Wilt u het raam slechts gedeeltelijk openen,
druk dan de schakelaar in tot aan de eerste
klikstand en laat de schakelaar vervolgens los
als u het raam wilt stoppen.
De schakelaars voor de elektrische raambedie-
ning blijven nog 10 minuten werkzaam nadat
het contact is uitgezet. Door het openen van
een voorportier wordt deze functie uitgescha-
keld.
FunctieAutomatisch omhoog met
obstakeldetectie — alleen voor portieren
van bestuurder en voorpassagier
Trek de raamschakelaar helemaal omhoog
naar het tweede drukpunt en laat de schake-
laar los. Het raam gaat automatisch helemaal
naar boven.
Als u tijdens het gebruik van de automatische
sluitfunctie het raam wilt stoppen voordat het
volledig is gesloten, duwt u de schakelaar kort
omlaag.
Wanneer u het raam gedeeltelijk wilt sluiten
trekt u de raamschakelaar naar het eerste
drukpunt en laat u de schakelaar los wanneer u
het raam wilt laten stoppen. OPMERKING:
Als het raam tijdens het automatisch sluiten
op een obstakel stuit, wordt eerst de bewe-
gingsrichting omgekeerd en komt het raam
vervolgens tot stilstand. Verwijder het ob-
stakel en trek nogmaals aan de schakelaar
om het raam te sluiten. Tijdens het automa-
tisch sluiten kunnen schokken vanwege een
slechte toestand van het wegdek onver-
wachts de automatische omkeringsfunctie
activeren. Als dat gebeurt, trekt u de scha-
kelaar licht omhoog tot aan de eerste klik-
stand en houdt u de schakelaar vast om het
raam handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld wan-
neer het raam bijna gesloten is. Zorg dat alle
eventuele objecten uit de opening zijn verwij-
derd voordat u het raam sluit.
Automatische sluitingsfunctie resetten
Als de automatische sluitingsfunctie niet meer
werkt, moet de functie mogelijk worden gere-
set. De automatische sluitingsfunctie opnieuw
instellen:
1. Trek de schakelaar van de ruitbediening
helemaal omhoog tot de ruit helemaal gesloten
is en houd de schakelaar dan nog twee secon-
den langer vast.
2. Duw de schakelaar van de ruitbediening
helemaal omlaag tot de ruit helemaal geopend
is en houd de schakelaar dan nog twee secon-
den langer vast.
Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar op het be-
stuurdersportier kunt u de raamschakelaars op
de achterportieren blokkeren. Druk op de
raamblokkeerschakelaar als u de raamschake-
laars voor de achterportieren wilt blokkeren.
Druk nogmaals op de raamblokkeerschakelaar
als u de raamschakelaars voor de overige
portieren weer wilt activeren.
28
4. De AHR-helft met zachte schuim en bekle-
ding moet in de achterste helft van decorac-
tieve plastic vergrendeld worden.
OPMERKING:
•Als u problemen ondervindt met het op-
nieuw instellen van de actieve hoofdsteu-
nen, neemt u contact op met een erkende
dealer.
• Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlert is een voorziening die de bestuurder
en voorpassagier (indien BeltAlert voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voor-
ziening is altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van de be-
stuurder of voorpassagier niet is vastgegespt,
gaat het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat beide gordels
vóór zijn vastgegespt.
De waarschuwingscyclus van BeltAlert wordt
ingeschakeld nadat de auto een snelheid bo-
ven 8 km/u heeft bereikt. Het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels gaat knippe-
ren en er is een onderbroken geluidssignaal
hoorbaar. Wanneer de waarschuwingscyclus
eenmaal is ingeschakeld, blijft deze doorgaan
totdat de gehele cyclus is doorlopen of totdat
de betreffende veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de betreffende gordels zijn
vastgegespt. De bestuurder behoort ook alle andere inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u,
geeft BeltAlert
zowel een zichtbare als hoor-
bare waarschuwing.
De BeltAlert voor de voorstoel aan passa-
gierszijde is niet actief wanneer er niemand in
de stoel zit. BeltAlert kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank te vervoeren en bagage goed op te
bergen.
De BeltAlert kan door uw erkende dealer
geactiveerd of gedeactiveerd worden. Chrysler
Group LLC raadt aan de BeltAlert niet te
deactiveren.
AHR in reset positie
41
ToetsOMHOOG
Druk op de toets UP en laat deze
weer los om omhoog te bladeren
door de hoofdmenu’s (Brandstof-
verbruik, Voertuiginformatie, Ban-
denspanning, Cruise Control, Be-
richten, Eenheden,
Systeeminstellingen) en de submenu’s.
Toets OMLAAG
Druk op de toets OMLAAGen
laat deze weer los om omlaag te
bladeren door de hoofdmenu’s en
de submenu’s.
Toets SELECT
Druk kort op de toets SELECT voor
toegang tot hoofdmenu’s, subme-
nu’s of persoonlijke instellingen in
het menu Instellingen. Druk de
toets SELECT en houd deze in-
gedrukt om functies te resetten. Toets BACK
Druk op de toets BACK om terug
te gaan naar een voorgaand menu
of submenu.
Beeldschermweergaven
Elektronisch
Voertuiginformatiesysteem (EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft het
EVIC de volgende berichten weer:
•Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeer-
stand)
• Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
• Key Not Detected (Sleutel niet aangetroffen)
• Service Keyless System (onderhoud af-
standsbediening noodzakelijk)
• Service Tire Pressure System (Onderhoud
bandenspanningsysteem)
• Service Park Assist System (Parkeerhulp la-
ten nakijken)
• Park Assist System Blinded (Parkeerhulp
geblindeerd) •
Park Assist Disabled (Parkeerhulp uitge-
schakeld)
• Front Sensor Blinded (Sensor voor geblin-
deerd)
• Rear Sensor Blinded (Sensor achter ge-
blindeerd)
• Keyfob Battery Low (Batterij sleutelhanger
bijna leeg)
• Liftglass Open (Klapraam open)
• Left front turn signal lamp out (Richtingaan-
wijzer linksvoor defect)
• Right front turn signal lamp out (Richting-
aanwijzer rechtsvoor defect)
• Left rear turn signal lamp out (Richtingaan-
wijzer linksachter defect)
• Right rear turn signal lamp out (Richting-
aanwijzer rechtsachter defect)
• Check Tire Pressure (Controleer banden-
spanning)
• ESC System Off (ESC-systeem uitgescha-
keld)
184
frequentie van de periodieke olieverversingen
afhankelijk is van uw rijstijl.
Tenzij dit bericht opnieuw wordt ingesteld, ver-
schijnt het iedere keer als u de contactsleutel
naar de stand ON/RUN draait of als u het
contact in de stand ON/RUN zet bij auto’s met
Keyless Enter-N-Go. Om het bericht tijdelijk af
te zetten drukt u de MENU-knop kort in. Om het
oliebeurt-indicatielampje (na het periodieke on-
derhoud) opnieuw in te stellen, volgt u de
volgende stappen:
Auto’s met Keyless Enter-N-Go
1. Druk zonder het rempedaal aan te raken op
de toets ENGINE START/STOP (Motor aan/uit)
en draai het contactslot naar de stand ON/
RUN. (Start de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk zonder het rempedaal in te trappen
eenmaal op de toets ENGINE START/STOP om
het contact terug te zetten in de stand OFF/
LOCK.Auto’s zonder Keyless Enter-N-Go
1. Draai de contactsleutel naar stand ON/RUN
(start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Draai de contactsleutel in de stand OFF/
LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht aangaat wanneer u
de motor start, is het oliebeurt-
indicatielampje niet opnieuw afgesteld. Her-
haal deze procedure zonodig.
BrandstofverbruikDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Fuel Economy”
(Brandstofverbruik) verschijnt in het EVIC en
druk dan SELECTEER. Druk de toets
OMHOOG/OMLAAG en laat deze weer los
totdat een van de volgende functies voor
brandstofverbruik in het EVIC verschijnt:
•
Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode
(Gemiddeld brandstofverbruik/
Brandstofbesparing) •
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
• Huidige mijlen per gallon (MPG) of 100L/km
Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode
(Gemiddeld brandstofverbruik/Brandstof
besparen — indien aanwezig
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer
sinds de laatste reset. Wanneer het brandstof-
verbruik opnieuw wordt ingesteld, worden op
het scherm gedurende twee seconden RESET
of streepjes weergegeven. De historische ge-
gevens worden dan gewist en het nieuwe ge-
middelde wordt berekend op basis van het
laatste gemiddelde brandstofverbruik van voor
de reset.
193
Druk op de toets BACK en laat deze los om
terug te keren naar het hoofdmenu.
VoertuigsnelheidDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Vehicle Speed”
(Voertuigsnelheid) verschijnt in het EVIC en
druk dan SELECTEER. Druk op de toets SE-
LECTEER om de huidige snelheid weer te
geven in mph of km/h. Door nogmaals op de
toets SELECT te drukken, schakelt u tussen
weergave in mph of km/u.
OPMERKING:
Door de maateenheid te wijzigen in het
menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de
maateenheid in het EVIC.
RitinformatieDruk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Trip info” (ritinfor-
matie) verschijnt in het EVIC en druk dan
SELECTEER. Druk de toets OMHOOG/
OMLAAG en laat deze weer los totdat een van
de volgende ritfuncties in het EVIC verschijnt:
•Trip A (Rit A)
• Trip B (Rit B) •
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die werd
afgelegd sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die werd
afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstreken sinds
de laatste reset, wanneer het contactslot in de
stand ACC staat. De verstreken tijd wordt aan-
gepast wanneer het contactslot in de stand ON
of START staat.
Het scherm terugstellen op nul
Reset vindt alleen plaats als er een terug-
stelbare functie getoond wordt. Druk eenmaal
kort op de toets SELECT om de weergegeven
resetbare functie te resetten.
EenhedenDruk op de toets OMHOOG of OMLAAG totdat
de melding “Units” (maateenheden) in het
EVIC verschijnt en druk dan de toets SELECT.
Voor het EVIC-systeem, de kilometerteller en
het navigatiesysteem (indien aanwezig) kunt u kiezen voor weergave in Engelse of metrische
maateenheden. Om een selectie te maken bla-
dert u op of neer totdat de gewenste instelling
gemarkeerd is, vervolgens drukt u kort op
SELECT totdat naast de instelling een vinkje
verschijnt die aangeeft dat de instelling gese-
lecteerd is.
Voertuiginformatie
(Informatiefuncties voor de klant)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding “Vehicle Speed”
(Voertuigsnelheid) verschijnt in het EVIC en
druk dan op SELECT. Druk de toetsen OM-
HOOG en OMLAAG om door de beschikbare
informatieschermen te bladeren. Druk op SE-
LECT om een van de volgende opties te kie-
zen.
•
Olietemperatuur (indien aanwezig)
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
olie.
• Oliedruk (indien aanwezig)
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
• Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
koelvloeistof.
195
De List-modus (Browse-modus)Wanneer u in de Play-modus op een van de
hierna genoemde knoppen drukt, roept u de
List-modus op. In de List-modus kunt u blade-
ren in de lijst met menu’s en nummers op het
audio-apparaat.
•De TUNE -regelknop: de TUNE-regelknop
werkt op dezelfde manier als het scrollwiel
van het audio-apparaat of externe USB-
apparaat.
• Door de knop rechtsom (vooruit) of
linksom (achteruit) te draaien, kunt u in de
lijsten bladeren terwijl de gegevens van
de nummers worden weergegeven op het
radiodisplay. Nadat u het nummer van uw
keuze heeft gemarkeerd op het radiodis-
play, drukt u op de TUNE-regelknop om
het nummer te selecteren en af te spelen.
AlsudeTUNE -regelknop snel draait,
bladert u sneller door de lijst. Wanneer u
snel bladert, wordt de informatie op het
radiodisplay mogelijk met een kleine ver-
traging bijgewerkt. •
In de List-modi geeft de iPod alle lijsten
weer in doorlopende vorm. Als het num-
mer van uw keuze zich bijvoorbeeld on-
der aan de lijst bevindt, draait u de regel-
knop linksom (achteruit) om sneller naar
dit nummer te gaan.
• In de List-modus worden de PRESET
-knoppen gebruikt als een snelle manier
om naar de volgende lijsten op de iPod
of het externe USB-apparaat te gaan:
• Voorkeuze 1 – Afspeellijsten
• Voorkeuze2–Ar tiesten
• Voorkeuze 3 – Albums
• Voorkeuze 4 – Muziekstijlen
• Voorkeuze 5 – Luisterboeken
• Voorkeuze 6 – Podcasts
• Als u op een van de PRESET-knoppen
drukt, wordt de huidige lijst op de boven-
ste regel weergegeven en het eerste item
in de lijst op de tweede regel. •
Als u de List-modus wilt verlaten zonder
een nummer te kiezen, drukt u nogmaals
op dezelfde PRESET-knop om terug te
gaan naar de Play-modus.
• LIST -knop: als u op de LIST-knop drukt,
wordt het hoofdmenu van de iPod of het
externe USB-apparaat weergegeven. Draai
de TUNE -regelknop om het onderdeel van
het hoofdmenu weer te geven dat u wilt
selecteren, en druk op de TUNE-regelknop.
Hierna wordt het volgende lijstonderdeel in
het submenu van het audio-apparaat weer-
gegeven. U kunt nu via dezelfde stappen
naar het gewenste nummer in deze lijst
gaan. Niet alle niveaus van submenu van de
iPod of het externe USB-apparaat zijn op
dit systeem beschikbaar.
• De MUSIC TYPE -knop: deMUSIC TYPE
-knop biedt ook een snelle manier om de
lijsten op het audio-apparaat, in dit geval
gesorteerd op Muziekstijl, te bekijken.
207
Als geen versnellingsbak-reset mogelijk is, is
onderhoud door de dealer vereist.
Electronic Range Select (ERS -
elektronische bereikselectie) Bediening
Met Electronic Range Select (ERS) (elektro-
nisch schakelen) kan de bestuurder instellen
welke versnelling de hoogst beschikbare is
wanneer de keuzehendel in de stand DRIVE
staat. Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in de
derde versnelling zet, zal er niet worden opge-
schakeld naar een hogere versnelling, maar
wel normaal worden teruggeschakeld naar de
tweede en eerste versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen tussen de
stand DRIVE en de ERS-modus. Wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat, werkt de
versnellingsbak automatisch en wordt er ge-
schakeld tussen alle beschikbare versnellin-
gen. Als u de keuzehendel kort naar links (-)
duwt, wordt de ERS-modus geactiveerd,
waarna de huidige versnelling wordt getoond
in de instrumentengroep en deze versnelling
wordt ingesteld als hoogste beschikbare ver-
snelling. Als u in de ERS-modus de keuzehen-
del kort naar links (-) of rechts (+) duwt, wordteen andere versnelling ingesteld als hoogste
beschikbare versnelling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen, houdt u
de keuzehendel naar rechts (+) gedrukt totdat
de indicator van de keuzehendel in de instru-
mentengroep opnieuw de letter
Dweergeeft.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde oppervlakken niet terug
voor meer motorremwerking. Hierdoor kun-
nen de aangedreven wielen hun grip verlie-
zen, waardoor de auto in een slip kan raken,
wat op zijn beurt kan leiden tot een ongeval en
persoonlijk letsel.
Displayweer-
gave 12 34D
Toegestane
versnellingen 1 1-2 1-3 1-4 1-5
OPMERKING:
Beweeg om de juiste versnelling te kiezen
voor een maximale vertraging (motorrem-
werking) de keuzehendel naar links (-) en
houd hem in die stand. De versnelling scha- kelt naar het bereik waarin de auto het beste
kan worden afgeremd.
Bediening van de overdrive
De automatische transmissie is voorzien van
een elektronisch geregelde overdrive (vijfde
versnelling). De transmissie schakelt automa-
tisch naar de overdrive-versnelling als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
de keuzehendel staat in de stand DRIVE,
• de rijsnelheid is voldoende hoog en
• de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep
in.
Zestraps automatische
versnellingsbak (5.7L-motor) —
indien aanwezig
De indicatie van de schakelstand (in het instru-
mentenpaneel) geeft de schakelgroep van de
transmissie weer. U moet het rempedaal intrap-
pen om de keuzehendel uit de stand PARK te
kunnen bewegen (zie Rem/
Schakelblokkering in dit hoofdstuk). Om te
rijden zet u de keuzehendel van de stand PARK
of NEUTRAL in de stand DRIVE.
251
onafhankelijk van de gekozen versnelling. PAR-
KEREN, ACHTERUIT EN NEUTRAAL blijven
wel werken. Het storingsindicatielampje (MIL)
is misschien aan. Dankzij de noodloopmodus
kan de auto voor reparatie naar een erkende
dealer worden gereden zonder dat de trans-
missie beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de transmissie weer worden ingesteld om alle
voorwaartse versnellingen terug te krijgen als
de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
3. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem is verholpen, hervat de versnel-
lingsbak de normale werking.OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak opnieuw wor-
den afgesteld, wordt het toch aangeraden zo
snel mogelijk naar uw erkende dealer te
gaan. Uw dealer kan met meetapparatuur
bepalen of het probleem zich nogmaals kan
voordoen.
Als geen versnellingsbak-reset mogelijk is, is
onderhoud door de dealer vereist.
Electronic Range Select (ERS -
elektronische bereikselectie) Bediening
Met Electronic Range Select (ERS) (elektro-
nisch schakelen) kan de bestuurder instellen
welke versnelling de hoogst beschikbare is
wanneer de keuzehendel in de stand DRIVE
staat. Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in de
derde versnelling zet, zal er niet worden opge-
schakeld naar een hogere versnelling, maar
wel normaal worden teruggeschakeld naar de
tweede en eerste versnelling.
Met ERS (of de modus TOW/HAUL) wordt een
extra kruipversnelling ingeschakeld die nor-
maal gesproken niet wordt gebruikt bij het
doorschakelen in een hogere versnelling. Deze
extra tussenschakeling kan de prestatie en hetkoelvermogen van de auto verbeteren als een
aanhanger de helling wordt opgetrokken. In de
ERS-modus zijn 1, 2 en 3 kruipversnellingen en
is ERS 4 een directe versnelling. ERS 5 en 6
(overdrive-versnellingen) zijn hetzelfde als de
normale vierde en vijfde versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen tussen de
stand DRIVE en de ERS-modus. Wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat, werkt de
versnellingsbak automatisch en wordt er ge-
schakeld tussen alle beschikbare versnellin-
gen. Door de keuzehendel naar links (-) te
tikken, wordt de ERS-modus geactiveerd, de
huidige versnelling in het instrumentenpaneel
weergegeven, en blijft deze versnelling de
hoogst beschikbare versnelling. Als u in de
ERS-modus de keuzehendel kort naar links (-)
of rechts (+) duwt, wordt een andere versnel-
ling ingesteld als hoogste beschikbare versnel-
ling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen, houdt u
de keuzehendel naar rechts (+) gedrukt totdat
de indicator van de keuzehendel in de instru-
mentengroep opnieuw de letter
Dweergeeft.
256