WAARSCHUWING!
•Wanneer u met geopende achterklep rijdt,
kunnen giftige uitlaatgassen in het interieur
gezogen worden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u of uw passagiers.
Houd de achterklep dicht terwijl u rijdt.
• Wanneer u toch met open achterklep moet
rijden, zorg dan dat alle ramen gesloten zijn
en dat de aanjager van de airco op de
hoogste stand staat. Schakel de circulatie-
stand niet in.
In de openstand wordt de achterklep onder-
steund door gasveersteunen. De gasdruk in
deze steunen daalt echter bij koud weer en dan
moet u mogelijk ook zelf iets ondersteunen bij
het openen van de achterklep.
VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto is het beveiligingssysteem voor de
inzittenden:
• Driepuntsgordels voor alle passagiers •
Geavanceerde voorairbags voor de bestuur-
der en voorpassagier
• Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de
bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd
in de hoofdsteun)
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Extra gordijn-zijairbags (SABIC) voor de be-
stuurder en de passagiers die naast een
raam zitten
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
• Een krachtabsorberende stuurkolom en
stuur.
• Kniebescherming/-blokkering voorpassa-
giers
• De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
gordelspanners, die de inzittenden betere
bescherming bieden, doordat tijdens aanrij-
dingen de door inzittenden uitgeoefende
krachten gecontroleerd worden opgevan-
gen.
• Alle veiligheidsgordels (behalve die van de
bestuurder en de voorpassagier) hebben
een automatisch vergrendelintrekmecha- nisme (ALR) dat de veiligheidsgordel op zijn
plaats vergrendelt door de riem helemaal uit
te trekken en vervolgens de riem op de
gewenste lengte aan te passen om een
kinderzitje te bevestigen of een groot voor-
werp op de stoel vast te maken — indien
aanwezig
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veilig-
heidsgordels of de ISOFIX-voorziening ook ge-
bruiken om baby- en kinderzitjes te bevestigen.
Raadpleeg ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes voor meer informatie.
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voorairbags wordt in meerdere sta-
dia geactiveerd. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgeblazen, afhan-
kelijk van de ernst en aard van de aanrijding.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hier wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
32
Tabel ISOFIX-posities voor het voertuig
Gewichtsklasse Grootte-
klasse Bevestiging Voorstoel pas-
sagierszijde Achter buiten-
zijde rechts/ links Achter midden
Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden Andere plaat-
sen
Draagbare wieg F ISO/L1
XXXN.v.t. N.v.t.N.v.t.
G ISO/L2 XXXN.v.t. N.v.t.N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
0 — tot 10 kg E ISO/R1
X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
0+ — tot 13 kg E ISO/R1
X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
D ISO/R2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
(1) XXXN.v.t. N.v.t.N.v.t.
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2
X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
B ISO/F2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
B1 ISO/F2X X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
A ISO/F3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
II – 15 tot 25 kg (1)XN.v.t. XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
III – 22 tot 36 kg (1)XN.v.t. XN.v.t. N.v.t.N.v.t.
53
Legenda voor letters in het schema hierboven:
(1) Voor de CRS die geen ISO/XX -identificatie
hebben (A tot G) voor de geldende gewichts-
klasse moet de autofabrikant het bescher-
mingssysteem voor kinderen van ISOFIX dat
specifiek voor dat voertuig is bedoeld aanbe-
velen voor elke positie.
1UF = Geschikt voor voorwaarts gerichte
ISOFIX-beschermingssystemen voor kinderen
uit deuniversele klasse die is goedgekeurd
voor gebruik bij deze gewichtsklasse.
IL = geschikt voor bepaalde ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen (CRS),
zoals vermeld in de bijgevoegde lijst. Deze
ISOFIX-kinderzitjes vallen onder de catego-
rieën van bepaald voertuig, beperktof
semi-universeel.
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX
-kinderbeveiligingssystemen in deze gewichts-
klasse en/of voor deze grootte.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten goed
vastgegespt op de achterbank plaatsnemen
(als dat mogelijk is). Statistieken tonen aan dat kinderen veiliger zijn wanneer ze op de achter-
ste zitplaatsen zijn vastgegespt (en niet op de
voorstoelen).
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in ver-
schillende maten verkrijgbaar, van zitjes voor
pasgeboren baby’s tot oudere kinderen die al
bijna groot genoeg zijn om een autogordel voor
volwassenen te dragen. Controleer altijd de
handleiding bij het kinderzitje, zodat u zeker
weet dat het zitje voor uw kind geschikt is.
Gebruik het juiste veiligheidssysteem voor uw
kind.
WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. De kracht om bij-
voorbeeld een baby op uw schoot te houden
kan dan zo groot worden dat u het kind niet
kunt vasthouden, hoe sterk u ook bent. De
baby en andere inzittenden kunnen zo ernstig
gewond raken. Voor elk kind in uw auto moet
u het bijbehorende kinderzitje gebruiken,
overeenkomend met de grootte van het kind.Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen adviseren om kinde-
ren achterstevoren mee te laten rijden tot ze
twee jaar oud zijn of te groot of zwaar zijn
geworden voor hun achterstevoren geplaatste
kinderzitje. Twee soorten kinderzitjes kunnen
achterstevoren worden gebruikt: babydraagzit-
jes en ’aanpasbare’ kinderzitjes.
Het babydraagzitje mag u uitsluitend achter-
stevoren in de auto plaatsen. Dit wordt aanbe-
volen voor kinderen vanaf hun geboorte tot ze
te groot of zwaar zijn geworden voor het kin-
derzitje. ’Aanpasbare’ kinderzitjes gebruikt u in
de auto ofwel achterstevoren of voorwaarts
gericht. ’Aanpasbare’ kinderzitjes hebben vaak
een hogere gewichtslimiet wanneer ze achter-
stevoren zijn gericht dan reguliere kinderzitjes.
Daarom kunnen ze, achterstevoren geplaatst,
worden gebruikt voor kinderen die uit hun re-
guliere kinderzitje zijn gegroeid, maar nog
geen twee jaar oud zijn. Kinderen moeten ach-
terstevoren blijven zitten tot ze het maximaal
toegestane gewicht of de maximaal toegestane
lengte hebben bereikt voor het ’aanpasbare’
kinderzitje. Beide typen kinderzitjes zet u in de
auto vast met een driepuntsgordel of het
54
ISOFIX-bevestigingssysteem van het kinder-
zitje. Raadpleeg “ISOFIX — Bevestigingssys-
teem voor kinderzitjes”.
Bij gebruik van bepaalde kinderzitjes met stijve
ISOFIX-bevestigingen en voetsteunen die op
de vloer van de auto rusten, dient voorafgaand
aan het installeren de vloermat te worden ver-
wijderd voor een veilige bevestiging. Raad-
pleeg de handleiding bij het kinderzitje voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
•Achterwaarts gerichte kinderzitjes mogen
uitsluitend op de voorstoel van een auto
met passagiersairbag worden geplaatst als
deze airbag is uitgeschakeld. Bij opblazen
kan de airbag anders ernstig en zelfs do-
delijk letsel toebrengen aan de baby.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Een foutief aangebracht kinder- of baby-
zitje kan op het kritieke ogenblik dienst
weigeren. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan zo ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de aanwij-
zingen van de fabrikant nauwgezet op.
• Een achterstevoren te bevestigen babyzitje
mag u alleen gebruiken op de achterbank.
In een achterstevoren te bevestigen baby-
zitje kan de baby ernstig of zelfs dodelijk
gewond raken wanneer u het zitje op de
voorstoel heeft gezet en dan de passagier-
sairbag wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje optimaal te ge-
bruiken:
• Controleer voor de aanschaf van een kinder-
zitje of op een sticker is vermeld dat het zitje
voldoet aan alle van toepassing zijnde vei-
ligheidsnormen. Chrysler Group LLC raadt aan om, voordat u een kinderzitje aanschaft,
dit eerst te testen in de auto op de stoel(en)
die u gaat gebruiken.
• Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het
gewicht en de lengte van uw kind. Contro-
leer de sticker op het zitje en let op de
grenswaarden voor gewicht en lengte.
• Volg nauwkeurig de instructies op van de
fabrikant wanneer u een kinderzitje instal-
leert. Als u het zitje niet op de juiste wijze
installeert, functioneert het misschien niet
juist wanneer dat nodig is.
• Zet het kind in het zitje zoals de fabrikant dit
aangeeft.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje niet ge-
bruikt, zet dit dan vast met de autogordel of
verwijder het uit de auto. Laat het zitje nooit
los in de auto liggen. Bij een noodstop of
ongeval kan het zitje de inzittenden of de
stoelrugleuningen raken en ernstig letsel ver-
oorzaken.
55
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar oud zijn of die uit hun
’aanpasbare’ achterstevoren geplaatste kinder-
zitje zijn gegroeid, mogen met hun gezicht naar
voren in de auto zitten. Naar voren gerichte
kinderzitjes en ’aanpasbare’ kinderzitjes ge-
bruikt in de voorwaartse richting zijn voor kin-
deren die ouder zijn dan twee jaar of die te
zwaar of te groot zijn geworden voor hun acht-
stevoren geplaatste ’aanpasbare’ kinderzitje.
Kinderen moeten zo lang mogelijk in een voor-
waarts gericht kinderzitje blijven zitten en een
tuigje dragen, tot ze het maximaal toegestane
gewicht of de maximaal toegestane lengte voor
het kinderzitje hebben bereikt. Deze typen kin-
derzitjes zet u tevens in de auto vast met een
driepuntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem van het kinderzitje. Raad-
pleeg “ISOFIX — Bevestigingssysteem voor
kinderzitjes”.
Alle kinderen die te zwaar of te groot zijn voor
het voorwaarts gerichte kinderzitje, moeten een
zitverhoger gebruiken tot de veiligheidsgordel
van de auto goed past. Als het kind met de rug
tegen de rugleuning op de zitting zit en de
knieën niet kan buigen om de benen te latenafhangen, moet het kind een verhogingszitje
met gordelbevestiging gebruiken. Het kind en
het verhogingszitje met gordelbevestiging wor-
den bevestigd met behulp van de driepunts-
gordel.
Kinderen die te groot zijn voor een
verhogingszitje
Grote kinderen die gemakkelijk een schouder-
gordel dragen en zo lange benen hebben dat
deze vanaf de knie omlaag hangen als ze met
de rug tegen de rugleuning steunen, moeten
de driepuntsgordels gebruiken en op de ach-
terbank plaatsnemen.
•
Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
• Leg de heupgordel laag over de heupen en
trek de gordel zo strak mogelijk aan.
•
Controleer regelmatig of de autogordel goed
past. Door de bewegingen van het kind kan de
autogordel een foutieve positie aannemen.
• Als de schoudergordel het gezicht of de hals
raakt, plaats het kind dan verder naar het
midden van de auto toe. Sta nooit toe dat
een kind de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt. ISOFIX — Bevestigingssysteem voor
kinderzitjes
De achterbank van uw auto is uitgerust met het
zogeheten ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Met het ISOFIX--systeem kunnen
kinderzitjes worden geïnstalleerd zonder ge-
bruik te maken van de autogordels. Hierbij
wordt het kinderzitje aan de carrosserie beves-
tigd met ankerpunten onder en ankerbanden
boven.
Er zijn nu ISOFIX--compatibele kinderzitjes ver-
krijgbaar. Kinderzitjes voorzien van ankerban-
den en haken voor bevestiging aan de boven-
ste ankerbanden zijn al langere tijd leverbaar.
Maak vooral gebruik van alle beschikbare mo-
gelijkheden om uw kinderzitje stevig in een
auto te bevestigen.
OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren,
moet u ervoor zorgen dat alle veiligheids-
gordels die op dat moment niet worden
gebruikt, buiten het bereik van kinderen
worden gehouden. Vertel alle kinderen in het
voertuig dat een veiligheidsgordel geen
56
speelgoed is, en dat ze er niet mee mogen
spelen. Laat kinderen nooit zonder begelei-
ding achter in het voertuig.
De twee buitenste zitplaatsen zijn voorzien van
ankerpunten. Kinderzitjes met vaste, lage be-
vestigingen mogen uitsluitend op de buitenste
zitplaatsen worden geïnstalleerd. Ongeacht het
specifieke type lage bevestiging mag u
ISOFIX-compatibele kinderzitjes nooit zodanig
installeren dat twee zitjes een gemeenschap-
pelijk laag ankerpunt delen.
Als u ISOFIX-compatibele kinderzitjes naast
elkaar op de achterbank installeert, kunt u voor
de buitenste zitplaats de ISOFIX-ankerpunten
of de autogordel gebruiken, maar moet u voor
de middelste zitplaats de autogordel gebrui-
ken. Als de kinderzitjes niet ISOFIX-compatibel
zijn, kunt u deze uitsluitend bevestigen met de
autogordels. RaadpleegHet ISOFIX-
compatibele kinderzitje installeren voor speci-
fieke installatieaanwijzingen.
Het ISOFIX-compatibele kinderzitje
installeren
Wij verzoeken u dringend om bij het installeren
van het kinderzitje zorgvuldig de aanwijzingen van de fabrikant op te volgen. Niet alle kinder-
zitjes worden geïnstalleerd volgens deze be-
schrijving. Nogmaals: volg nauwgezet de aan-
wijzingen van de fabrikant op wanneer u een
kinderzitje installeert.
De lage ankerpunten in de achterbank zijn
ronde stangen aan de achterzijde van de zit-
ting, in de hoek die wordt gevormd door zitting
en rugleuning. Deze stangen zijn nog net zicht-
baar wanneer u tegen de zitting steunt om het
kinderzitje te installeren. U voelt deze stangen
wanneer u met de vinger langs de rand gaat
waar rugleuning en zitting samenkomen.
Daarnaast bevinden zich bovenste ankerband-
punten achter iedere zitplaats op de achter-
bank, aan de achterzijde van de rugleuningen
van de buitenste zitplaatsen. U krijgt toegang
tot de bovenste ankerbandpunten achter de
achterste zitplaats door het beklede vloerpa-
neel weg te trekken van de stoelrugleuning,
waardoor de bovenste ankerbandpunten vrij-
komen.
ISOFIX-ankerpunten
Het beklede vloerpaneel wegtrekken om
toegang te krijgen tot de bovenste ankerband
57
WAARSCHUWING!
Gebruik hiervoor niet de bagageruimtehaken
op de laadvloer. Onjuist gebruik van de anker-
band kan ertoe leiden dat het kinderzitje niet
goed functioneert. Het kind kan zo ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.De meeste, maar niet alle, kinderzitjes zijn aan
beide zijden voorzien van aparte banden. Deze
banden zijn voorzien van een haak of een
koppelstuk voor bevestiging aan het lage ver-
ankeringspunt en van een systeem voor het
strak stellen van de band. Voorwaarts gerichte
kinderzitjes en sommige achterstevoren ge-
richte babyzitjes hebben vaak ook een beves-
tigingsband, een haak voor bevestiging aan de
bandankerpunten en een versteller waarmee u
de strakheid van de band regelt.
Maak eerst de verstellers van het kinderzitje
aan de onderste banden en aan de ankerband
los, zodat u de haken of koppelstukken gemak-
kelijker kunt vastmaken aan de ankerpunten in
de auto. Bevestig de onderste haken of kop-
pelstukken vervolgens aan de verankerings-
stangen, waarbij u bekledingsmateriaal van de
bank opzij duwt. Zoek het ankerpunt recht
achter de zitplaats waar u het kinderzitje
plaatst en bevestig de ankerband volgens de kortste weg van het ankerpunt naar het kinder-
zitje.
Er bevinden zich twee bovenste boven-
ste ankerbandpunten aan de stoelrugleu-
ning, achter het afdekpaneel. Deze worden
zichtbaar nadat u het paneel naar beneden
hebt geklapt. Gebruik hiervoor niet de baga-
geruimtehaken op de vloer achter de stoel.
Trek tot slot de beide banden aan terwijl u het
kinderzitje naar achteren en omlaag tegen de
bank drukt, en trek de banden strak overeen-
komstig de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-ankers
kan ertoe leiden dat het kinderzitje niet goed
functioneert. Het kind kan zo ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de aanwijzin-
gen van de fabrikant nauwgezet op.
Bovenste ankerbandpunt (aan achterzijde van
stoelrugleuning)
58