2
WAT U MOET WETEN VOOR U UW AUTO
START
•UW SLEUTELS ............................ 13
• Draadloos ontstekingscontact (WIN) .............. 13
• Sleutelhouder ........................... 13
• De sleutelhouder uit het contact verwijderen ......... 14
• Waarschuwingssysteem contactsleutel ............ 15
• STUURSLOT — INDIEN AANWEZIG ................ 15
• Handmatig het stuurwiel vergrendelen ............ 16
• Het stuurwiel ontgrendelen ................... 16
• SENTRY KEY ............................. 16
• Reservesleutels .......................... 16
• Zelf nieuwe sleutels programmeren .............. 17
• Algemene informatie ....................... 17
• ALARMSYSTEEM — INDIEN AANWEZIG ............. 17
• Systeem activeren ........................ 17
• Het systeem deactiveren ..................... 18
9
•Sabotage-alarm .......................... 19
• INSTAPVERLICHTING ........................ 19
• AFSTANDSBEDIENING ........................ 19
• De portieren ontgrendelen .................... 19
• De portieren vergrendelen .................... 20
• Extra afstandsbedieningen programmeren .......... 20
• Vervanging batterij afstandsbediening ............ 20
• Algemene informatie ....................... 21
• PORTIERVERGRENDELING ..................... 22
• Centrale portiervergrendeling .................. 23
• Kindersloten — achterportieren ................ 24
• KEYLESS ENTER-N-GO ....................... 24
• RAMEN ................................. 27
• Elektrisch bediende ruiten .................... 27
• Rijwinddruk ............................ 29
• ACHTERKLEP ............................. 29
• Openslaande achterruit ..................... 29
• Elektrisch bediende achterklep - indien aanwezig ...... 30
• VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMEN ................. 32
• Driepuntsgordels ......................... 33
• Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels .......... 34
• Corrigeren van gedraaide driepuntsgordel .......... 36
10
UW SLEUTELSUw auto werkt met een startcontact zonder
sleutel. Dit systeem bestaat uit een sleutelhou-
der met afstandsbediening (RKE) en een
draadloos ontstekingscontact (WIN) met geïn-
tegreerde contactschakelaar. U kunt de sleutel-
houder in de contactschakelaar steken met
eender welke kant naar boven.
Keyless Enter-N-Go-functie
Deze auto is uitgerust met de Keyless Enter-N-
Go-functie. Raadpleeg “Startprocedures” in
Starten en rijdenvoor meer informatie.
Draadloos ontstekingscontact (WIN)Het draadloos ontstekingscontact (WIN) werkt
op dezelfde manier als een contactschakelaar.
Er zijn vier bedieningsstanden, waaronder drie
met een pal en een met veerbelasting. De
palstanden zijn OFF, ACC en ON/RUN. De
stand START is een veerbelaste contactstand
van zeer korte duur. Bij het loslaten uit de
startstand keert de schakelaar automatisch te-
rug naar de palstand ON/RUN. OPMERKING:
Als uw auto is uitgerust met de functie
Keyless Enter-N-Go, zal het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) de stand
van de contactschakelaar (OFF/ACC/RUN)
weergeven. Voor meer informatie raadpleegt
u het
Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC) inDe functies op uw dash-
board.
SleutelhouderMet de sleutelhouder wordt de contactschake-
laar bediend. Steek het vierkante uiteinde van
de sleutelhouder in de contactschakelaar op
het instrumentenpaneel en draai deze in de
gewenste stand. Deze bevat ook een afstands-
bediening en een noodsleutel die achter in de
sleutelhouder wordt opgeborgen.
Met de noodsleutel hebt u aan de bestuurders-
zijde toegang tot de auto wanneer de accu in
de auto of de sleutelhouder met afstandsbedie-
ning leeg is. Met de noodsleutel kan ook het
handschoenvakje worden afgesloten. U kunt
de noodsleutel bij u houden als iemand anders
de auto voor u parkeert.
OPMERKING:
Als u toegang tot de auto wilt verkrijgen met
de noodsleutel terwijl de diefstalbeveiliging
is ingeschakeld, zal het alarm afgaan. Steek
de sleutelhouder (ook als de batterij van de
sleutelhouder leeg is) in de contactschake-
laar om de diefstalbeveiliging uit te schake-
len.
Draadloos ontstekingscontact (WIN)
1 — OFF
2 — ACC (ACCESSOIRESTAND)
3 — ON/RUN
4—START
13
deze posities wordt bewogen terwijl de sleutel
zich in de off-stand bevindt, wordt het stuurwiel
vergrendeld.
Handmatig het stuurwiel
vergrendelen
Draai het stuurwiel een halve slag bij draaiende
motor. Zet de motor af en verwijder de contact-
sleutel. Draai het stuur een beetje in een wille-
keurige richting tot het vergrendelt.
Het stuurwiel ontgrendelenDraai de contactsleutel en start de motor.
OPMERKING:
Als u het stuur naar rechts hebt gedraaid om
het slot te vergrendelen, moet u het stuur
iets naar rechts draaien om het te ontgren-
delen. Als u het stuur naar links hebt ge-
draaid om het slot te vergrendelen, moet u
het stuur iets naar links draaien om het te
ontgrendelen.
SENTRY KEYHet startblokkeersysteem met Sentry Key
voorkomt ongeoorloofd gebruik van de auto
door derden door de motor te blokkeren. U
hoeft het systeem niet te activeren of in teschakelen. Dit systeem werkt automatisch, on-
geacht of de auto is vergrendeld.
Het systeem werkt met de in de fabriek gepro-
grammeerde sleutelhouder met afstandsbedie-
ning (RKE) en een draadloos ontstekingscon-
tact (WIN) om ongeoorloofd gebruik van de
auto te voorkomen. De auto kan daardoor al-
leen bediend en gestart worden met sleutel-
houders die specifiek voor de betreffende auto
werden geprogrammeerd. Het systeem scha-
kelt de motor na twee seconden uit wanneer
een ongeldige sleutelhouder wordt gebruikt om
de motor te starten.
Nadat de contactschakelaar in de stand ON/
RUN is gedraaid, gaat het indicatielampje van
het alarmsysteem gedurende drie seconden
branden om het gloeilampje te controleren. Als
het lampje blijft branden, treedt er een storing
in de elektronica op. Als na de controle van het
gloeilampje het indicatielampje blijft knipperen,
geeft dat aan dat iemand een valse sleutelhou-
der heeft gebruikt om de motor te starten. Elk
van deze twee condities schakelt de motor na
twee seconden uit.
Als het indicatielampje van het alarmsysteem
gaat branden tijdens normaal gebruik van de
auto (nadat deze langer dan tien seconden
heeft gereden), duidt dat op een storing in de
elektronica. Laat in dat geval het voertuig zo
snel mogelijk repareren door een erkende dea-
ler.
LET OP!
De Sentry Key
startonderbreker is niet com-
patibel met sommige niet-originele afstands-
bedieningen. Dergelijke systemen kunnen
startproblemen veroorzaken en de startblok-
kering van de auto tenietdoen.
Alle sleutelhouders die bij uw nieuwe auto zijn
meegeleverd zijn geprogrammeerd voor de
elektronica van uw auto.
Reservesleutels
OPMERKING:
De auto kan alleen bediend en gestart wor-
den met sleutelhouders die specifiek voor
de betreffende auto werden geprogram-
meerd. Nadat een sleutelhouder voor een
auto is geprogrammeerd, kan deze niet op-
16
nieuw voor een willekeurige andere auto
worden geprogrammeerd.
LET OP!
•Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot
en vergrendel alle portieren als u de auto
onbeheerd achterlaat.
• Als uw auto is uitgerust met Keyless Enter-
N-Go, moet u er altijd aan denken de
contactschakelaar in de stand OFF te zet-
ten.
Ten tijde van de aankoop ontvangt de oor-
spronkelijke eigenaar een persoonlijk identifi-
catienummer (PIN-code) van vier cijfers. Be-
waar de PIN-code op een veilige plaats. Dit
nummer is vereist voor vervanging van de
sleutelhouders door een erkende dealer. Dupli-
caten van sleutelhouders kunnen worden gele-
verd door een erkende dealer.
OPMERKING:
Als u werkzaamheden laat uitvoeren aan het
startblokkeersysteem met Sentry Key ,
moeten alle contactsleutels van de auto aan
de erkende dealer worden overhandigd.
Zelf nieuwe sleutels programmerenSleutelhouders of afstandsbedieningen kunnen
worden geprogrammeerd door een erkende
dealer .
Algemene informatieDe Sentry Key werkt op een draaggolffre-
quentie van 433,92 MHz. Het startblokkeersys-
teem met Sentry Key wordt gebruikt in de
volgende Europese landen die Richtlijn 1999/
5/EG hanteren: België, Denemarken, Duitsland,
Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-
Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Joegosla-
vië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oos-
tenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland,
Slovenië, Spanje, Tsjechië, Zweden en Zwitser-
land.
De apparatuur moet voldoen aan de volgende
voorwaarden:
• De apparatuur mag geen hinderlijke storin-
gen veroorzaken.
• De apparatuur moet eventuele ontvangen
storingen kunnen verwerken, ook storingen
die een foutieve werking kunnen veroorza-
ken.
ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het alarmsysteem van de auto controleert of de
motorkap, achterklep, de openslaande achter-
ruit en de portieren van de auto door onbe-
voegden wordt geopend en of het contactslot
wordt gebruikt door onbevoegden.
Als het alarm wordt geactiveerd, voorkomt het
alarmsysteem dat de volgende akoestische en
visuele alarmsignalen worden ingeschakeld:
de claxon laat een onderbroken signaal horen,
de koplampen worden ingeschakeld, en de
parkeerlichten en het indicatielampje van het
alarmsysteem in het instrumentenpaneel knip-
peren.
Systeem activerenVolg deze stappen voor het inschakelen van
het beveiligingsalarmsysteem:
1. Verwijder de sleutel uit het contactslot (raad-
pleeg voor meer informatieStartprocedures in
Starten en rijden).
• Controleer bij voertuigen die zijn uitgerust
met Keyless Enter-N-Go, dat het contactslot in
de stand OFFstaat.
17
•Controleer bij voertuigen die niet zijn uitge-
rust met Keyless Enter-N-Go, dat het contact-
slot in de stand OFFstaat en dat de sleutel is
verwijderd uit het contactslot.
2. Sluit het voertuig af op een van de volgende
manieren:
• Druk op de vergrendeltoets LOCK van de
portiervergrendeling aan de binnenzijde terwijl
de bestuurders- en/of passagiersportier open-
staat.
• Druk op de vergrendeltoets LOCK van de
Passive Entry-handgreep aan de buitenzijde,
terwijl een sleutelhouder zich ook aan buiten-
zijde bevindt (raadpleeg voor meer informatie-
Keyless Enter-N-Go inWat u moet weten
voordat u de auto start).
• Druk op de afstandsbediening (RKE) de
vergrendeltoets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande portieren.
Het systeem deactiverenHet voertuigbeveiligingsalarm kan op de vol-
gende manieren worden uitgeschakeld: •
Druk op de afstandsbediening (RKE) de
vergrendeltoets UNLOCK in.
• Pak de Passive Entry Unlock-deurgreep vast
(indien aanwezig, raadpleeg voor meer in-
formatie Keyless Enter-N-Go inZaken die
u moet weten voordat u de motor start).
• Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
• Bij auto’s die zijn uitgerust met Keyless
Enter-N-Go drukt u op de Keyless Enter-
N-Go Start/Stop-toets (vereist de aanwe-
zigheid van minimaal één geldige sleutel-
houder in het voertuig).
• Bij auto’s die niet zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go steekt u een geldige
sleutel in het contactslot en draait u de
sleutel in de stand ON.
OPMERKING:
• Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de kofferdeksel-
knop op de afstandsbediening.
• Het beveiligingsalarmsysteem blijft in de
waakfunctie als de elektrisch bediende
achterklep wordt geopend. Als u op de kofferdekselknop drukt, wordt het alarm-
systeem niet uitgeschakeld. Als iemand
de auto binnendringt via de achterklep en
een portier opent, gaat het alarm af.
•
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u
de portieren niet ontgrendelen met de scha-
kelaars voor de portiervergrendeling.
Het beveiligingsalarmsysteem is ontworpen om
uw auto te beveiligen, maar u kunt ook omstan-
digheden veroorzaken die onbedoeld zorgen
voor vals alarm. Als een van de eerder be-
schreven procedures voor het activeren van de
waakfunctie is uitgevoerd, zal het alarmsys-
teem worden ingeschakeld, ongeacht of u zich
in de auto bevindt. Als u in de auto blijft en een
portier opent, gaat het alarm af. Als deze
situatie zich voordoet, schakelt u het alarmsys-
teem uit.
Als het beveiligingsalarmsysteem in de waak-
functie staat en de accu wordt losgekoppeld,
blijft het beveiligingsalarm in de waakfunctie
wanneer de accu weer wordt aangesloten; de
buitenlampen knipperen en de claxon geeft
een geluidsignaal. Als deze situatie zich voor-
doet, schakelt u het alarmsysteem uit.
18
Sabotage-alarmAls iets tijdens uw afwezigheid het alarm heeft
geactiveerd, klinkt de claxon driemaal en de
buitenverlichting knippert driemaal bij het ont-
grendelen van de portieren. Controleer de auto
om te zien of eraan geknoeid is.
INSTAPVERLICHTINGDe interieurverlichting gaat aan wanneer u de
afstandsbediening gebruikt voor het ontgren-
delen of openen van een portier.
Deze functie schakelt ook de naderingsverlich-
ting in de buitenspiegels in (indien aanwezig).
ZieSpiegels inDe functies van uw auto voor
meer informatie.
De verlichting gaat na 30 seconden langzaam
uit of dooft onmiddellijk zodra het contact van
de stand OFF in de stand ON/RUN wordt gezet.
OPMERKING:
• De interieurverlichting vooraan in de dak-
console en de deurverlichting gaan niet
aan als de dimmerknop in de stand Dome
ON (Interieurverlichting aan) staat (hoog-
ste stand). •
De instapverlichting werkt niet als de dim-
merknop in de stand Dome defeat(op-
heffen) staat (de laagste stand).
AFSTANDSBEDIENINGMet dit systeem kunt u vanaf een afstand van
maximaal 10 m (33 voet) met behulp van een
losse sleutelhouder met afstandsbediening de
portieren en achterklep vergrendelen en ont-
grendelen. De sleutelhouder hoeft niet naar het
voertuig te wijzen om het systeem te activeren.
OPMERKING:
Zodra u de sleutelhouder met afstandsbe-
diening in het contactslot steekt, reageert
het systeem niet meer op de toetsen van de
afstandsbediening. Vanaf een rijsnelheid
van 8 km/u reageert het systeem niet meer
op de toetsen van alle RKE-
afstandsbedieningen.
De portieren ontgrendelenDruk de ontgrendeltoets (UNLOCK) op de af-
standsbediening eenmaal in en laat deze los
om het bestuurdersportier te ontgrendelen, of
druk tweemaal om alle portieren te ontgrende-
len. De richtingaanwijzers knipperen om aan te
geven dat het ontgrendelsignaal is ontvangen.
De verlichting van de instapfunctie schakelt
ook in.
Raadpleeg voor meer informatie Keyless
Enter-N-Go — indien aanwezig inZaken die u
moet weten voordat u de motor start.
Sleutelhouder met RKE-afstandsbediening
19
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Plaats niets op of rond de airbagpanelen en
probeer deze nooit met de hand te openen.
Het is mogelijk dat u de airbags beschadigt.
Bovendien kunt u gewond raken omdat de
airbags mogelijk niet meer functioneren.
De beschermpanelen van de airbagkus-
sens gaan alleen open als de airbags wor-
den opgeblazen.
• Boor of snijd nooit in de kniebeschermrand
en blijf er ook verder van af.
• Monteer geen accessoires aan de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
bieden de inzittenden betere bescherming te-
gen zijdelingse botsingen. De zijairbags zijn
gemarkeerd met een airbaglabel aan de bui-
tenzijde van de voorstoelen. Als de airbag zich ontvouwt, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de stoelbekle-
ding open. Elke airbag wordt afzonderlijk ge-
activeerd, zodat bij een botsing aan de linker-
kant alleen de linkerairbag wordt geactiveerd,
en bij een botsing aan de rechterzijde alleen de
rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-zijairbag
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, kunnen de extra gordijn-
zijairbags de inzittenden op de voor- en ach-
terstoelen aan het raam beschermen bij
zijdelingse botsingen en over de kop slaan.Elke airbag heeft opblaasruimten die zich
naast het hoofd van de passagiers aan het
raam bevinden en zo de kans op hoofdletsel bij
botsingen van opzij beperken. De gordijn-
zijarbags ontvouwen zich naar beneden en
bedekken beide ramen aan de kant van de
botsing.
OPMERKING:
•
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en/of de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Locatie van het label van de opblaasbare
gordijnen van de extra zij-airbags (SABIC)
44