Page 177 of 370

175
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergegeven. Zodra u Park-
Sense uitschakelt, blijft het systeem
bovendien uitgeschakeld totdat u het weer
inschakelt, zelfs als u het contact uit- en
inschakelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Het ParkSense
systeem kan obstakels achter de auto/bumper over het hoofd zien of abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto/bumper aanwezig is.
De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in de
contactdoos van de trekhaak van het voer
-
tuig wordt gestoken. De sensoren achter
worden automatisch weer ingeschakeld
wanneer de stekker van de aanhangerkabel
uit de contactdoos wordt gehaald.
Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendragers,
enz., op het achterpaneel/de achter -
bumper zijn geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (ParkSense niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) weergegeven op
het display in de instrumentengroep.
OPMERKING:
Als voorwerpen binnen een gezichtsveld van
2 m (6,5 ft) op de bumper bevestigd zijn, zal
dat tot foutieve waarschuwingen en mogelijk
tot een blokkade leiden.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 175
Page 178 of 370

STARTEN EN RIJDEN
176
PARKSENSE PARKEERSEN-
SOREN VOOR EN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft
tijdens het achter- of vooruit rijden, bijv. bij
het inparkeren, met visuele en geluidssig -
nalen de afstand tussen de achter- en/of
voorkant van de auto en een gedetecteerd
obstakel aan. Raadpleeg de paragraaf "Voorzorgsmaatre
-
gelen bij gebruik van ParkSense" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in uw gebrui -
kershandleiding voor informatie over de
beperkingen van dit systeem en aanbeve -
lingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa -
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of
uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense is actief bij alle standen van de
versnellingshendel (inclusief PARK), zolang
het systeem is ingeschakeld. Het systeem
blijft actief totdat de voertuigsnelheid
toeneemt tot ongeveer 11 km/u (7 mph) of
meer. Als de hendel in de stand REVERSE
staat en de rijsnelheid van het systeem wordt
overschreden, wordt een waarschuwing weer -
gegeven op het display in de instrumenten -
groep om aan te geven dat de rijsnelheid te
hoog is. Het systeem wordt weer actief als de
rijsnelheid is gedaald tot minder dan onge -
veer 9 km/u (6 mph).
ParkSense sensoren
De zes ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden,
bewaken het gebied achter de auto dat binnen het zichtveld van de sensoren valt. De
sensoren kunnen in horizontale richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200 cm (12 tot 79 inch) van het achterpa
-
neel/de achterbumper detecteren, afhanke -
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
OPMERKING:
Raadpleeg voor meer informatie over het
actieve parkeerhulpsysteem het hoofdstuk
"Actief parkeerhulpsysteem ParkSense".
De zes ParkSense sensoren die zich in de
voorkant/voorbumper bevinden, bewaken het
gebied vóór de auto dat binnen het zichtveld
van de sensoren valt. De sensoren kunnen in
horizontale richting obstakels op een afstand
van ongeveer 30 tot 120 cm (12 tot 47 inch)
van het voorpaneel/de voorbumper detec -
teren, afhankelijk van de plaats, het type en
de richting van het obstakel.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitge -
schakeld met de ParkSense scha -
kelaar, die zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect
scherm bevindt.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 176
Page 179 of 370

177
Wanneer de ParkSense schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem
is uitgeschakeld, wordt op het display van de
instrumentengroep de melding "PARK -
SENSE OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol -
gens blijft de LED aan.
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant
Met het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant wordt aanwezigheid van obstakels opzij naast het voertuig gede
-
tecteerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van
de parkeersensoren in de voor- en achter -
bumper.
Weergave waarschuwing afstand aan de
zijkant
Het scherm van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant wordt alleen
weergegeven wanneer "Sound and Display"
(beeld en geluid) wordt geselecteerd in het
deel met door de klant te programmeren
functies van het Uconnect systeem. Raad -
pleeg de paragraaf "Instellingen van Ucon -
nect" in het hoofdstuk "Multimedia" in het
instructieboekje voor meer informatie.
Het systeem waarschuwt de bestuurder met
een geluidssignaal en indien aanwezig met
visuele indicaties op het display van het
instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
Inschakelen — uitschakelen
Het systeem kan alleen werken nadat u een
korte afstand hebt gereden en bij een rijsnel -heid tussen 0 en 11 km/u (0 en 7 mph). Het
systeem kan worden ingeschakeld/uitgescha
-
keld via het menu "Settings" (instellingen)
van het Uconnect systeem. Als het Park -
Sense-systeem is uitgeschakeld via de toets
ParkSense, wordt het waarschuwingssy -
steem afstand aan de zijkant automatisch
uitgeschakeld.
Melding in het display voor de waarschuwings -
functie voor afstand aan de zijkant:
"Wipe Sensors" (ruitenwissersensoren) —
deze melding wordt weergegeven als een van
de sensors van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant een storing
vertoont. Verwijder obstakels van de voor- en
achterbumper, maak ze vrij van sneeuw, ijs,
modder, stof en vuil om te zorgen dat het
ParkSense-systeem correct werkt.
"SDW not available" (SDW niet beschikbaar)
— deze melding wordt weergegeven als het
waarschuwingssysteem voor de afstand aan
de zijkant niet beschikbaar is. De storing in
het systeem kan het gevolg zijn van een te
lage accuspanning of andere storingen in het
elektrisch systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met een erkende dealer om het
elektrisch systeem te laten controleren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 177
Page 180 of 370

STARTEN EN RIJDEN
178
(Vervolgd)
Rijden met aanhanger
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld wanneer de elektriciteitsstekker van de
aanhanger in de contactdoos van de trekhaak
van het voertuig wordt gestoken. De sensoren
achter worden automatisch weer ingescha -
keld wanneer de stekker van de aanhanger -
kabel uit de contactdoos wordt gehaald.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Bepaalde omstandigheden kunnen de pres -
taties van het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant beïnvloeden:
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense systeem correct
werkt.
Bouwmachines, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen kunnen de
werking van ParkSense nadelig beïn -
vloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (ParkSense uitgescha-
keld) weergegeven. Zodra u ParkSense
uitschakelt, blijft het systeem bovendien
uitgeschakeld totdat u het weer inscha-
kelt, zelfs als u het contact uit- en inscha-
kelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
De aanwezigheid van een trekhaak zonder
aanhanger kan de juiste werking van de
parkeersensoren beïnvloeden. Voordat u
het ParkSense-systeem gebruikt, wordt
aanbevolen om de verwijderbare trekhaak
en eventuele sleepogen te verwijderen
wanneer u het voertuig niet gebruikt voor
slepen. Als u geen aanhanger trekt, maar
de trekhaak niet wilt verwijderen, wordt
aanbevolen om contact op te nemen met
een erkende dealer voor het bijwerken van
het ParkSense-systeem, omdat de trek-
haak als een object kan worden gedetec-
teerd door de centrale sensoren.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 178
Page 181 of 370

179
(Vervolgd)
ACTIEF PARKEERHUL-
PSYSTEEM PARKSENSE —
INDIEN AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
is bedoeld om de bestuurder te helpen bij
fileparkeren, insteekparkeren en file-uitpar-
keren door een geschikte parkeerplaats aan
te wijzen, hoorbare/visuele instructies te
geven en het stuurwiel te bedienen. Het
actieve parkeerhulpsysteem ParkSense is
een semi-automatisch systeem, omdat de
bestuurder het gaspedaal, de schakelhendel
en de remmen zelf moet bedienen. Afhanke -
lijk van de door de bestuurder gekozen
parkeermanoeuvre, kan het actieve parkeer -
hulpsysteem ParkSense insteekparkeren of
fileparkeren aan beide zijden (bestuurders-
of passagierszijde) en file-uitparkeren. OPMERKING:
De bestuurder is te allen tijde zelf verant
-
woordelijk voor het besturen van het voer -
tuig, verantwoordelijk voor eventuele
objecten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
Het systeem is bedoeld als hulpmiddel
voor de bestuurder, niet als vervanging van
de bestuurder.
Als de bestuurder tijdens een semi-auto-
matische manoeuvre het stuurwiel
aanraakt nadat hij de instructie heeft
gekregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de
bestuurder de parkeermanoeuvre hand -
matig te voltooien.
Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandig-
heden zoals zware regen, sneeuw, enz., of
bij het zoeken naar een parkeerplaats met
oppervlakken die de ultrasone sensor -
golven absorberen).
Nieuwe voertuigen van de dealer moeten
ten minste 48 km (30 mijl) hebben
gereden voordat het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense volledig is gekali -
breerd en nauwkeurig werkt. Dit is te
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 179
Page 182 of 370

STARTEN EN RIJDEN
180
wijten aan dynamische voertuigkalibratie
van het systeem ter verbetering van de
prestaties van de functie. Het systeem
voert eveneens continu de dynamisch
voertuigkalibratie uit om rekening te
houden met verschillen, zoals te harde of
te zachte banden en nieuwe banden.
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in- en uitschakelen
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
kan worden in- en uitgeschakeld met de
ParkSense schakelaar, die zich op het scha-
kelpaneel onder het Uconnect scherm
bevindt.
Om het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in te schakelen, drukt u
eenmaal op de schakelaar voor het
actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense (LED gaat branden).
Om het actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense uit te schakelen, drukt u nogmaals op
de schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense (LED gaat uit). Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
wordt automatisch uitgschakeld voor elk van
de volgende omstandigheden:
De parkeermanoeuvre is voltooid.
De rijsnelheid is hoger is dan 18 mph
(30 km/u) tijdens het zoeken naar een
parkeerplaats.
De rijsnelheid is hoger is dan 5 mph
(7 km/u) tijdens de actieve stuurgeleiding
in de parkeerplaats.
Het stuurwiel wordt aangeraakt tijdens de
actieve stuurgeleiding in de parkeerplaats.
Er wordt op de schakelaar voor de Park-
Sense parkeersensoren voor en achter
gedrukt.
Het bestuurdersportier wordt geopend.
De achterklep wordt geopend.
Ingreep van ESC/ABS.
Het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense laat een maximaal aantal schake-
lingen toe tussen DRIVE en REVERSE. Als
de manoeuvre niet binnen het maximale
aantal schakelingen kan worden uitge-
voerd, wordt deze door het systeem gean
-
nuleerd en wordt de bestuurder via het display in de instrumentengroep begeleid
bij het handmatig voltooien van de
manoeuvre.
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
werkt alleen en zoekt alleen naar een
parkeerplaats als aan de volgende voor -
waarden wordt voldaan:
De versnellingsbak staat in DRIVE.
Contactschakelaar staat in de stand RUN.
De schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense is bediend.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De achterklep is gesloten.
Het oppervlak en de onderkant van achter -
kant/achterbumper en de voorkant/voor -
bumper van de auto moeten vrij zijn van
sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obsta-
kels.
De voertuigsnelheid is lager dan 25 km/u
(15 mph).
OPMERKING:
Als sneller wordt gereden dan ongeveer
25 km/u (15 mph), dan wordt de bestuurder
via het display van de instrumentengroep
geïnstrueerd om langzamer te rijden. Als
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 180
Page 183 of 370

181
sneller wordt gereden dan ongeveer 30 km/u
(18 mph), wordt het systeem geannuleerd.
De bestuurder moet dan het systeem
opnieuw inschakelen door op de schakelaar
voor het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense te drukken.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt,
knippert de LED op de schakelaar voor het
actieve parkeerhulpsysteem ParkSense tijde -
lijk. De LED gaat vervolgens uit als niet aan
alle bovenstaande voorwaarden wordt
voldaan.
De parkeerplaats verlaten
OPMERKING:
De functie werkt niet voor insteekparkeren,
maar alleen voor fileparkeren.
Activeren
Om deze functie te activeren, drukt u op de
harde Active-ParkSense-toets en gebruikt
vervolgens de pijltoetsen op het stuur om de
file-uitparkeren-functie te selecteren. Na de
keuze, wordt het systeem geactiveerd en
waarschuwt het de bestuurder via het display
in het instrumentenpaneel over de hande -
lingen die moeten worden uitgevoerd om de
manoeuvre correct uit te voeren. Selectie van richting voor manoeuvre
Gebruik de richtingaanwijzers om de richting
te kiezen waarin u de manoeuvre wilt
uitvoeren.
Tijdens de manoeuvre vraagt het systeem u
om de achteruitversnelling in te schakelen.
Schakel de richtingaanwijzer in aan de kant
van het voertuig waar u de parkeerplaats wilt
verlaten. Laat het stuur los en trap de betref
-
fende pedalen in terwijl het systeem uw voer -
tuig automatisch uit de parkeerplaats rijdt.
Als de bestuurder tijdens de manoeuvre
bewust of onbewust het stuurwiel blokkeert
(het stuurwiel vasthoudt of aanraakt zodat
het niet kan draaien), wordt de manoeuvre
onderbroken.
Einde van de manoeuvre
De semi-automatische manoeuvre eindigt
wanneer het display de volgende melding
over een uitgevoerde manoeuvre weergeeft.
Aan het einde van de manoeuvre krijgt de
bestuurder weer de controle over het voer -
tuig.
Belangrijke informatie
Als de positie van sensoren door de impact
verandert, kan dit grote gevolgen hebben
voor de werking van het systeem.
De sensoren bereiken de beste prestaties
nadat de auto ongeveer 30 mijl (50 km)
gereden heeft, vanwege de dynamische
bandomtrekberekeningen die gebruikt
worden bij het parkeren.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
Bouwmachines, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen kunnen de
werking van ParkSense nadelig beïn -
vloeden.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 181
Page 184 of 370

STARTEN EN RIJDEN
182
Sensoren kunnen een niet-bestaand
obstakel detecteren (echogeluid) door
mechanische geluiden, bijvoorbeeld
tijdens het wassen van het voertuig of in
geval van regen, sterke wind en hagel.
De sensoren detecteren objecten met een
bepaalde vorm of gemaakt van bepaalde
materialen (zeer dunne palen, aanhanger-
balken, panelen, netten, struiken,
parkeerpalen, stoepen, afvalbakken,
motoren, enz.) mogelijk niet. Controleer
altijd goed op obstakels rond het voertuig
en de baan naar de parkeerplaats die het
systeem heeft geïdentificeerd.
Wanneer wielen en banden worden
gebruikt met andere afmetingen dan de
originele wielen en banden, kan dit een
nadelige invloed hebben op de werking
van het systeem.
De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in
de contactdoos van de trekhaak van het
voertuig wordt gestoken. De sensoren voor
blijven ingeschakeld en kunnen akoesti -
sche en visuele waarschuwingen geven.
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld wanneer de stekker van de aanhangerkabel uit de contactdoos
wordt gehaald.
In de modus "Search in progress" (bezig met
zoeken) kan het systeem een ongeschikte
parkeerplaats voor de manoeuvre identifi
-
ceren (bijv. een kruising, oprit, plekken die
de rijrichting doorkruisen, enz.).
Bij parkeermanoeuvres op een helling
kunnen prestaties van het systeem
afnemen en wordt het systeem mogelijk
uitgeschakeld.
Als een parkeermanoeuvre wordt uitge-
voerd tussen twee geparkeerde voertuigen
langs de stoep, kan het voorkomen dat het
systeem het voertuig op de stoep rijdt.
Sommige manoeuvres met zeer scherpe
bochten kunnen mogelijk niet worden
uitgevoerd.
Controleer tijdens de parkeermanoeuvre
voortdurend of de omstandigheden niet
veranderen (bijv. er bevinden zich
personen en/of dieren op de parkeerplaats,
rijdende voertuigen, enz.) en grijp indien
nodig direct in.
Let tijdens parkeermanoeuvres op voertuigen
die uit de tegengestelde richting komen.
Houd u altijd aan de wet en verkeersregels.
OPMERKING:
Wanneer sneeuwkettingen of het ruimte-
besparende wiel zijn aangebracht, kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
De functie informeert de bestuurder alleen
over de laatste geschikte parkeerplaats
(insteekparkeren en fileparkeren) die door
de parkeersensoren is gedetecteerd.
Sommige meldingen gaan vergezeld van
akoestische waarschuwingen.
RIJSTROOKDETECTIE —
INDIEN AANWEZIG
Werking van rijstrookdetectie
Het rijstrookdetectiesysteem werkt bij snel
-
heden van meer dan 60 km/u (37 mph) en
onder de 180 km/u (112 mph). Het
rijstrookdetectiesysteem maakt gebruik van
een vooruitkijkcamera om rijstrookmarke -
ringen te detecteren en meet de positie van
het voertuig binnen de markeringen.
Wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en de bestuurder onbedoeld de
rijstrook verlaat (geen richtingaanwijzer inge -
schakeld), geeft het rijstrookdetectiesysteem
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 182