels moeten volledig in- of uitgeklapt
zijn anders werkt deze functie niet op de juiste
manier en moeten ze zonodig met de hand
worden in- of uitgeklapt.
Verwarmde buitenspiegels — indien
aanwezig
Deze buitenspiegels zijn verwarmd ter
bescherming tegen aanvriezing. Deze
functie wordt geactiveerd wanneer u
de achterruitverwarming inschakelt. Raad-
pleeg “Bestuurdersstoel met geheugenfunctie”
in Leren over de functies van uw voertuig voor
meer informatie.
Verlichte make-upspiegelsDe verlichte make-upspiegels zijn toegankelijk
na het omlaag klappen van een van de zonne-
kleppen.
Licht het klepje omhoog zodat de spiegel zicht-
baar wordt. Het lampje gaat automatisch bran-
den.
Verlengstuk zonneklep - indien
aanwezig
De zonneklep heeft een verlenging om voor
een betere afdekking te zorgen.
Verlichte make-upspiegel
75
Page 80 of 416

DODEHOEKBEWAKING — INDIEN
AANWEZIG
Het systeem voor dodehoekbewaking (BSM)
maakt gebruik van twee radarsensoren aan de
binnenzijde van het achterbumperpaneel en
detecteert motorvoertuigen (auto’s, vrachtwa-
gens, motorfietsen, etc.) die vanaf de achter-
zijde, voorzijde of zijkant van de auto in de
dode hoek komen.
Na het starten van de auto gaat het BSM-
waarschuwingslampje in de beide buitenspiegels
kort branden om de bestuurder te waarschuwen
dat het systeem is geactiveerd. De sensoren van
het BSM-systeem zijn in werking wanneer een vande vooruitversnellingen of de stand REVERSE is
geactiveerd en gaan naar de modus Stand-by
wanneer de stand PARK is geactiveerd.
De BSM-detectiezone bestrijkt aan weerszijden
van de auto ongeveer één rijbaan (3,35 m). De
zone begint bij de buitenspiegel en strekt zich
over ongeveer 6 m uit naar de achterzijde van
de auto. Het BSM-systeem bewaakt de detec-
tiezones aan weerszijden van de auto wanneer
de snelheid van het voertuig ongeveer 10 km/u
of meer bedraagt en zal de bestuurder waar-
schuwen wanneer zich een voertuig in deze
zones bevindt.
OPMERKING:
•
Het BSM-systeem waarschuwt de bestuur-
der NIET voor snel naderende voertuigen
die zich buiten de detectiezones bevinden.
•De detectiezone van het BSM-systeem
wordt NIET GEWIJZIGD wanneer een aan-
hanger aan uw auto is gekoppeld. Als aan
uw auto een aanhanger is gekoppeld, moet
u visueel controleren of de rijbaan naast u
vrij is voor zowel uw auto als de aanhanger,
voordat u van rijbaan wisselt. Als de aan-
hanger of een ander object (bijvoorbeeld
een fiets of sportapparatuur) uitsteekt bui-
ten de zijkant van uw auto, is het mogelijk
dat het BSM-waarschuwingslampje blijft
branden zolang een van de vooruitversnel-
lingen is geactiveerd.
Voor de correcte werking van het BSM-systeem
moet het gedeelte van het achterpaneel waar
zich de radarsensoren bevinden, vrij zijn van
sneeuw, ijs, verontreiniging en vuil van de weg.
Zorg dat u het gedeelte van het achterpaneel
waar zich de radarsensoren bevinden, niet
blokkeert met vreemde voorwerpen (bumper-
stickers, fietsrekken, etc.).
Achterste detectiezones
Locatie van de sensor (afgebeeld aan
bestuurderszijde)
76