Page 249 of 416

OPMERKING:
Een koude motor onbelast laten draaien met
een hoog toerental kan witte rook en een
slecht werkende motor tot gevolg hebben.
Onbelaste motortoerentallen moeten onder
de 1200 omw/min worden gehouden tijdens
het warmdraaien, vooral bij koude tempera-
turen.
Als het vriest, laat dan de motor gedurende vijf
minuten draaien bij een matig toerental voordat
deze vol wordt belast.
Stationair draaien van de motor - Bij koud
weer
Laat de motor niet te lang stationair draaien als
de temperatuur buiten lager is dan -18 °C.
Lang stationair draaien kan schadelijk zijn voor
de motor omdat de temperatuur in de verbran-
dingskamer zover daalt dat de brandstof niet
volledig verbrandt. Door onvolledige verbran-
ding vormt zich koolstof en hars op de zuiger-
veren en de inspuitmondstukken. De niet-
verbrande brandstof kan ook in het carter
binnendringen, waardoor de olie wordt ver-
dund en er snelle slijtage aan de motor wordt
veroorzaakt.De motor afzetten
Voordat u een turbodiesel uitzet, moet u de
motor altijd op normaal toerental laten terugke-
ren en enkele seconden stationair laten
draaien. U waarborgt zo een degelijke smering
van de turbolader. Dit is vooral van belang na
een periode van rijden onder zware omstandig-
heden.
Laat de motor een paar minuten stationair
draaien voordat u de motor afzet. Na draaien
met volle belasting moet u de motor drie tot vijf
minuten stationair laten draaien voordat u het
contact uitzet. Tijdens het stationair draaien
kunnen de smeerolie en de koelvloeistof de
warmte wegleiden van de verbrandingskamer,
lagers, interne onderdelen en turbolader. Dit is
vooral belangrijk bij motoren met turbolading
en geladen luchtkoeling.AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken in-
dien de volgende voorzorgen niet in acht
genomen worden:
•
Zet de keuzehendel alleen in de stand
PARK als de auto helemaal stilstaat.
• Schakel de keuzehendel alleen in of uit de
stand REVERSE, als de auto helemaal
stilstaat en de motor stationair draait.
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE wanneer het toerental
van de motor hoger is dan stationair.
• Voor u in een versnelling schakelt, moet het
rempedaal stevig worden ingetrapt.
OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden ter-
wijl u uit PARK schakelt.
245
Page 250 of 416

WAARSCHUWING!
•Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
inzittenden en mensen in de buurt van de
auto. Net als bij alle andere voertuigen,
mag u een auto nooit verlaten terwijl de
motor loopt. Voordat u de auto verlaat,
dient u altijd de parkeerrem aan te trekken,
de keuzehendel in de stand PARK (Parke-
ren) te zetten en de sleutelhouder uit het
contact te nemen. Als de sleutel uit het
contact is verwijderd, is de keuzehendel
vergrendeld in de stand PARK en kan de
auto niet uit zichzelf gaan bewegen.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Het is gevaarlijk om de keuzehendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te schakelen
wanneer het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u het rempe-
daal niet stevig hebt ingetrapt, kan de auto
snel naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de controle over
de auto te verliezen en een persoon of
voorwerp te raken. Schakel uitsluitend in
een versnelling als de motor normaal stati-
onair draait en u het rempedaal stevig hebt
ingetrapt.
• Neem altijd de sleutelhouder mee uit de
auto en vergrendel de portieren.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Laat kinderen nooit alleen achter in een
auto en sluit uw auto altijd af als u hem
onbeheerd achterlaat binnen bereik van
kinderen. Kinderen zonder toezicht achter-
laten in een auto is om verschillende rede-
nen gevaarlijk. Kinderen of derden kunnen
ernstige of dodelijke verwondingen oplo-
pen.
• Waarschuw kinderen dat ze van de hand-
rem, het rempedaal of de keuzehendel
moeten afblijven. Laat de sleutelhouder
niet achter in het contact of in de buurt van
de auto, en laat de Keyless Enter-N-Go niet
achter in de ACC- of ON/RUN-stand. Een
kind zou de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen brengen.
Parkeerstandvergrendeling
contactslot
Deze auto is voorzien van een parkeervergren-
deling voor het contactslot. Hierbij moet de
keuzehendel in de stand PARK worden gezet,
246
Page 251 of 416

voordat de sleutel in de stand LOCK/OFF kan
worden gedraaid. De sleutel kan alleen worden
verwijderd wanneer de contactsleutel in de
stand LOCK/OFF staat. Wanneer de sleutel
eenmaal is verwijderd, is de keuzehendel ver-
grendeld in de stand PARK.
Rem/SchakelblokkeringDeze auto is voorzien van rem/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de keuzehendel in de stand PARK blijft staan,
tenzij de remmen worden gebruikt. Om de
keuzehendel uit de PARK-stand te krijgen moet
het contactslot in de stand ON/RUN worden
gedraaid (met draaiende motor of niet) en het
rempedaal moet worden ingetrapt.
Automatische versnellingsbak met 5
versnellingen (3.6L- en
3.0L-dieselmotor) — indien
aanwezig
De indicatie van de schakelstand (in het instru-
mentenpaneel) geeft de schakelgroep van de
transmissie weer. U moet het rempedaal intrap-
pen om de keuzehendel uit de stand PARK te
kunnen bewegen (zieRem/
Schakelblokkering in dit hoofdstuk). Om te rijden zet u de keuzehendel van de stand PARK
of NEUTRAL in de stand DRIVE.
De elektronisch gecontroleerde versnellingsbak
levert een nauwkeurig schakelpatroon. Het elek-
tronisch systeem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend; vandaar dat de eerste schakelingen
bij een nieuwe auto een beetje abrupt kunnen
zijn. Dat is echter normaal, het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich pas terwijl de
eerste paar honderd kilometer wordt gereden.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen als u de voet van het
gaspedaal neemt en het voertuig tot stilstand is
gekomen. Houd steeds uw voet op het rempe-
daal als u de keuzehendel tussen deze stan-
den schakelt.
De keuzehendel heeft alleen de standen PARK,
REVERSE, NEUTRAL en DRIVE. Handmatig
schakelen is mogelijk met behulp van Electro-
nic Range Select (ERS) (elektronisch schake-
len). Zie “Electronic Range Select (ERS) (elek-
tronisch schakelen)” in dit hoofdstuk. Als u de
keuzehendel naar links of rechts (–/ +) beweegt
terwijl deze in de stand DRIVE staat, wordt de
hoogste beschikbare versnelling gekozen en
deze versnelling in de instrumentengroep
weergegeven als 4, 3, 2 of 1.
KeuzehendelstandenLaat de motor NOOIT met hoge toerentallen
draaien als u vanuit de standen PARK of NEU-
TRAL naar een andere versnelling schakelt.
PARK (PARKEREN)
Deze stand vormt een aanvulling op de par-
keerrem: hij blokkeert de versnellingsbak. In
deze stand kunt u de motor starten. Gebruik de
stand PARK nooit terwijl de auto in beweging is.
Trek de handrem aan in wanneer u de auto in
de stand P achterlaat.
Keuzehendel
247
Page 252 of 416

Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert,
kunt u de keuzehendel eerst in de stand PARK
zetten en vervolgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u de
handrem eerst aantrekken voordat u de keuze-
hendel in de stand PARK zet. Anders kan het
door de belasting op het vergrendelmecha-
nisme van de transmissie moeite kosten om de
keuzehendel uit de stand PARK te zetten. Als
extra voorzorgsmaatregel kunt u helling-af de
voorwielen naar de stoeprand toe draaien en
helling-op van de stoeprand af.
WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Uw auto kan zich in beweging zetten en u
en anderen verwonden wanneer hij niet
volledig in de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de keuzehendel naar
achteren te bewegen (rempedaal los) na-
dat u hem in de stand PARK hebt gezet.
Zorg ervoor dat de transmissie in PARK
staat voordat u de auto verlaat.
• Het is gevaarlijk om de keuzehendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te schakelen
wanneer het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u het rempe-
daal niet stevig hebt ingetrapt, kan de auto
snel naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de controle over
de auto te verliezen en een persoon of
voorwerp te raken. Schakel uitsluitend in
een versnelling als de motor normaal stati-
onair draait en u het rempedaal stevig hebt
ingetrapt.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
inzittenden en mensen in de buurt van de
auto. Net als bij alle andere voertuigen,
mag u een auto nooit verlaten terwijl de
motor loopt. Voordat u de auto verlaat,
dient u altijd de parkeerrem aan te trekken,
de keuzehendel in de stand PARK (Parke-
ren) te zetten en de sleutelhouder uit het
contact te nemen. Als de sleutel uit het
contact is verwijderd, is de keuzehendel
vergrendeld in de stand PARK en kan de
auto niet uit zichzelf gaan bewegen.
• Neem altijd de sleutelhouder mee uit de
auto en vergrendel de portieren.
• Laat kinderen nooit alleen achter in een
auto en sluit uw auto altijd af als u hem
onbeheerd achterlaat binnen bereik van
kinderen.
(Vervolgd)
248
Page 253 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
Waarschuw kinderen dat ze van de hand-
rem, het rempedaal of de keuzehendel
moeten afblijven. Laat de sleutelhouder
niet achter in het contact of in de buurt van
de auto, en laat de Keyless Enter-N-Go niet
achter in de ACC- of ON/RUN-stand. Een
kind zou de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen brengen.
LET OP!
•Voordat u de keuzehendel uit de stand
PARK zet, moet u de contactschakelaar
van de stand LOCK/OFF in de stand ON/
RUN zetten en tevens het rempedaal inge-
trapt houden. Anders kan de keuzehendel
beschadigd raken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt, want anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang om er
zeker van te zijn dat u de keuzehendel in de
stand PARK hebt gezet:
• Wanneer u naar de stand PARK schakelt,
beweeg de keuzehendel dan krachtig hele-
maal naar voren en naar links totdat de
hendel stopt en volledig op zijn plaats zit.
• Kijk op de indicator voor de standen van de
keuzehendel en controleer of de PARK-stand
wordt aangegeven.
• Controleer, terwijl het rempedaal is losgela-
ten, of de keuzehendel uit de stand PARK
schuift. REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Zet de keuzehendel alleen in de stand
REVERSE (achteruit) als de auto helemaal stil-
staat.
NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
parkeerrem aan en schakel de automatische
versnellingsbak in de stand PARK als u het
voertuig verlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet vrij rollen met de keuzehen-
del in NEUTRAL en zet nooit het contact af
om in vrijloop een heuvel af te dalen. Dit zijn
onveilige rijgewoonten waardoor u minder
snel kunt reageren op veranderingen in het
verkeer of in rijomstandigheden. U zou de
macht over het stuur kunnen verliezen en een
ongeluk kunnen veroorzaken.
249
Page 254 of 416

LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere redenen
rijden terwijl de transmissie in de stand NEU-
TRAL staat, kan ernstige schade aan de
transmissie tot gevolg hebben. Raadpleeg
voor meer informatie “Het slepen achter een
motorhome” onder “Starten en bedienen” en
“Het afslepen van een defect voertuig” onder
“Wat te doen in noodgevallen”.
DRIVE (RIJSTAND)
Deze stand wordt aanbevolen voor rijden in de
stad en op de snelweg. In deze stand schakelt
de versnellingsbak zeer soepel en rijdt u het
zuinigst. De transmissie schakelt automatisch
op via de eerste underdrive-versnelling,
tweede en derde versnelling, vierde prise-
directe-versnelling en de vijfde overdrive-
versnelling. De stand DRIVE zorgt voor een
optimaal rijcomfort onder alle normale omstan-
digheden.
Wanneer er vaak wordt geschakeld (bijvoor-
beeld wanneer de auto zwaar wordt belast in
de bergen, bij sterke tegenwind of als u een
zware aanhanger trekt), gebruik dan de functie Electronic Range Select (ERS) (zie “Electronic
Range Select (ERS) (elektronisch schakelen)”
in dit hoofdstuk) om naar een lagere versnelling
te schakelen. Onder deze omstandigheden
presteert de auto beter in een lagere versnel-
ling en wordt de levensduur van de transmissie
verlengd omdat het schakelen wordt beperkt
en zich minder hitte ontwikkelt.
Noodwerking van de versnellingsbak
(stand Limp Home)
De werking van de transmissie wordt elektro-
nisch gecontroleerd op abnormale situaties.
Als een situatie wordt gedetecteerd die schade
aan de transmissie kan veroorzaken, wordt de
noodwerking van de versnellingsbak (stand
Limp Home) geactiveerd. In deze stand blijft de
versnellingsbak in de huidige versnelling tot de
auto tot stilstand wordt gebracht. Nadat de
auto tot stilstand is gebracht, blijft de transmis-
sie in de tweede versnelling, ongeacht welke
vooruitversnelling is gekozen. PARKEREN,
ACHTERUIT EN NEUTRAAL blijven wel wer-
ken. Het storingsindicatielampje (MIL) is mis-
schien aan. Dankzij de noodloopmodus kan de
auto voor reparatie naar een erkende dealer
worden gereden zonder dat de transmissie
beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de transmissie weer worden ingesteld om alle
voorwaartse versnellingen terug te krijgen als
de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Stop de auto.
2.
Zet de transmissie in de stand PARK (parkeren).
3. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem is verholpen, hervat de versnel-
lingsbak de normale werking.
OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak opnieuw wor-
den afgesteld, wordt het toch aangeraden zo
snel mogelijk naar uw erkende dealer te
gaan. Uw dealer kan met meetapparatuur
bepalen of het probleem zich nogmaals kan
voordoen.
250
Page 255 of 416

Als geen versnellingsbak-reset mogelijk is, is
onderhoud door de dealer vereist.
Electronic Range Select (ERS -
elektronische bereikselectie) Bediening
Met Electronic Range Select (ERS) (elektro-
nisch schakelen) kan de bestuurder instellen
welke versnelling de hoogst beschikbare is
wanneer de keuzehendel in de stand DRIVE
staat. Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in de
derde versnelling zet, zal er niet worden opge-
schakeld naar een hogere versnelling, maar
wel normaal worden teruggeschakeld naar de
tweede en eerste versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen tussen de
stand DRIVE en de ERS-modus. Wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat, werkt de
versnellingsbak automatisch en wordt er ge-
schakeld tussen alle beschikbare versnellin-
gen. Als u de keuzehendel kort naar links (-)
duwt, wordt de ERS-modus geactiveerd,
waarna de huidige versnelling wordt getoond
in de instrumentengroep en deze versnelling
wordt ingesteld als hoogste beschikbare ver-
snelling. Als u in de ERS-modus de keuzehen-
del kort naar links (-) of rechts (+) duwt, wordteen andere versnelling ingesteld als hoogste
beschikbare versnelling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen, houdt u
de keuzehendel naar rechts (+) gedrukt totdat
de indicator van de keuzehendel in de instru-
mentengroep opnieuw de letter
Dweergeeft.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde oppervlakken niet terug
voor meer motorremwerking. Hierdoor kun-
nen de aangedreven wielen hun grip verlie-
zen, waardoor de auto in een slip kan raken,
wat op zijn beurt kan leiden tot een ongeval en
persoonlijk letsel.
Displayweer-
gave 12 34D
Toegestane
versnellingen 1 1-2 1-3 1-4 1-5
OPMERKING:
Beweeg om de juiste versnelling te kiezen
voor een maximale vertraging (motorrem-
werking) de keuzehendel naar links (-) en
houd hem in die stand. De versnelling scha- kelt naar het bereik waarin de auto het beste
kan worden afgeremd.
Bediening van de overdrive
De automatische transmissie is voorzien van
een elektronisch geregelde overdrive (vijfde
versnelling). De transmissie schakelt automa-
tisch naar de overdrive-versnelling als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
de keuzehendel staat in de stand DRIVE,
• de rijsnelheid is voldoende hoog en
• de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep
in.
Zestraps automatische
versnellingsbak (5.7L-motor) —
indien aanwezig
De indicatie van de schakelstand (in het instru-
mentenpaneel) geeft de schakelgroep van de
transmissie weer. U moet het rempedaal intrap-
pen om de keuzehendel uit de stand PARK te
kunnen bewegen (zie Rem/
Schakelblokkering in dit hoofdstuk). Om te
rijden zet u de keuzehendel van de stand PARK
of NEUTRAL in de stand DRIVE.
251
Page 256 of 416

De elektronisch gecontroleerde versnellings-
bak levert een nauwkeurig schakelpatroon. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak is
zelf-kalibrerend; vandaar dat de eerste scha-
kelingen bij een nieuwe auto een beetje abrupt
kunnen zijn. Dat is echter normaal, het nauw-
keurige schakelpatroon ontwikkelt zich pas ter-
wijl de eerste paar honderd kilometer wordt
gereden.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen als u de voet van het
gaspedaal neemt en het voertuig tot stilstand is
gekomen. Houd steeds uw voet op het rempe-
daal als u de keuzehendel tussen deze stan-
den schakelt.
De keuzehendel heeft alleen de standen PARK,
REVERSE, NEUTRAL en DRIVE. Handmatig
schakelen is mogelijk met behulp van Electro-
nic Range Select (ERS) (elektronisch schake-
len). Zie “Electronic Range Select (ERS) (elek-
tronisch schakelen)” in dit hoofdstuk. Als u de
keuzehendel naar links of rechts (–/ +) beweegt
terwijl deze in de stand DRIVE staat, wordt de
hoogste beschikbare versnelling gekozen en
deze versnelling in de instrumentengroep
weergegeven als 6, 5, 4, 3, 2 of 1.
KeuzehendelstandenLaat de motor NOOIT met hoge toerentallen
draaien als u vanuit de standen PARK of NEU-
TRAL naar een andere versnelling schakelt.
PARK (PARKEREN)
Deze stand vormt een aanvulling op de par-
keerrem: hij blokkeert de versnellingsbak. In
deze stand kunt u de motor starten. Gebruik de
stand PARK nooit terwijl de auto in beweging is.
Trek de handrem aan in wanneer u de auto in
de stand P achterlaat.Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert,
kunt u de keuzehendel eerst in de stand PARK
zetten en vervolgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u de
handrem eerst aantrekken voordat u de keuze-
hendel in de stand PARK zet. Anders kan het
door de belasting op het vergrendelmecha-
nisme van de transmissie moeite kosten om de
keuzehendel uit de stand PARK te zetten. Als
extra voorzorgsmaatregel kunt u helling-af de
voorwielen naar de stoeprand toe draaien en
helling-op van de stoeprand af.WAARSCHUWING!
•
Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
(Vervolgd)
Keuzehendel
252