Page 145 of 416

koppelen van de aanhanger of als de
prestaties van ACC niet terugkeren naar nor-
maal als de aanhanger is losgekoppeld, breng
dan een bezoek aan uw erkende dealer.
Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig op de-
zelfde rijstrook mogelijk niet waarnemen als dat
voertuig niet recht voor u rijdt. Het kan zijn dat
er te weinig afstand tot uw voorligger gehou-
den wordt. Uw voorligger kan uw rijtraject on-
der een hoek kruisen waardoor uw auto plotse-
ling kan remmen of versnellen.
Afslaan en bochten nemen
Bij afslaan of bochten nemen kan de ACC een
voorligger te laat of te vroeg opmerken. Daar-door kan uw auto plotseling of laat remmen.
Wees in bochten extra voorzichtig en wees
erop voorbereid uw remmen te gebruiken. Pas
in bochten uw snelheid aan.
De ACC kan soms de remmen activeren en/of
een waarschuwing geven op momenten dat u
dat niet nodig vindt. Dat is dan meestal het
gevolg van de respons van het systeem op
verkeersborden, vangrails en andere stil-
staande objecten die uw auto in een bocht
passeert. Dit kan ook gebeuren aan de voet
van steile hellingen. Dat is normaal en betekent
niet dat er iets aan uw auto mankeert.
Gebruik van ACC in heuvelachtig terrein
Bij het rijden over heuvels kan de ACC een in
uw rijstrook rijdend voertuig mogelijk niet waar-
nemen. De prestaties van de ACC kunnen
onder invloed van de snelheid, voertuigbelas-
ting, verkeersomstandigheden, en de hellings-
hoek van heuvels beperkt zijn.
Van rijstrook wisselen
De ACC detecteert alleen een voorligger als
die precies in dezelfde rijstrook rijdt als uzelf. In
de getoonde afbeelding is het voertuig dat van
rijstrook wisselt, nog niet gedetecteerd door de
ACC en wordt het voertuig mogelijk niet opge-
merkt voordat het te laat is voor het ACC-
systeem om nog actie te kunnen ondernemen.
141
Page 146 of 416

ACC detecteert alleen voertuigen die precies in
de rijstrook rijden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand wordt gehouden tot het voertuig dat
van rijstrook wisselt. Blijf altijd alert en wees
erop voorbereid uw remmen te gebruiken.
Smalle voertuigen
Bepaalde smalle voertuigen (bijvoorbeeld mo-
toren) die dicht langs de randen van de rij-
strook rijden worden pas door de ACC waarge-
nomen als ze zich in het midden van de
rijstrook bevinden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand tot uw voorligger gehouden wordt.Stilstaande objecten en voertuigen
ACC reageert niet op onbeweeglijke voorwer-
pen en stilstaande voertuigen. ACC reageert
bijvoorbeeld niet in omstandigheden waarbij
de auto vóór u naar een andere rijstrook gaat of
wanneer er op uw rijstrook een auto stilstaat.
Blijf altijd alert en wees erop voorbereid uw
remmen te gebruiken.
De modus Normale (vaste snelheid)
Cruise Control
Naast de Adaptieve Cruise Control beschikt uw
auto ook over de modus Normale (vaste snel-
heid) Cruise Control voor het rijden met een
constante snelheid. De modus Normale Cruise
Control is bedoeld om een ingestelde snelheid
aan te houden, zonder het gaspedaal te hoe-
ven indrukken. De cruisecontrol werkt uitslui-
tend bij snelheden boven de 30 km/u.
Om te schakelen tussen de verschillende func-
ties van de cruisecontrol, drukt u op de Modus-
knop wanneer de systeemstatus OFF, READY
of SET is. Door op de Modus-knop te drukken,
ongeacht de systeemstatus, wordt de nieuwe
modus ingeschakeld vanuit de stand OFF.
142
Page 147 of 416

WAARSCHUWING!
In de modus Normale Cruise Control zal het
systeem niet reageren op voertuigen die voor
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Zorg dat u een veilige afstand aan-
houdt tussen uw auto en het voertuig dat voor
u rijdt. Zorg dat u zich altijd bewust bent van
de gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid be-
reikt, drukt u kort op de toets SET -. Het
EVIC-scherm toont de ingestelde snelheid.
OPMERKING:
Tijdens het instellen of wijzigen van de snel-
heid wordt de nieuwe waarde weergegeven
op het display, niet op de snelheidsmeter. De snelheid wijzigen
U kunt de ingestelde snelheid op twee manie-
ren wijzigen:
•
Trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken en druk vervolgens op
de toets SET -.
• Druk kort op de toets RES +of SET -om de
ingestelde snelheid respectievelijk te verho-
gen of te verlagen in stappen van 1 km/u.
Houd de toets RES +of SET -ingedrukt om
de ingestelde snelheid te wijzigen in stap-
pen van 10 km/u.
Functie uitschakelen (CANCEL)
Het systeem schakelt de modus Normale
Cruise Control uit zonder het geheugen te
wissen, wanneer:
• U het rempedaal aantikt of indrukt.
• u op de toets CANCEL drukt.
• het elektronisch stabiliteitsprogramma/
tractiecontrolesysteem (ESC/TCS) wordt ge-
activeerd. Functie voortzetten (RESUME)
Druk op de toets RES
+en haal vervolgens uw
voet van het gaspedaal. Het EVIC-scherm
toont de laatste ingestelde snelheid.
Functie uitschakelen (OFF)
Het systeem schakelt uit en wist de ingestelde
snelheid uit het geheugen als u:
• Druk op de toets ON/OFF.
• u het contact uitschakelt.
• de vierwielaandrijving met lage gearing in-
schakelt.
Als het cruisecontrolsysteem wordt uitgescha-
keld en vervolgens weer ingeschakeld, acti-
veert het systeem de laatste instelling van de
bestuurder (ACC of Normale Cruise Control).
Anti-ongevalsysteem Forward
Collision Warning — Indien
aanwezig
Het FCW-systeem (Forward Collision Warning)
waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig voor u en raadt de
bestuurder aan actie te ondernemen om een
aanrijding te voorkomen.
143
Page 148 of 416

Het FCW-systeem overziet de informatie van
de vooruitkijkende sensor, van de elektronische
remregeling EBC (Electronic Brake Controller)
en van de wielsnelheidsensoren om te bereke-
nen of zich het gevaar van een kop-
staartbotsing voordoet. Wanneer het systeem
heeft bepaald dat een kop-staartbotsing waar-
schijnlijk is, wordt een visuele waarschuwing
weergegeven op het elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC) en klinkt er tevens een
waarschuwingssignaal. Wanneer het systeem
bepaalt dat een aanrijding met het voertuig
voor u niet langer waarschijnlijk is, worden de
waarschuwingen gedeactiveerd.
Wanneer u in een bocht rijdt of er een nadert,
kunnen de FCW-waarschuwingen worden in-
geschakeld op andere voorwerpen dan voer-
tuigen, zoals vangrails of verkeersborden op
basis van de voorziene baan. Dit is bekend en
het is een onderdeel van de normale inschake-
ling en werking van de FCW.OPMERKING:
De FCW wordt pas in werking gesteld bij een
minimale snelheid van 16 km/u.WAARSCHUWING!
Het FCW-systeem (Forward Collision War-
ning) is niet bedoeld om zelfstandig een aan-
rijding te voorkomen en het kan evenmin elk
type aanrijding detecteren. Het is de verant-
woordelijkheid van de bestuurder om het
voertuig door middel van rem- en stuuracties
te controleren en een aanrijding te voorko-
men. Het niet opvolgen van deze waarschu-
wing kan tot ernstige verwondingen of de
dood leiden.
De FCW-status aanpassen
De FCW-functie kan ingesteld worden op veraf
of dichtbij en kan worden uitgeschakeld via het
elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) onderde functies op uw dashboard.
De FCW-status Off, Near of Far (Uit, Dichtbij of
Veraf) wordt weergegeven in het EVIC.
De FCW-instellingen kunnen alleen worden ge-
wijzigd als het voertuig in de PARK-stand staat.
FCW-melding
144
Page 149 of 416
De standaardinstelling van de FCW is “Veraf”,
hierbij waarschuwt het systeem u voor een
mogelijke aanrijding met een voertuig voor u
terwijl u nog op een grotere afstand van dit
voertuig bent. Dit geeft u de langste reactietijd.Door de FCW-status aan te passen naar “Near
(dichtbij), kan het systeem u waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voertuig
voor u terwijl u veel dichter bij dit voertuig bent.
Met deze instelling heeft u minder reactietijd
dan bij de instelling
Far(veraf). Hierdoor
bereikt u een meer dynamische rijervaring. Door de FCW-status te veranderen in “Off” (Uit)
waarschuwt het systeem u niet meer voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig voor u.
Ter illustratie
Ter illustratie
Ter illustratie
145
Page 150 of 416

OPMERKING:
Wanneer de FCW ingesteld is op “Off” (Uit),
wordt de tekst FCW OFF weergegeven in het
EVIC.
OPMERKING:
•Het systeem onthoudt de laatste door de
bestuurder geactiveerde instelling nadat
de ontsteking wordt uitgeschakeld.
• De FCW reageert niet op onbelangrijke
voorwerpen zoals objecten hoog boven
de weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in het pad van de
auto bevinden, stationaire voorwerpen welke ver weg zijn, tegemoetkomend ver-
keer, of voorgaande voertuigen met een
gelijke of hogere snelheid.
• Bij uitschakeling van de FCW en de ACC
wordt het niet beschikbaar zijn via de
onderstaande schermen aangegeven.
Waarschuwing FCW niet beschikbaar
Wanneer het systeem uitschakelt en op het
EVIC verschijnt de waarschuwing ACC/FCW
Unavailable, Vehicle System Error” (ACC/FCW
niet beschikbaar, storing voertuigsysteem) is er
wellicht sprake van een tijdelijke storing waar-
door de FCW-functie wordt beperkt. Hoewel
het voertuig onder normale omstandigheden
nog steeds bestuurbaar is, zal de FCW tijdelijk
niet beschikbaar zijn. Als dit gebeurt, kunt u
proberen de FCW later weer in werking te
stellen nadat u het contact uit en weer aan
heeft gezet. Als het probleem aanhoudt, ga
dan naar uw erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Wanneer het systeem uitschakelt en het EVIC de
melding “ACC/FCW Unavailable Service Radar
Sensor” (ACC/FCW niet beschikbaar onderhoud
radarsensor) weergeeft, is dit een indicatie voor een interne systeemstoring. Hoewel het voertuig
onder normale omstandigheden nog steeds be-
stuurbaar is, dient u het systeem te laten contro-
leren door een erkend dealer.
PARKSENSE
PARKEERHULP —
INDIEN AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft tij-
dens het achter- of vooruit rijden, bijv. bij het
inparkeren, visuele en hoorbare indicaties van
de afstand tussen de achter- en/of voorbum-
perpanelen en een gedetecteerd obstakel. Zie
de voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het
ParkSense-systeem voor de beperkingen van
dit systeem en aanbevelingen.
FCW Off VoorbeeldWaarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
146
Page 151 of 416

Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN draait, wordt door ParkSenseauto-
matisch de systeemstatus (actief of inactief)
hersteld die actief was voordat het contact
werd uitgeschakeld.
De parkeerhulp kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE (achteruit) of DRIVE (rijden) staat.
Wanneer ParkSense bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingeschakeld,
blijft het systeem actief totdat de rijsnelheid is
toegenomen tot ongeveer 18 km/h of meer. Het
systeem wordt weer actief wanneer de rijsnel-
heid is afgenomen tot minder dan ongeveer
16 km/h.
ParkSense-sensorsDe vier ParkSense-sensoren, in de paneel/
bumper achter, bewaken het gebied achter de
auto dat binnen de zichtsafstand van de sen-
sors valt. De sensors kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 200 cm van het achterpaneel/de
achterbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel. De zes ParkSense
sensoren, gemonteerd in
het voorpaneel/de voorbumper, bewaken het
gebied voor de auto dat binnen het sensorbe-
reik valt. De sensoren kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 120 cm van het voorpaneel/de
voorbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel.
Waarschuwingsdisplay van
ParkSense
Het ParkSense-waarschuwingsscherm wordt
alleen weergegeven als Sound and Display
geselecteerd wordt in de Door de klant te
programmeren functies van het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC). Voor meer
informatie raadpleegt u Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies) inDe functies op uw dashboard. Het ParkSense-waarschuwingsscherm be-
vindt zich op het EVIC-scherm op de instru-
mentengroep. Het geeft zowel zichtbare als
hoorbare waarschuwingen weer om de afstand
tussen het achterpaneel/de achterbumper of
het voorpaneel/de voorbumper en het gede-
tecteerde obstakel aan te geven.
Display parkeerhulp
147
Page 152 of 416
Display van ParkSenseHet waarschuwingsdisplay schakelt IN en
geeft de actuele systeemstatus weer wanneer
het voertuig in de stand REVERSE (achteruit) of
in DRIVE (rijden) is en een obstakel is waarge-
nomen.
Het systeem geeft een gedetecteerd obstakel
aan met drie boogjes en laat gedurende een
halve seconde een toon horen. Als de auto
naar het object toerijdt, zal het EVIC-display
minder bogen laten zien en de geluidstoon zal
veranderen van langzaam naar snel naar aan-
houdend. De auto is dichtbij het obstakel als het EVIC-
display een knipperende boog laat zien en een
aanhoudende toon laat horen. De volgende
tabel illustreert de werking van het waarschu-
wingssysteem wanneer een obstakel wordt
waargenomen:
Parkeerhulp AAN
Langzame toon
Snelle toon
Aanhoudende toon
148