Page 337 of 416
MOTORRUIMTE — 5,7L
1 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
2 — Peilstok automatische versnellingsbak 7 — Peilstok motorolie
3 — Vulopening motorolie 8 — Overdrukdop koelvloeistof (radiateur)
4 — Reservoir remvloeistof 9 — Reservoir koelvloeistof
5 — Luchtfilter
333
Page 338 of 416
MOTORRUIMTE – 3,0-LITER DIESEL
1 — Peilstok motorolie5 — Reservoir voor ruitensproeiervloeistof
2 — Vulopening motorolie 6 — Reservoir voor motorkoelvloeistof
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
4 — Luchtfilter motor
334
Page 339 of 416

BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem dat OBD II heet (On-Board
Diagnostic). Dit systeem controleert de regel-
systemen voor uitlaatgasemissie, de motor en
de automatische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto uitste-
kende prestaties leveren, brandstof besparen
en lage emissiewaarden hebben die aan de
strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II di-
agnosesysteem het storingslampje (MIL) in.
Bovendien zal het diagnosecodes en andere
hulpinformatie voor de monteur opslaan in een
geheugen. Hoewel u gewoonlijk nog kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, kunt u toch
best zo spoedig mogelijk uw erkende dealer
opzoeken voor reparatie.
LET OP!
•Als u lange tijd blijft rijden met een bran-
dend storingslampje (MIL), kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd raken.
Bovendien zal de motor meer verbruiken
en niet optimaal bestuurbaar zijn. De auto
moet naar de garage om emissietests te
kunnen uitvoeren.
• Als het storingslampje (MIL) knippert terwijl
de motor draait, treden schade aan de
katalysator en vermogensverlies op. Raad-
pleeg onmiddellijk uw dealer.
Melding brandstofvuldop los
Wanneer het voertuigdiagnose-
systeem detecteert dat de tank-
dop los zit, onjuist is aangebracht
of is beschadigd, verschijnt een
melding Vuldop controleren op
het displayvlak van de verklikker- lampjes. Voor meer informatie raadpleegt u het
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)
inDe functies op uw dashboard.
Draai de tankdop stevig vast en druk op de
toets SELECT om het bericht uit te schakelen.
Als het probleem zich opnieuw voordoet, ver-
schijnt de melding de volgende keer dat de
auto wordt gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL) kan ook gaan
branden vanwege een loszittende, slecht be-
vestigde of beschadigde tankdop.
VERVANGINGSONDERDELENHet gebruik van originele MOPAR-onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud en voor re-
paraties wordt ten zeerste aanbevolen om ze-
ker te zijn van de gespecificeerde prestaties.
Schade en storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van andere dan originele
MOPAR-onderdelen voor onderhoud en repa-
raties worden niet gedekt door de garantie van
de fabrikant.
335
Page 340 of 416

ONDERHOUDSPROCEDURESDe volgende pagina’s bevatten devereiste
onderhoudswerkzaamheden zoals vastgesteld
door de fabrikant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die genoemd
zijn in het onderhoudsschema zijn er nog an-
dere componenten die op een later tijdstip
onderhouden of vervangen moeten worden.
LET OP!
• Het niet goed onderhouden van uw voer-
tuig of het achterwege laten van benodigde
beurten en reparaties kan leiden tot duur-
dere reparaties, schade aan andere onder-
delen of slechtere prestaties van het voer-
tuig. Laat mogelijke storingen onmiddellijk
onderzoeken bij een erkende dealer of
garagebedrijf.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Uw auto is geproduceerd met verbeterde
vloeistoffen, waardoor de prestaties en
duurzaamheid van uw auto behouden blij-
ven en er langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen chemicaliën
voor het spoelen van deze onderdelen,
omdat de chemicaliën uw motor, versnel-
lingsbak, stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig. Als het
nodig is om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen de voor-
geschreven vloeistof.
Motorolie – benzinemotoren
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen moet het motorolieniveau constant
blijven. Het ideale tijdstip voor een controle van
het motoroliepeil is ca. vijf minuten nadat u een
bedrijfswarme motor hebt afgezet, of ‘s och-
tends voordat u de motor de eerste keer start. Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat. Zo krijgt u een meer
nauwkeurige meting. Zorg dat het olieniveau
zich altijd binnen het SAFE-bereik bevindt. Als
het olieniveau onder aan het SAFE-bereik staat,
kunt u het niveau weer boven aan het SAFE-
bereik brengen door 0,95 liter olie bij te vullen.
LET OP!
Door te vullen met te veel of te weinig motor-
olie kan schuimvorming optreden of is er te
weinig oliedruk. Dat kan uw motor schade
toebrengen.
Motorolie verversen
Raadpleeg Onderhoudsschema voor de
juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van motorolie – geen ACEA-normen
Voor optimale prestaties en maximale bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden wordt
door de fabrikant geadviseerd uitsluitend API-
gecertificeerde motorolie te gebruiken die vol-
doet aan de materiaalnorm MS-6395 van
Chrysler.
336
Page 341 of 416

Identificatiesymbool motorolie van het
American Petroleum Institute (API)Dit symbool bete-
kent dat de olie
gecertificeerd is
door het American
Petroleum Institute
(API). De fabrikant
beveelt alleen
door de API ge-
certificeerde mo-
torolie aan.
LET OP!
Spoel uw motor niet met chemicaliën, omdat
die de motor kunnen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig. Keuze van motorolie – ACEA-normen
Voor Europese landen waar olieklasse ACEA
voor oliebeurten wordt gebruikt, moet de mo-
torolie voldoen aan de normen van ACEA C3
die is goedgekeurd voor MB 229,31 of MB
229,51.
Viscositeit motorolie – 3,6-litermotor
SAE 5W-30-motorolie wordt aanbevolen voor
alle gebruikstemperaturen. Deze motorolie ver-
gemakkelijkt het starten bij lage temperaturen
en vermindert het brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt ook de aanbevo-
len viscositeit van de motorolie voor uw auto
aangegeven. Zie
MotorruimteinOnderhoud
van uw voertuig voor meer informatie betref-
fende de locatie van de vuldop voor motorolie.
Viscositeit motorolie – 5,7-litermotor
SAE 5W-20 motorolie wordt aanbevolen voor
alle bedrijfstemperaturen. Deze motorolie ver-
gemakkelijkt het starten bij lage temperaturen
en vermindert het brandstofverbruik. Op de motorolievuldop wordt ook de aanbevo-
len viscositeit van de motorolie voor uw auto
aangegeven. Zie
MotorruimteinOnderhoud
van uw voertuig voor meer informatie betref-
fende de locatie van de vuldop voor motorolie.
OPMERKING:
Motorolie SAE 5W-30 goedgekeurd tot MB
229.31 of MB 229.51 mag gebruikt worden
als de motorolie SAE 5W-20 niet verkrijgbaar
is.
Motorolie – Dieselmotor
Keuze van de motorolie
Voor optimale prestaties en maximale bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden be-
veelt de fabrikant het gebruik aan van motorolie
die voldoet aan de norm MS-11106 van
Chrysler en tevens is goedgekeurd voor Mer-
cedes Benz MB 229.31 of MB 229.51 en ACEA
C3.
337
Page 342 of 416

Motorolie, viscositeit
LET OP!
Uw auto is uitgerust met een geavanceerde
dieselmotor en een uitlaatsysteem dat beoogt
de uitstoot van dieseldeeltjes in de atmosfeer
te beperken. De duurzaamheid van uw motor
en de verwachte levensduur van het filteruit-
laatsysteem hangt voor een groot deel af van
gebruik van de juiste motorolie.
SAE 5W-30 Synthetische Motorolie met een
laag asgehalte wordt aanbevolen voor alle be-
drijfstemperaturen. Deze motorolie vergemak-
kelijkt het starten bij lage temperaturen en
vermindert het brandstofverbruik.
Ook op de olievuldop is de aanbevolen motor-
olieviscositeit voor uw motor aangegeven. Zie
Motorruimte inOnderhoud van uw voertuig
voor meer informatie betreffende de locatie van
de vuldop voor motorolie.
Synthetische motorolieU mag synthetische motorolie gebruiken mits
de olie voldoet aan de aanbevolen kwaliteits- normen en u de aanbevolen verversingsinter-
vallen voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolieVoeg geen andere additieven toe aan de mo-
torolie, behalve kleurstoffen om lekken op te
sporen. Motorolie is een geavanceerd en hoog-
waardig product waarvan de prestaties door
additieven nadelig kunnen worden beïnvloed.
Afvoeren van afgewerkte motorolie
en filters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afge-
werkte motorolie en een gebruikte motoroliefil-
ter. Willekeurig afgevoerde olie en motoroliefil-
ters kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw dealer, een
benzinestation of de gemeentelijke overheid
voor advies over de juiste en veilige manier om
verouderde olie of een gebruikte oliefilter af te
voeren.
MotoroliefilterHet oliefilter moet bij elke motorolieverversings-
beurt door een nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Alle motoren van de fabrikant hebben een
full-flow oliefilter voor eenmalig gebruik. Kies
ter vervanging een filter van dit type. De kwa-
liteit van vervangingsfilters is nogal wisselend.
Alleen hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. Deze verzekeren de beste prestaties.
MOPAR
oliefilters zijn van uitstekende kwaliteit
en worden daarom aanbevolen.
Luchtfilter benzinemotorRaadpleeg Onderhoudsschema voor de
juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis, slan-
gen, enz.) biedt bescherming tegen terug-
slaan van de motor. Verwijder het luchtinlaat-
systeem (luchtfilterhuis, slangen, enz.) alleen
als dat nodig is in verband met onderhoud of
reparatie. Zorg dat er niemand in de nabijheid
van de motorruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) is verwijderd. Er bestaat
anders kans op ernstig letsel.
338
Page 343 of 416

Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters
is sterk wisselend. Alleen hoogwaardige filters
mogen gebruikt worden. De motorluchtfilters
van MOPARzijn van uitstekende kwaliteit en
worden door de fabrikant aanbevolen.
Onderhoudsvrije accuUw auto is voorzien van een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden uit te voeren.
WAARSCHUWING!
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corrosieve
vloeistof die brandwonden of zelfs blind-
heid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact komen met
het accuzuur. Leun niet over de accu terwijl
u de klemmen aansluit. Wanneer accuzuur
in de ogen of op de huid spat, spoel dan
onmiddellijk met een ruime hoeveelheid
schoon water.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Accugas is brandbaar en explosief. Houd
vuur en vonken uit de buurt van de accu.
Gebruik geen hulpaccu of andere stroom-
bron van meer dan 12 volt. Zorg dat de
kabelklemmen elkaar niet raken.
• Accupolen en bijbehorende accessoires
bevatten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen na het werken met ac-
cu’s.
LET OP!
•Let er bij het aansluiten van de accukabels
op dat de pluskabel op de pluspool (+) en
de minkabel op de minpool (-) aangesloten
worden. De aansluitpolen zijn op de accu-
behuizing gemarkeerd als positief (+) en
negatief (-).
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto zit, koppel dan beide
accukabels los voordat u de lader op de
accu aansluit. Gebruik een snellader nooit
als starthulp.
Onderhoud van de aircoVoor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een er-
kende dealer aan het begin van het zomersei-
zoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten ook
de condensorribben worden gereinigd en moet
een bedrijfstest worden uitgevoerd. Laat ook
de conditie van de aandrijfriem controleren.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning niet
met chemicaliën, omdat daardoor de onder-
delen van de airconditioning beschadigd kun-
nen raken. Dergelijke schade wordt niet ge-
dekt door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig.
339
Page 344 of 416

WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen en ernstig
letsel veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koelmiddelen of smeermid-
delen kunnen de werking verstoren en
hoge reparatiekosten veroorzaken.
• Het aircosysteem bevat een koelvloeistof
onder hoge druk. Om gevaar voor verwon-
dingen of schade aan het systeem te voor-
komen, mogen het toevoegen van een
koelmiddel of een reparatie alleen door een
vakbekwaam en speciaal opgeleid monteur
plaatsvinden.
OPMERKING:
Gebruik alleen vloeibare pakking voor A/C-
systemen, producten voor het stoppen van
lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd
zijn door de fabrikant. Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Airconditioningskoelmiddel R-134a is een fluor-
koolwaterstof (HFC) die is goedgekeurd door
de Environmental Protection Agency (EPA) en
die de ozonlaag niet aantast. De fabrikant
adviseert om het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een er-
kende dealer of een bedrijf dat beschikt over
een installatie om het koelmiddel op te vangen
en te recycleren.
Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPAR
Spray White Lube of een gelijkwaar-
dig alternatief. Voordat carrosseriedelen wor-
den gesmeerd moeten de desbetreffende pun-
ten goed worden gereinigd. Verwijder na het
smeren overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de motor-
kap, om een correcte werking te verzekeren.
Als u werkzaamheden onder de motorkap ver- richt, moet u eerst de motorkapvergrendeling
reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee
keer per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in
het najaar. Breng een klein beetje hoogwaardig
smeermiddel, zoals Mopar
Lock Cylinder Lu-
bricant (slotcilindervet), of een gelijkwaardig
alternatief, rechtstreeks aan in de slotcilinder.
Wisserbladen voorruitwissersReinig de wisrubbers van ruitenwisserbladen
en de voorruit zelf regelmatig met een spons of
een zachte doek en een niet-schurend reini-
gingsmiddel, zodat aanslag van strooizout en
stof wordt verwijderd.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge
ruit in werking zijn, zullen de wisserbladen snel
slijten en beschadigd raken. Gebruik bij het
verwijderen van zoute of droge aanslag op de
voorruit altijd de ruitensproeiers.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het wisrub-
ber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz.
340