Op afstand ontgrendelen
Met deze functie kunt u het systeem naar keuze
programmeren om bij de eerste druk op de
ontgrendeltoets op de afstandsbediening al-
leen het bestuurdersportier of alle portieren te
ontgrendelen. Om de huidige instelling te wij-
zigen gaat u als volgt te werk:
•Voor voertuigen met elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC): raadpleeg Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies) inFuncties van het
instrumentenpaneel voor meer informatie.
Flash Lamps with Lock - Lampen
knipperen bij vergrendelen
Bij deze functie knipperen de richtingaanwijzers
wanneer u de portieren vergrendelt of ontgren-
delt met de afstandsbediening. Deze functie kunt
u in- of uitschakelen. Om de huidige instelling te
wijzigen gaat u als volgt te werk:
• Voor voertuigen met elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC): raadpleeg Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies) inFuncties van het
instrumentenpaneel voor meer informatie. Illuminated Approach - Verlichting bij
nadering
Bij deze functie schakelen de koplampen ge-
durende 90 seconden in zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbediening. Deze
tijd is instelbaar op auto’s met voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC). Voor meer informatie raad-
pleegt u
Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door de
klant te programmeren functies) inDe func-
ties op uw dashboard.
De portieren vergrendelenDruk kort op de vergrendeltoets van de af-
standsbediening om alle portieren te vergren-
delen. De richtingaanwijzers knipperen om aan
te geven dat het vergrendelsignaal is ontvan-
gen.
Raadpleeg voor meer informatie Keyless
Enter-N-Go — indien aanwezig inZaken die u
moet weten voordat u de motor start.
Extra afstandsbedieningen
programmeren
Sleutelhouders of afstandsbedieningen kunnen
worden geprogrammeerd door een erkende
dealer .
Vervanging batterij
afstandsbediening
Als vervangende batterij wordt een CR2032-
batterij aanbevolen.
OPMERKING:
• Materiaal uit perchloraat — kan speciale
behandeling vereisen. Zie
www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/
perchlorate
• Raak de batterijaansluiting op de achter-
zijde en de printplaat niet aan.
20
Kindersloten — achterportierenVoor de veiligheid van kleine kinderen die mee-
rijden op de achterste zitplaatsen, zijn de ach-
terportieren uitgerust met een kinderslot.
Activeren en deactiveren van het
kinderslot
1. Open het achterportier.
2. Steek de punt van de noodsleutel in het slot
en draai de sleutel naar stand LOCK (vergren-
delen) of UNLOCK (ontgrendelen).
3. Herhaal stap 1 en 2 voor het andere achter-
portier.
WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand in de auto
wordt opgesloten. Vergeet niet dat u de ach-
terportieren uitsluitend vanaf de buitenzijde
kunt openen wanneer het kinderslot is geac-
tiveerd.
OPMERKING:
Ga als volgt te werk om de auto bij noodge-
vallen ook vanaf de achterste zitplaatsen te
kunnen verlaten terwijl het kinderslot is ge-
activeerd: trek de portiervergrendelknop
met de hand omhoog naar de ontgrendelde stand, zet het raam omlaag en open het
portier via de buitenhandgreep.
KEYLESS ENTER-N-GOHet Passive Entry-systeem biedt verbeteringen
ten opzichte van het systeem met afstandsbe-
diening (RKE) en is een functie van Keyless
Enter-N-Go. Met deze functie kunt u de portie-
ren van uw auto vergrendelen en ontgrendelen
zonder dat u op de RKE-afstandbediening de
vergrendel- en ontgrendelknoppen hoeft in te
drukken.
OPMERKING:
•
Passive Entry kan worden ingesteld op
ON of OFF (AAN/UIT). Raadpleeg voor
meer informatie “Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke in-
stellingen (door de klant te programme-
ren functies) inFuncties van het
instrumentenpaneel.
• Als een portierhandgreep met Passive
Entry gedurende 72 uur niet wordt ge-
bruikt, is het mogelijk dat de Passive
Entry-functie voor deze handgreep wordt
uitgeschakeld. Als u aan de gedeacti-
veerde voorportierhandgreep trekt, wordt
Plaats van het kinderbeveiligde portierslot
Functie kinderslot
24
de Passive Entry-functie voor de hand-
greep opnieuw geactiveerd.
• Als u handschoenen draagt of als de
portierhandgreep met Passive Entry is
natgeregend, is het mogelijk dat de hand-
greep minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer ontgrendelt.
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening met Pas-
sive Entry op minder dan 1,5 m (5 ft.) van de
handgreep van het bestuurdersportier en pak
deze handgreep vast om het bestuurderspor-
tier automatisch te ontgrendelen. De vergren-
delknop aan de binnenzijde van de portieren
zal omhoog komen wanneer het portier wordt
ontgrendeld. OPMERKING:
Als
Unlock All Doors 1st Press (ontgrendel
alle portieren na één keer drukken) is inge-
steld, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u de handgreep van het bestuur-
dersportier vastpakt. Als u wilt kiezen tus-
sen “Unlock Driver Door 1st Press” (ont-
grendel bestuurdersportier na één keer
drukken) en Unlock All Doors 1st Press
(ontgrendel alle portieren na één keer druk-
ken) raadpleegt u “Elektronisch voertuigin- formatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke instel-
lingen (door de klant te programmeren
functies)
inFuncties van het instrumenten-
paneel voor meer informatie.
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde:
Houd een geldige afstandsbediening met Pas-
sive Entry op minder dan 1,5 m (5 ft.) van de
handgreep van het voorste passagiersportier
en pak deze handgreep vast om alle vier
portieren automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van de portie-
ren zal omhoog komen wanneer het portier
wordt ontgrendeld.
OPMERKING:
Alle portieren ontgrendelen wanneer de
handgreep van het voorste passagierspor-
tier wordt vastgepakt ongeacht de gewenste
ontgrendelinstelling van het bestuur-
dersportier (Unlock Driver Door 1st Press
(ontgrendel alle portieren na één keer druk-
ken) of Unlock All Doors 1st Press (ont-
grendel alle portieren na één keer drukken)).
Handgreep van het bestuurdersportier
vastpakken
25
Onbedoeld vergrendelen van RKE-
afstandsbediening met Passive Entry in de
auto voorkomen
Om het risico dat een afstandsbediening met
Passive Entry onbedoeld wordt ingesloten in
de auto zo klein mogelijk te maken, is het
Passive Entry-systeem uitgerust met een auto-
matische portierontgrendelingsfunctie, die in
werking zal treden als er geen sleutelhouder
aanwezig is in de contactschakelaar.
Als een van de autoportieren is geopend en de
portierpaneelschakelaar wordt gebruikt om de
auto te vergrendelen, zal het voertuigsysteem,
na het sluiten van alle portieren, controleren of
er binnen of buiten de auto geldige afstands-
bedieningen met Passive Entry aanwezig zijn.
Als een van de afstandsbedieningen met Pas-
sive Entry wordt gedetecteerd binnen de auto
en er geen andere geldige afstandsbedienin-
gen met Passive Entry worden gedetecteerd
buiten de auto, ontgrendelt het Passive Entry-
systeem automatisch alle portieren en zal er
drie keer een claxonsignaal klinken (bij de
derde poging worden ALLE deuren vergren-
deld en kan de afstandsbediening met Passive
Entry worden ingesloten in de auto).Achterklep openen
Houd een geldige afstandsbediening met Pas-
sive Entry op minder dan1m(3ft.) van de
achterklep en druk op de knop rechts in de
verchroomde balk, die zich onder de open-
slaande achterruit op de achterklep bevindt,
om de auto te vergrendelen of ontgrendelen.
OPMERKING:
Als
Unlock All Doors 1st Press (ontgrendel
alle portieren na één keer drukken) is inge-
steld in het EVIC, worden alle portieren ont-
grendeld wanneer u de knop op de achter-
klep indrukt. Als Driver Door 1st Press
(ontgrendel bestuurdersportier na één keer drukken) is ingesteld in het EVIC, worden de
achterklep en de openslaande achterruit
ontgrendeld wanneer u de knop op de ach-
terklep indrukt. Raadpleeg “Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies)
inFuncties van
het instrumentenpaneel voor meer informa-
tie.
Portieren vergrendelen
Op de buitenzijde van de handgrepen van de
voorportieren zijn LOCK-knoppen (vergrendel-
knoppen) aangebracht.
Knop voor achterklep met Passive Entry
Vergrendelknop op de buitenhandgreep
26
Houd een afstandsbediening met Passive En-
try op minder dan 1,5 m van de handgreep van
het bestuurders- of passagiersportier en druk
op de vergrendelknop van de handgreep om
alle vier de portieren te vergrendelen.
OPMERKING:
•Nadat u de knop LOCK hebt ingedrukt,
moet u twee seconden wachten voordat u
de portieren kunt vergrendelen of ont-
grendelen met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze kunt u
door aan de portiergreep te trekken con-
troleren of de auto is vergrendeld, zonder
dat de auto reageert en de portieren wor-
den ontgrendeld.
• Het Passive Entry-systeem werkt niet als
de batterij van de afstandsbediening leeg
is.
De autoportieren kunnen ook worden vergren-
deld met de vergrendelknop van de RKE-
afstandsbediening of de vergrendelknop aan
de binnenkant van de portieren.RAMEN
Elektrisch bediende ruiten
De schakelaars voor de elektrische raambedie-
ning bevinden zich op het bekledingspaneel
van het bestuurdersportier. Het portier van de
voorpassagier en de achterportieren zijn alle
voorzien van één schakelaar voor het bedienen
van de ramen in deze portieren. Deze raam-
schakelaars werken alleen als de contactscha-
kelaar in de stand ON/RUN of ACC staat.
De schakelaars voor de elektrische raambedie-
ning blijven nog werkzaam tot 10 minuten na- dat het contact is uitgezet. Door het openen
van een voorportier wordt deze functie uitge-
schakeld.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen achter in de auto wanneer
de sleutel nog in de contactschakelaar steekt
en verlaat uw auto nooit als de Keyless Enter-
N-Go in de stand ACC of RUN staat. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder begeleider,
kunnen klem komen te zitten in de raamope-
ningen door de ruitschakelaars te bedienen.
Bij een dergelijke beknelling kan ernstig of
dodelijk letsel ontstaan.
Automatisch openen
De schakelaars voor de bediening van de
ramen in de voorportieren hebben beide een
automatische openingsfunctie. Druk de scha-
kelaar voorbij de eerste klikstand en laat deze
los. Het raam gaat automatisch helemaal om-
laag. Druk om de omlaaggaande beweging te
annuleren de schakelaar in de richting voor
omhoog of omlaag en laat deze los.
Schakelaars voor elektrische raambediening
27
Geheugenposities en
afstandsbediening instellen in het
geheugen
OPMERKING:
Telkens als u op de insteltoets SET (S) en
een geheugentoets (1 of 2) drukt, worden de
geheugenposities voor de betreffende toets
gewist en de nieuwe positie opgeslagen.
1. Steek de sleutel in het contact en zet het in
de stand ON/RUN.
2. Druk op geheugentoets 1 als u het geheu-
gen voor bestuurder 1 wilt instellen of op ge-
heugentoets 2 als u het geheugen voor be-
stuurder 2 wilt instellen. Eventuele opgeslagen
instellingen worden opgeroepen. Wacht totdat
het systeem gereed is met oproepen voordat u
verder gaat naar stap 3.
3. Stel de stoel, rugleuning en buitenspiegel
aan de bestuurderszijde in op de gewenste
stand.
4. Stel de elektrisch verstelbare (indien aanwe-
zig) lengte en hoogte van de stuurkolom af in
de gewenste standen.5. Zet de radio aan en stel de voorkeuzestati-
ons in (u kunt maximaal 12 AM- en 12 FM-
stations instellen).
6. Draai de contactsleutel naar de stand
LOCK/OFF en verwijder de sleutel.
7. Druk de SET (S)-toets op het bestuur-
dersportier kort in.
8. Druk binnen 5 seconden toets 1 of 2 op het
bestuurdersportier in en laat de toets weer los.
Als u de geheugenposities ook wilt kunnen
oproepen via een afstandsbediening, moet u
de volgende stap uitvoeren binnen vijf secon-
den.
9. Druk de vergrendelingstoets op een van de
afstandsbedieningen in en laat de toets weer
los.
10. Steek de sleutel in het contact en zet het in
de stand ON/RUN.
11. Selecteer
Afstandsbediening gekoppeld
aan geheugen in het Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) en voer Ye s(ja) in.
Raadpleeg “Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Door de klant te programmeren functies
inFuncties van het instrumentenpa-
neel voor meer informatie.
12. Herhaal de bovenstaande stappen om de
volgende geheugenpositie in te stellen met de
andere genummerde geheugentoets of om een
andere afstandsbediening aan het geheugen
te koppelen.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De keuzehendel moet in de stand Park staan
om geheugenposities op te roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
terwijl de auto niet in de stand PARK staat,
wordt er een bericht weergegeven op het
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC).
Druk op geheugentoets 1 op het bestuur-
dersportier als u de instellingen voor bestuur-
der 1 wilt oproepen, of druk op de ontgrendel-
toets van de afstandsbediening die is
gekoppeld aan geheugenpositie 1.
Druk op geheugentoets 2 op het bestuur-
dersportier als u de instellingen voor bestuur-
der 2 wilt oproepen, of druk op de ontgrendel-
11 4
toets van de afstandsbediening die is
gekoppeld aan geheugenpositie 2.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens de
oproep op een van de geheugentoetsen op het
bestuurdersportier te drukken (S, 1 of 2). Als
een oproep wordt geannuleerd, stoppen de
bestuurdersstoel, buitenspiegel aan bestuur-
derszijde en pedalen met bewegen. Na een
vertraging van één seconde kunt u een nieuwe
oproep selecteren.
Een afstandsbediening uitschakelen
die is gekoppeld aan het geheugen
1. Draai de contactsleutel naar de stand LOCK
en verwijder de sleutel.
2. Druk geheugentoets nummer 1 in en laat
weer los. Eventuele instellingen van geheugen
1 worden opgeroepen. Wacht totdat het sys-
teem gereed is met oproepen voordat u verder
gaat naar stap 3.
3. Druk de geheugentoets SET (S) kort in op
het bestuurdersportier.
4. Druk binnen 5 seconden toets 1 op het
bestuurdersportier in en laat de toets vervol-
gens los.5. Druk binnen vijf seconden de ontgrendel-
toets op de afstandsbediening kort in.
Herhaal stap 1 tot en met 5 om een andere
afstandsbediening die is gekoppeld aan een
van de geheugenposities uit te schakelen.
OPMERKING:
Nadat het programmeren is voltooid, kunt u
alle afstandsbedieningen die zijn gekoppeld
aan een van de geheugenposities, gemakke-
lijk gelijktijdig in- of uitschakelen. Raad-
pleeg “Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)/Door de klant te programmeren
functies
inFuncties van het instrumenten-
paneel voor meer informatie.
Stoel met de functie Easy
Entry/Easy Exit (Gemakkelijk in- en
uitstappen)
Met deze functie wordt de bestuurdersstoel
automatisch in de goede stand gezet. Hierdoor
kan de bestuurder gemakkelijk in en uit het
voertuig stappen. Er zijn twee mogelijke standen beschikbaar
voor Gemakkelijk In-/Uitstappen:
•
De zitting schuift ongeveer 6 cm naar ach-
teren als de beginstand van de stoel groter
of gelijk is aan 6,8 cm vóór de achterste
stoelaanslag als de sleutel uit het contact is
verwijderd. De stoel schuift vervolgens on-
geveer 6 cm naar voren wanneer de sleutel
in het contact wordt geplaatst en uit de stand
LOCK wordt gedraaid.
• De stoel verschuift naar de stand die zich
bijna 1 cm vóór de achteraanslag bevindt als
de beginstand ligt tussen 2,3 en 6,8 cm vóór
de achteraanslag wanneer de sleutel uit het
contact is verwijderd. De stoel schuift naar
voren naar de in het geheugen vastgelegde
rijpositie op het moment dat de sleutel in het
contact wordt gestoken en uit de stand
LOCK naar de stand ACC/ON wordt ge-
draaid.
11 5
Voorste en achterste mistlampen -
indien aanwezig
De mistlichten voor en achter kunt u naar wens
gebruiken als het zicht door mist is verslech-
terd. De mistlampen worden in deze volgorde
ingeschakeld: als u de schakelaar koplampen
één keer indrukt, gaan de mistkoplampen aan.
Druk de schakelaar een tweede keer in om de
mistachterlichten in te schakelen (mistkoplam-
pen blijven aan). Druk de schakelaar een derde
keer in om de mistachterlichten uit te schakelen
(mistkoplampen blijven aan). Druk de schake-
laar een vierde keer in om de mistkoplampen
uit te schakelen. Bij auto’s zonder mistkoplam-
pen worden de mistachterlichten ingeschakeld
als u de schakelaar de eerste keer indrukt.
OPMERKING:
De koplampschakelaar moet eerst in de
stand voor de positielichten of de koplam-
pen worden gezet voordat de mistlampscha-
kelaar kan worden ingedrukt.
BinnenverlichtingDe plafond- en instaplichten gaan branden
wanneer de voorportieren worden geopend,
wanneer de dimmerregelaar (draaiwieltje
rechts van de koplampschakelaar) naar de
bovenste stand wordt gedraaid, of wanneer
(indien aanwezig) de toets UNLOCK (ontgren-
delen) op de afstandsbediening wordt inge-
drukt. Als een portier is geopend en de interi-
eurverlichting is ingeschakeld, kunnen alle
interieurlampen worden uitgeschakeld door de
dimmerregelaar helemaal omlaag te draaien
naar de UIT-stand. Dit wordt ook wel defeest-functie genoemd, omdat de portieren hierdoor
lang open kunnen blijven zonder dat de accu
leeg loopt.
De helderheid van de instrumentenverlichting
kan worden ingesteld door de dimmerregelaar
omhoog (lichter) of omlaag (donkerder) te
draaien. Wanneer de koplampen branden, kunt
u de helderheid van de kilometerteller, dagtel-
ler, radio en dakconsole instellen door de dim-
merregelaar helemaal omhoog te draaien tot u
een klik hoort. Dit wordt ook wel de
parade-
functie genoemd, omdat dit handig is als u
overdag met ingeschakelde koplampen rijdt.
Werking van de mistlampen
Dimmerknop
121