Page 313 of 416

LET OP!
•Gebruik geen wiellift voor de voor- of ach-
terwielen. Het gebruik van een wiellift voor
de voor- of achterwielen bij het trekken
achter een motorhome zal resulteren in
interne schade aan de versnellingsbak of
tussenbak.
• Sleep het voertuig uitsluitend in voor-
waartse richting. Het achterwaarts bewe-
gen van het voertuig kan, in deze situatie,
tot ernstige schade aan de tussenbak lei-
den.
• Voordat u het voertuig sleept achter een
motorhome, moet de transmissie in PARK
geschakeld worden.
• Voordat u het voertuig gaat slepen achter
een motorhome moet u de procedure, be-
schreven in In NEUTRAL (N) schakelen,
uitvoeren om u ervan te verzekeren dat de
tussenbak volledig in NEUTRAL (N) is ge-
schakeld. Anders kan er interne schade
optreden.
(Vervolgd)LET OP!(Vervolgd)
• Als deze procedures niet in acht worden
genomen, kan dit ernstige schade aan de
versnellingsbak en/of de tussenbak veroor-
zaken.
• Gebruik geen op de bumper gemonteerde
klemtrekhaak op uw auto. Hierdoor raakt
de bumper beschadigd.
In NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Het onbeheerd achterlaten van het voertuig
met de tussenbak in stand NEUTRAL (N),
zonder eerst de handrem volledig aan te
trekken, kan leiden tot ernstige verwonding
van uzelf of van derden. In de tussenbakstand
NEUTRAL (N) zijn de aandrijfassen voor en
achter losgekoppeld van de aandrijflijn. Hier-
door kan het voertuig vrij rollen, ook wanneer
de transmissie in de stand PARK(Parkeren)
staat. De parkeerrem moet altijd aangetrok-
ken zijn als de bestuurder niet in de auto zit. Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op het trekken achter een
motorhome.
LET OP!
Om schade aan interne delen te voorkomen
moeten deze stappen worden gevolgd om te
waarborgen dat de tussenbak volledig in de
stand NEUTRAL (N) staat voordat u uw voer-
tuig gaat slepen achter een motorhome.
1. Zet het voertuig helemaal stil en schakel de
transmissie in stand PARK.
2. Zet de motor af.
3. Voor voertuigen met sleutelloze voertuigtoe-
gang: verwijder de knop van de sleutelloze
toegang en gebruik de sleutelhanger om deze
procedure af te ronden. Raadpleeg voor meer
informatie: “Startprocedures / sleutelloze voer-
tuigtoegang” onder “Starten en bedienen”.
4. Draai het contact naar stand ON/RUN maar
start de motor niet.
5. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
309
Page 314 of 416

6. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
7. Druk met de punt van een balpen, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van deNeutral-stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (brandt continu)
wanneer de tussenbak volledig in NEUTRAL
(N) is geschakeld. 8. Nadat de schakeling is voltooid en het
lampje NEUTRAL (N) blijft branden, kunt u de
NEUTRAL (N)-toets loslaten.
9. Start de motor.
10. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(ACHTERUIT).
11. Neem uw voet vijf seconden van het rem-
pedaal en zorg dat er geen beweging is in het
voertuig.
12. Zet de motor af en zet vervolgens de
contactschakelaar terug in de stand ON/RUN
zonder de motor te starten.
13. Trek de handrem volledig aan.
14. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).LET OP!
Wanneer u bij draaiende motor, de keuzehen-
del in de stand PARK zet terwijl de tussenbak
zich in de stand NEUTRAL bevindt, kan
schade aan de versnellingsbak optreden.
Zorg er altijd voor dat de motor uitgeschakeld
is voordat u, met de tussenbak in NEUTRAL,
de transmissie in de stand
PARKzet.
15. Bevestig uw voertuig achter het slepend
voertuig met gebruik van een geschikte sleep-
stang.
16. Zet de parkeerrem los.
17. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
NEUTRAL (N)-schakelaar
310
Page 315 of 416

OPMERKING:
•Stappen 1 t/m 6 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en gedurende
de vier seconden waarin de schakeling
naar de NEUTRAL-stand wordt uitge-
voerd. Wanneer, voor het drukken van de
NEUTRAL (N)-schakelaar, of tijdens de
tijdsverloop van vier seconden, niet aan
deze voorwaarden wordt voldaan, zal het
indicatielampje NEUTRAL (N) knipperen
totdat aan alle voorwaarden voldaan is, of
tot de NEUTRAL (N)-schakelaar losgela-
ten wordt.
• Om te kunnen schakelen en om de indi-
catielampjes voor de schakelstanden te
laten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden
niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan. Uit NEUTRAL (N) schakelen
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Zet het voertuig geheel stil, maar laat het
gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem volledig aan.
3. Sluit de massakabel weer aan op de min-
pool van de accu.
4. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
5. Draai het contact naar stand ON/RUN maar
start de motor niet.
6. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
7. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
8. Druk met de punt van een balpen, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van de
Neutral-stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar) en houd deze knop één seconde
ingedrukt.
OPMERKING:
Om de tussenbak uit de stand NEUTRAL (N)
te schakelen, moet de motor mogelijk wor-
den afgezet om het botsen van tandwielen te
voorkomen.
NEUTRAL (N)-schakelaar
311
Page 316 of 416

9. Laat de toets NEUTRAL (N) los nadat het
controlelampje NEUTRAL (N) is uitgegaan.
10. Nadat de toets NEUTRAL (N) wordt losge-
laten, schakelt de tussenbak naar de door de
keuzeschakelaar bepaalde stand.
11. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
12. Laat het rempedaal los.
13. Koppel het voertuig los van het slepend
voertuig.
14. Start de motor.
15. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
16. Zet de parkeerrem los.
17. Zet de transmissie in stand DRIVE, laat het
rempedaal los en controleer of het voertuig
normaal functioneert.18. Indien gewenst kan nu de knop voor de
sleutelloze toegang (indien aanwezig) weer
geplaatst worden. Raadpleeg voor meer infor-
matie: “Startprocedures / sleutelloze voertuig-
toegang” onder “Starten en bedienen”.
OPMERKING:
•
Stappen 1 t/m 7 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en totdat de
schakeling volledig is uitgevoerd. Wan-
neer, voor het drukken van de NEUTRAL
(N)-schakelaar, of tijdens het schakelen,
niet aan deze voorwaarden wordt vol-
daan, zal het indicatielampje NEUTRAL
(N) knipperen totdat aan alle voorwaarden
voldaan is, of tot de NEUTRAL (N)-
schakelaar losgelaten wordt. •
Om te kunnen schakelen en om de indi-
catielampjes voor de schakelstanden te
laten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden
niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
312
Page 317 of 416
6
WAT U KUNT DOEN IN NOODGEVALLEN
•ALARMKNIPPERLICHTEN ..................... 315
• WANNEER DE MOTOR OVERVERHIT RAAKT ......... 315
• WIEL VERWISSELEN BIJ EEN LEKKE BAND .......... 316
• Bergplaats krik ......................... 316
• Bergruimte reservewiel ..................... 316
• Voorbereidingen voor opkrikken ............... 316
• Instructies bij opkrikken .................... 317
• Normaal wiel monteren ..................... 320
• STARTEN MET STARTKABELS .................. 321
• Voorbereiding voor het starten met startkabels ...... 322
• Procedures voor starten met startkabels .......... 322
• EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJKRIJGEN ....... 323
• SLEEPOGEN ............................. 324
• KEUZEHENDEL UITSCHAKELEN ................. 325
313
Page 318 of 416
•SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO ............... 325
• Slepen zonder contactsleutel ................. 327
• Voertuigen met vierwielaandrijving .............. 327
314
Page 319 of 416

ALARMKNIPPERLICHTENDe schakelaar voor de alarmknipperlichten be-
vindt zich in de rij schakelaars net boven de
klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Zodra u
de schakelaar indrukt, gaan alle rich-
tingaanwijzers knipperen om het ver-
keer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsi-
tuaties. Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt.
Gebruik het alleen wanneer u panne hebt en
uw auto een gevaar vormt voor andere wegge-
bruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te
zoeken, blijven de alarmknipperlichten ook
werken wanneer het contact is uitgeschakeld
(OFF).
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de alarmknipper-
lichten kan uw accu leeg raken.WANNEER DE MOTOR
OVERVERHIT RAAKT
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen het gevaar op
oververhitting verminderen.
• Rijdend op de snelweg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om drei-
gende oververhitting van de motor te voor-
komen:
• Als de airco (A/C) aanstaat, zet hem dan
uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
• U kunt ook de temperatuurregelknop op
de hoogste stand zetten, de vloer ventila-
tieroosters openen en de aanjager op de
hoogste stand zetten. Zo ondersteunt het
kachelblok de werking van de radiator bij
de afvoer van warmte uit het koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koelsys-
teem kunt u schade aan de auto veroorzaken.
Als de meternaald in de zone HOT (H) staat,
zet dan de auto veilig stil langs de kant van de
weg. Laat de auto met uitgeschakelde airco
stationair draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de meternaald in
de zone HOT (H) blijft staan en u voortdu-
rend gongsignalen hoort, zet de motor dan
direct af en waarschuw de wegenwacht.
WAARSCHUWING!
Zowel u als iemand in uw omgeving kan
ernstige brandwonden oplopen door hete
koelvloeistof (antivries) en stoom uit de radi-
ator. Als u stoom van onder de motorkap hoort
of ziet komen, mag u de motorkap pas ope-
nen nadat de radiator voldoende is afgekoeld.
Open nooit de vuldop van een drukkoelsys-
teem als de radiator of het expansiereservoir
heet is.
315
Page 320 of 416

WIEL VERWISSELEN BIJ EEN
LEKKE BAND
WAARSCHUWING!
•Verwissel geen wiel aan de wegzijde van
de auto terwijl de auto vlak langs de weg
staat geparkeerd. Zet de auto voor uw
veiligheid altijd zo ver mogelijk van het
verkeer vandaan, zodat u niet geraakt kunt
worden door een langsrijdende auto.
• Het is gevaarlijk zich onder een opgekrikte
auto te bevinden. De auto kan van de krik
glijden en zo op u vallen. U kunt dan ernstig
letsel oplopen. Zorg er daarom voor dat u
met geen enkel lichaamsdeel onder een
opgekrikte auto komt. Als u werkzaamhe-
den onder de auto moet uitvoeren, zet deze
dan op een hefbrug.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik wordt
ondersteund.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.
Bergplaats krikDe krik en overige gereedschappen voor het
verwisselen van een wiel zijn opgeborgen on-
der de vloer in de kofferbak.
Bergruimte reservewielHet reservewiel bevindt zich onder de laad-
vloer in de laadruimte achterin en is aan de
carrosserie bevestigd met een speciale vleu-
gelmoer.
Voorbereidingen voor opkrikken
1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke
ondergrond. Vermijd ijs of een gladde onder-
grond.
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde van de
auto terwijl de auto vlak langs de weg staat
geparkeerd. Zet de auto voor uw veiligheid
altijd zo ver mogelijk van het verkeer van-
daan, zodat u niet geraakt kunt worden door
een langsrijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de keuzehendel in PARK.
5. Schakel het contact UIT.
Opberglocatie krik
316