Als er een probleem wordt geconstateerd, gaat
het lampje aan terwijl de motor draait. Draai de
sleutel van ON naar OFF wanneer de auto
volledig stilstaat en de keuzehendel in de stand
PARK staat. Het lampje moet nu uitgaan.
Als het lampje bij draaiende motor blijft bran-
den kunt u meestal toch gewoon met de auto
rijden. Neem echter wel zo snel mogelijk con-
tact op met uw erkende dealer voor reparatie.
Als het lampje knippert tijdens het rijden, dient
er direct onderhoud uitgevoerd te worden. In
een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of
slaat af. Wellicht moet uw auto worden wegge-
sleept.
•Waarschuwingslampje
motortemperatuur
Dit lampje waarschuwt bij een overver-
hitte motor. Als de temperatuur stijgt
en de meter dichter bij Hkomt, gaat dit
controlelampje aan en klinkt er een
geluidssignaal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toene-
men, passeert de meternaald de waarde Hen
klinkt er een continu geluidssignaal tot de mo-
tor kan afkoelen. Tijdens het rijden moet u de auto zo snel
mogelijk aan de kant zetten. Als de airco (A/C)
aanstaat, zet deze dan uit. Zet de versnellings-
bak ook in NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de temperatuurnaald niet terug-
keert naar normaal, zet de motor dan onmid-
dellijk uit en bel de wegenwacht. Raadpleeg
Wanneer de motor oververhit raakt
onder Wat
doen in geval van nood voor meer informatie.
• Lampje temperatuur versnellingsbak
Dit lampje geeft aan dat de tempe-
ratuur van de versnellingsbak-
vloeistof te hoog is omdat u het
voertuig zwaar belast, bijvoor-
beeld door een aanhangwagen te
trekken. Dit kan ook voorkomen bij
bedrijf onder een hoog koppel en slippen van
de koppelomvormer, zoals bij gebruik van de
vierwielaandrijving (bijv. sneeuwploegen, of-
froadgebruik). Wanneer dit lampje gaat bran-
den, zet de auto dan stil en laat de motor
stationair (of sneller) draaien terwijl de keuze-
hendel in de stand N (Neutraal) staat. Wacht tot
het lampje uitgaat.LET OP!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het waar-
schuwingslampje versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het waar-
schuwingslampje versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan onder bepaalde omstandigheden
de vloeistof overkoken, in aanraking komen
met de hete motor of uitlaatcomponenten en
brand veroorzaken.
Indicatiesysteem voor olie verversen
Vervang olie
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. De volgende geplande oliever-
versing wordt aangeduid door de melding Oil
Change Due (Vervang olie), die ongeveer
10 seconden lang knippert op het EVIC-display
nadat er een geluidsignaal heeft geklonken.
Het indicatielampje voor olieverversing rea-
geert op de belasting van de motor, zodat de
192
TIPS VOOR HET RIJDEN OP DE
WEG
Sportieve on/off-road voertuigen hebben een
hogere grondspeling dan de doorsnee perso-
nenauto, zodat ze geschikt zijn voor terreinrij-
den. Door de specifieke ontwerpeisen ligt het
zwaartepunt in deze auto’s hoger dan in ge-
wone auto’s.
Een voordeel van deze hogere bouw is een
beter zicht op de weg, waardoor u sneller kunt
reageren op risico’s. Terreinwagens zijn echter
niet geschikt om bochten even snel te nemen
als een standaard tweewielaangedreven auto,
zoals een lage sportauto ook slecht zal preste-
ren in terrein. Probeer zo veel mogelijk te
voorkomen dat u een scherpe bocht moet
nemen of een plotselinge stuurmanoeuvre
moet maken. Als u dit type auto niet correct
gebruikt, kunt u de controle over de auto ver-
liezen of kan de auto omslaan.
RIJDEN IN HET TERREIN
OPMERKING:
Voordat u off-road gaat rijden, dient u de
luchtgeleidingsplaat aan de voorkant te ver-wijderen om beschadiging te voorkomen.
De voorspoiler is met zeven kwartslag-
schroeven bevestigd aan de voorbumper en
kan met de hand worden verwijderd.
Quadra-Lift™ – Indien aanwezigTijdens het terreinrijden, wordt aanbevolen de
laagst bruikbare rijhoogte te selecteren waar-
mee het huidige obstakel of terrein kan worden
genomen. Daarna dient de rijhoogte te worden
verhoogd wanneer de terreinomstandigheden
dit vereisen.De Selec-Terrain™-schakelaar wijzigt de rij-
hoogte automatisch naar de juiste hoogte af-
hankelijk van de stand van de Selec-Terrain™-
schakelaar. Voor elke Selec-Terrain™-modus
kan de voertuighoogte vanuit de standaard
hoogte aangepast worden met gebruik van de
normale schakelaars voor de pneumatische
ophanging. Raadpleeg “Quadra-Lift™ – Indien
aanwezig” onder “Starten en bedienen” voor
verdere informatie.
Wanneer u de 4WD LOW-groep moet
inschakelen — Indien aanwezig
Selecteer bij off-road rijden 4WD LOW voor
extra tractie. Dit bereik mag uitsluitend worden
gebruikt bij zeer zware omstandigheden zoals
diepe sneeuw, modder of zand waarvoor extra
trekkracht is vereist. Bij rijden in het 4WD
LOW-bereik moeten snelheden van meer dan
40 km/u worden vermeden.
LET OP!
Gebruik geen 4WD LOW-groep wanneer u op
een droog wegdek rijdt. Dit kan schade aan
de elementen van de aandrijflijn veroorzaken.
Voorspoiler
1 — Voorbumper
2 — Bevestigingen voorspoiler
267