Page 185 of 370

183
een voelbare waarschuwing op het stuurwiel,
alsmede een visuele waarschuwing op het
display in de instrumentengroep om de
bestuurder erop te wijzen binnen de
rijstrookmarkeringen te blijven.
De bestuurder kan de voelbare waarschuwing
op elk moment handmatig uitschakelen door
aan het stuur te trekken.
Wanneer slechts één rijstrookmarkering is
gedetecteerd en de bestuurder onbedoeld de
rijstrook verlaat (geen richtingaanwijzer inge-
schakeld), geeft het rijstrookdetectiesysteem
een visuele waarschuwing via het display in
de instrumentengroep om de bestuurder erop
te wijzen op de rijstrook te blijven. Als
slechts één rijstrookmarkering is gedetec -
teerd, wordt geen voelbare waarschuwing
gegeven.
OPMERKING:
Wanneer aan de bedrijfsomstandigheden is
voldaan, controleert het rijstrookdetectiesy -
steem of de handen van de bestuurder
aanwezig zijn op het stuurwiel en geeft het
een visuele waarschuwing en een geluidssig -
naal weer als de handen van de bestuurder
niet zijn gedetecteerd op het stuurwiel. Het
systeem wordt geannuleerd als de bestuurder
zijn handen niet aan het stuur heeft.Rijstrookdetectie in- of uitschakelen
De standaardstatus van rijstrookde -
tectie is "Off" (uit).
De knop LaneSense bevindt zich op
het schakelpaneel onder het Uconnect
scherm.
Om het rijstrookdetectiesysteem in te scha -
kelen, drukt u op de toets LaneSense (LED
gaat uit). Het bericht "Lane Sense On"
(rijstrookdetectie ingeschakeld) verschijnt op
het display in de instrumentengroep.
Om het rijstrookdetectiesysteem uit te scha -
kelen, drukt u eenmaal op de toets Lane -
Sense (LED gaat aan).
OPMERKING:
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door de rijstrookdetectie
automatisch de systeemstatus (ingeschakeld
of uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie
De rijstrookdetectie geeft de huidige afwij -
king van de rijstrook aan via het display in de
instrumentengroep. Basisdisplay in de instrumentengroep — indien
aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha
-
keld, zijn de rijstrookmarkeringen grijs
wanneer geen van beide rijstrookgrenzen zijn
gedetecteerd en is het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie continu wit wanneer
alleen de markering van de linker rijstrook
is gedetecteerd en is het systeem gereed
voor het geven van visuele waarschu -
wingen op het display in de instrumenten -
groep wanneer de rijstrook onbedoeld
wordt verlaten.
Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran -
dert de kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie van continu wit
naar knipperend geel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 183
Page 186 of 370

STARTEN EN RIJDEN
184
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde
gedrag voor het rechts verlaten van de
rijstrook, wanneer alleen de rechter rijstrook-
markering is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie is continu groen
wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en het systeem gereed is
voor het geven van visuele waarschu -
wingen op het display in de instrumenten -
groep en een voelbare waarschuwing in
het stuur als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarke-
ring en de dunne linker lijn in continu wit.
De kleur van het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie verandert van continu
groen naar continu geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen -overgestelde richting van de grens van
rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij
-
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran -
dert de kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie van continu geel
naar knipperend geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen -
overgestelde richting van de grens van
rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij -
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde
gedrag voor het rechts verlaten van de
rijstrook.
Premium display in de instrumentengroep —
indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha -
keld, zijn de rijstrookmarkeringen grijs wanneer geen van beide rijstrookgrenzen zijn
gedetecteerd en is het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie continu wit wanneer
alleen de markering van de linker rijstrook
is gedetecteerd en is het systeem gereed
voor het geven van visuele waarschu -
wingen op het display in de instrumenten -
groep wanneer de rijstrook onbedoeld
wordt verlaten.
Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering geel, blijft de dunne
linker lijn continu geel en verandert de
kleur van het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie van continu wit naar
knipperend geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde
gedrag voor het rechts verlaten van de
rijstrook, wanneer alleen de rechter rijstrook -
markering is gedetecteerd.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 184
Page 187 of 370

185
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie is continu groen
wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en het systeem gereed is
voor het geven van visuele waarschu -
wingen op het display in de instrumenten -
groep en een voelbare waarschuwing in
het stuur als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarke-
ring en de dunne linker lijn in continu
geel. De kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie verandert van
continu groen naar continu geel. Op dit
moment wordt kracht op het stuurwiel in
de tegenovergestelde richting van de grens
van rijstrook uitgeoefend. Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij
-
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de linker dikke
rijstrooklijn geel en blijft de linker dunne
lijn continu branden. het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie blijft continu
geel branden. Op dit moment wordt kracht
op het stuurwiel in de tegenovergestelde
richting van de grens van rijstrook uitgeoe-
fend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij -
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde
gedrag voor het rechts verlaten van de
rijstrook.
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instel -
lingen om de intensiteit van de voelbare
waarschuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de
gevoeligheid van de waarschuwingszone
(vroeg/gemiddeld/laat) te configureren via
het scherm van het Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
Het systeem geeft geen voelbare waar
-
schuwing op het stuurwiel wanneer een
veiligheidssysteem wordt geactiveerd
(antiblokkeersysteem, tractieregelsy-
steem, elektronische stabiliteitsregeling,
Forward Collision Warning etc.).
Bij gebruik van de richtingaanwijzers en
de waarschuwingsknipperlichten worden
de waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW ACHTERUITRIJ -
CAMERA — INDIEN
AANWEZIG
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij -
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display,
in het middendeel van het instrumentenpa -
neel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 185
Page 188 of 370

STARTEN EN RIJDEN
186
(Vervolgd)
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruit-
rijcamera" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" in het instructieboekje voor meer
informatie.
BRANDSTOF TANKEN
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto -
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. In
bepaalde landen is het doploze brand -
stofsysteem zo ontworpen dat het tanken van
de verkeerde soort brandstof wordt voor -
komen.
1. Ontgrendel de brandstofvulklep door op de ontgrendelknop op de sleutelhouder
of de ontgrendelknop op het bekledings -
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
2. Open de brandstofvulklep door op de buitenste rand van de vulklep te drukken. Brandstofvulklep
Vulprocedure
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul -
klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vulleiding; het tankpistool duwt de afsl -
uitklep open en houdt de klep open
tijdens het tanken.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig
achteruit rijden, ook wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ParkView
achteruitrijcamera. Controleer het gebied
achter de auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voetgangers,
dieren, andere voertuigen, obstakels en
dode hoeken, voordat u achteruitrijdt. U
bent verantwoordelijk voor de veiligheid
van uw omgeving en moet blijven opletten
als u achteruitrijdt. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als
parkeerhulp. De ParkView camera kan
niet elk obstakel of voorwerp zien.
Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 186
Page 189 of 370

187
5. Vul de tank met brandstof en wanneerhet tankpistool "klikt" of wordt afge -
sloten, is de brandstoftank vol.
6. Wacht 10 seconden voordat u het tank -
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
7. Verwijder het tankpistool en sluit de brandstofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge -
vallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen. Een trechter wordt bijgeleverd
waarmee u de afsluitklep kunt openen zodat
u in noodgevallen brandstof kunt bijvullen
met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de opbergruimte van het reservewiel.
2. Steek de trechter op dezelfde manier in de vulleiding als het tankpistool. Brandstoftrechter
3. Zorg ervoor dat de trechter volledig is geplaatst zodat hij de afsluitklep open -
houdt.
4. Giet de brandstof in de trechter.
5. Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinig hem voordat u hem terug plaatst in
de opbergruimte voor het reservewiel.
OPMERKING:
Onder bepaalde koude omstandigheden,
kan de brandstofvulklep mogelijk niet
worden geopend door ijsvorming. Als dit
gebeurt, druk dan licht op de brandstof -
vulklep om het ijs te breken ontgrendel
vervolgens brandstofvulklep met de ontgrendelknop in de auto. Probeer de
klep niet los te wrikken.
Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
Breng geen object/dop dat/die niet
specifiek voor de auto is geleverd aan op
het uiteinde van de vulleiding. Het
gebruik van niet-compatibele objecten/
doppen kan leiden tot een drukverhoging
in de tank, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 187
Page 190 of 370

STARTEN EN RIJDEN
188
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep
Wanneer u de brandstofvulklep niet kunt
openen, kunt u gebruikmaken van de nood-
ontgrendeling van de tankklep.
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de hoedenplank indien aanwezig.
3. Verwijder met de punt van uw sleutel het klepje van de ontgrendelkabel in het
rechter bekledingspaneel.
4. Pak de ontgrendelkabel vast en trek hem voorzichtig omhoog om de brandstofvul -
klep te ontgrendelen.
OPMERKING:
De bevestiging van de kabel kan breken als
er te veel kracht wordt uitgeoefend. Grendel van de bandstofvulklep
5. Druk op de buitenste rand om de brand -
stofvulklep te openen.
Brandstofvulklep Vulleiding
BRANDSTOF TANKEN —
DIESELMOTOR
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto
-
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. Het
doploze brandstofsysteem is zo ontworpen
dat het tanken van de verkeerde soort brand -
stof wordt voorkomen.
1. Ontgrendel de brandstofvulklep door op de ontgrendelknop op de sleutelhouder
of de ontgrendelknop op het bekledings -
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 188
Page 191 of 370

189
(Vervolgd)
2. Open de brandstofvulklep door op deachterste rand van de brandstofvulklep te
drukken.
Brandstofvulklep
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul -
klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vulleiding; het tankpistool duwt de afsl -
uitklep open en houdt de klep open
tijdens het tanken. Brandstofvulklep
5. Vul de tank met brandstof en wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afge -
sloten, is de brandstoftank vol.
6. Wacht tien seconden voordat u het tank -
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
7. Verwijder het tankpistool en sluit de brandstofvulklep. Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge
-
vallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen. Een trechter wordt bijgeleverd
waarmee u de afsluitklep kunt openen zodat
u in noodgevallen brandstof kunt bijvullen
met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de laadruimte achter.
2. Steek de trechter op dezelfde manier in de vulleiding als het tankpistool.
3. Zorg ervoor dat de trechter volledig is geplaatst zodat hij de afsluitklep open -
houdt.
4. Giet de brandstof in de trechter.
5. Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinig hem voordat u hem terug plaatst in
de opbergruimte voor het reservewiel.
1 — Vuldop AdBlue® (UREUM) - indien
aanwezig
2 — Brandstofvulklep
WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 189
Page 192 of 370

STARTEN EN RIJDEN
190
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig
De auto is uitgerust met een AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem en selectieve kata-
lytische reductie om te voldoen aan de emis -
sienormen. Deze twee systemen zorgen voor
naleving van de diesel-emissie-eisen; zij
zorgen tegelijkertijd voor efficiënt brandstof -
verbruik, rijgedrag, koppel en vermogen.
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings -
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen", voor
berichten en systeemwaarschuwingen.
AdBlue® (UREUM) is een zeer stabiel product met een lange houdbaarheid. Als het
bewaard wordt bij temperaturen LAGER dan
90 °F (32 °C), heeft het een houdbaarheid
van minstens één jaar. Voor meer informatie
over de AdBlue®-vloeistof, zie de paragraaf
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in het
hoofdstuk "Technische specificaties". De
auto is uitgerust met een automatisch
AdBlue®-verwarmingssysteem zodra de
motor aanslaat, hetgeen maakt dat systeem
correct werkt bij temperaturen lager dan
12°F (-11°C).
OPMERKING:
AdBlue® (UREUM) bevriest bij tempera
-
turen lager dan 12 °F (-11 °C).
Opslag van AdBlue® (UREUM)
AdBlue® (UREUM) wordt beschouwd als
een zeer stabiel product met een lange houd -
baarheid. Als AdBlue® (UREUM) wordt
bewaard bij temperaturen tussen -12 °C en
32 °C (10 °F en 90 °F), is het ten minste één
jaar houdbaar.
AdBlue® (UREUM) kan bij de laagste
temperaturen bevriezen. AdBlue® (UREUM)
kan bijvoorbeeld bevriezen bij een tempera -
tuur van of onder -11 °C (12 °F). Het
systeem is ontworpen voor gebruik in deze
omgeving.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
Breng geen object/dop dat/die niet
specifiek voor de auto is geleverd aan op
het uiteinde van de vulleiding. Het
gebruik van niet-compatibele objecten/
doppen kan leiden tot een drukverhoging
in de tank, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd) LET OP!
Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
diesel voor motorvoertuigen conform de
EN 590 Europese specificaties. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan onherstelbare schade toebrengen aan
de motor en daarmee de garantie ongeldig
maken vanwege de veroorzaakte schade.
Als u per ongeluk andere soorten brandstof
in de tank stopt, start de motor niet. Maak
de tank leeg. Ook als de motor slechts zeer
kort heeft gedraaid, moet behalve de
brandstoftank ook het gehele
brandstofcircuit worden afgetapt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 190