Page 273 of 370

271
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn,
aangezien de bandenspanning varieert met
de temperatuur.
De bandenspanning verandert met ongeveer
1 psi (7 kPa) per 7 °C (12 °F) verandering
van de luchttemperatuur. Houd hier rekening
mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Voorbeeld: Als de garagetemperatuur 20°C
(68°F) en de buitentemperatuur 0°C (32°F)
bedraagt, moet de spanning bij koude
banden worden verhoogd met 3 psi (21 kPa),
hetgeen overeenkomt met 1 psi (7 kPa) voor
elke 7°C (12°F) voor deze buitentempera-
tuur.
Tijdens het rijden kan de bandenspanning
met 2 tot 6 psi (13 tot 40 kPa) toenemen.
Laat in dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning anders
te laag wordt.
Bandenspanning bij hoge snelheden
De fabrikant is een voorstander van het
rijden met een veilige snelheid, binnen de
geldende snelheidslimiet. Wanneer de snel -
heidslimiet en omstandigheden het toelaten
om met hoge snelheden te rijden, is de juiste bandenspanning erg belangrijk. Mogelijk
moet u de bandenspanning verhogen en de
belading van de auto verminderen als u met
hoge snelheden wilt rijden. Raadpleeg uw
erkende bandenspecialist of dealer voor
informatie over veilige rijsnelheden, belas
-
ting en koude bandenspanning.
Beladen
De maximale last op de band mag niet groter
zijn dan het draagvermogen van de band van
uw auto. Het draagvermogen van de band
wordt niet overschreden als u zich houdt aan
de beladingsvoorwaarden, bandenmaat en
de spanning voor koude banden, die worden
vermeld op de bandeninformatiesticker. OPMERKING:
Bij een situatie waarin de auto tot het
maximum is geladen, mag u de maximaal
toelaatbare asbelasting (GAWR) van de voor-
en achteras niet overschrijden.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage
of een klapband veroorzaken. Dit kan
leiden tot een ernstig ongeval. Rijd niet
sneller dan 75 mph (120 km/u) in een
auto die tot het maximale laadvermogen is
beladen.
WAARSCHUWING!
Uw auto overbelasten is gevaarlijk.
Overbelasting kan ertoe leiden dat uw
banden falen, kan invloed hebben op de
bestuurbaarheid en kan de remweg
verlengen. Gebruik banden met het voor
uw auto aanbevolen draagvermogen. U
mag ze nooit overbelasten.
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van
radiaalbanden en andere bandentypes
heeft een negatieve invloed op het
weggedrag van uw auto. Dit
stabiliteitsverlies kan ongevallen
veroorzaken. Als u radiaalbanden gebruikt,
moeten dat er altijd vier zijn. Combineer
ze nooit met andere bandentypes.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 271
Page 274 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
272
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de
volgende criteria:
Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang
kan niet worden gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor -
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat
banden die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
80 km (50 mijl) te rijden met 80 km/u
(50 mph) na een snel verlies van banden -
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een banden -
spanning van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra
een run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-eigen -
schappen en moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Een run-flat-band is niet te repa -
reren. Als een lekke band wordt verwisseld
na het rijden met te lage bandenspanning,
vervang dan de bandenspanningssensor
aangezien deze niet is gemaakt om te worden
hergebruikt wanneer met een lekke band is
gereden (14 PSI (96 kPa)).
OPMERKING:
De bandenspanningssensor moet worden
vervangen na het rijden met een lekke band.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspan -
ningscontrole voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller dan
30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 seconden
continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat
er geen personen aanwezig zijn in de
nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 272
Page 275 of 370

273
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslij-
tage-indicatoren aangebracht, die u helpen
te bepalen wanneer uw banden moeten
worden vervangen.
Loopvlak
Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen.
Zie “Vervangende banden” in dit hoofdstuk
voor meer informatie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhankelijk
van verschillende factoren, waaronder, maar
niet beperkt tot:
Rijstijl.
Bandenspanning - Een onjuiste banden -
spanning bij koude banden kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het
loopvlak van de band. Deze abnormale slij -
tagepatronen verkorten de levensduur het
loopvlak, waardoor de banden eerder
vervangen moet worden.
Gereden afstand.
Prestatiebanden, banden met een snel -
heidsaanduiding V of hoger, en zomer -
banden, hebben in de regel een kortere
levensduur. Het wordt ten zeerste aanbe-
volen deze banden volgens het onder -
houdsschema te rouleren. OPMERKING:
Het ventiel van het wiel moet bij het
aanbrengen van nieuwe banden ook worden
vervangen als gevolg van slijtage in
bestaande banden.
Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge en donkere plaats. Voorkom
dat de banden in aanraking komen met olie,
vet en benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bieden een
optimale balans tussen verschillende eigen
-
schappen. Controleer daarom de banden
regelmatig op de juiste bandenspanning en
op slijtage. De fabrikant raadt ten zeerste
aan dat u, indien nodig, de oorspronkelijke
banden laat vervangen door banden met
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
zes jaar te worden vervangen, ongeacht het
resterende profiel op de banden. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt,
kan een klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verliezen en
een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 273
Page 276 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
274(Vervolgd)
dezelfde maat, van dezelfde kwaliteit en met
hetzelfde prestatievermogen. Raadpleeg de
paragraaf "Bandenslijtage-indicatoren" in dit
hoofdstuk. Raadpleeg de band- en bela-
dingsinformatiesticker of het voertuigcertifi -
catielabel voor de aanduiding van uw
bandenmaat. De belastingsindex en het snel -
heidssymbool vindt u op de wang van de
originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterk
beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
Type banden
Allseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle
seizoenen (lente, zomer, herfst en winter).
De hoeveelheid grip kan tussen verschillende
allseasonbanden variëren. Allseasonbanden
zijn te herkennen aan de aanduiding M+S,
M&S, M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets van
vier, omdat anders de veiligheid en de
bestuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen band, bandenmaat of band
met een andere belastings- of snelheids-
index dan die voor uw voertuig is voorge-
schreven. Door sommige
niet-goedgekeurde banden en wielen
gecombineerd te gebruiken verandert u
mogelijk de dimensies en eigen -
schappen van de wielophanging, waar -
door de besturing, het weggedrag en de
remwerking veranderen. Dat kan onvoor -
spelbaar weggedrag en extra belasting
van de stuurinrichting en de wielophan -
ging veroorzaken. U kunt dan de controle
over de auto verliezen en een ongeval
met ernstig of zelfs dodelijk letsel veroor -
zaken. Kies daarom uitsluitend banden
en wielmaten met een belastingsindex
die voor uw auto is goedgekeurd.
Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die van
de banden waarmee uw auto oorspronke-
lijk is uitgerust. Als u een band met een
lagere belastingsindex gebruikt, kan de
band te zwaar worden belast en lek
raken. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding
kunnen veroorzaken.
Wanneer uw banden niet geschikt zijn
voor uw rijsnelheid, kan dat een klap -
band veroorzaken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met een
afwijkende bandenmaat kan ervoor zorgen
dat de aanduiding van de snelheidsmeter
en de kilometerteller niet langer juist zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 274
Page 277 of 370

275
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte
als droge omstandigheden en zijn niet
bedoeld om in sneeuw of op ijs te gebruiken.
Als uw auto is uitgerust met zomerbanden,
dient u er rekening mee te houden dat deze
niet zijn ontworpen voor rijden in de winter of
in koud weer. Breng winterbanden aan op uw
auto bij omgevingstemperaturen lager dan
5°C (40°F) of als de wegen bedekt zijn met
ijs of sneeuw. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende dealer.
Zomerbanden zijn niet voorzien van de all
season-aanduiding of het berg/sneeuw-
vloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuur -
baarheid van de auto in het gedrang kunnen
komen.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter -
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band.
Wanneer u winterbanden wilt
gebruiken, moeten deze van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn
als de originele banden. Gebruik
winterbanden altijd in sets van 4 omdat
anders de veiligheid en de bestuurbaarheid
van de auto in het gedrang kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de stan -
daard gemonteerde banden gelden. Rijd
daarom niet sneller dan 120 km/u (75 mph).
Raadpleeg voor snelheden hoger dan
120 km/u (75 mph) uw erkende dealer of
een bandenspecialist voor informatie over
veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken
slechter zijn dan die van banden zonder
spikes. In sommige landen is het gebruik van
banden met spikes verboden. Raadpleeg de
lokale wetgeving voordat u dit type banden
gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve -
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenser -
vicekit" in het hoofdstuk "In geval van nood/
pech" in het instructieboekje voor meer infor -
matie.
Raadpleeg de paragraaf "Vereisten voor het
trekken van een aanhanger - banden" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in de gebrui -
kershandleiding voor beperkingen bij het
slepen met een reservewiel dat is bedoeld
voor tijdelijk gebruik in noodgevallen.
WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in besneeuwde/
ijzige omstandigheden. U kunt de controle
over de auto verliezen, wat ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg hebben. Te snel rijden voor
de omstandigheden zorgt ook voor de kans
op verlies van de macht over het stuur.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde
grondspeling uw auto niet in een
automatische wasstraat wassen wanneer
een compact reservewiel of een reservewiel
voor beperkt gebruik is gemonteerd. De
auto kan schade oplopen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 275
Page 278 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
276
Reservewiel overeenkomend met de
standaard geleverde banden en velgen —
indien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden
en velgen op de voor- en achteras van uw
voertuig. Dit reservewiel mag worden
gebruikt bij het rouleren van banden voor uw
auto. Als uw voertuig beschikt over deze
optie, kunt u een erkende bandenleverancier
raadplegen voor het aanbevolen roulatie -
schema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde -
lijk en alleen in noodgevallen worden
gebruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinfor -
matiesticker op de portieropening aan
bestuurderszijde of op de wang van de band
zien of uw auto is uitgerust met een compact
reservewiel. Beschrijvingen van compacte
reservewielen beginnen met de letter "T" of
"S" vóór de aanduiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel Omdat het loopvlak van deze band een
beperkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci
-
fiek voor de compacte reserveband is
gemaakt. Monteer nooit meer dan één
compact reservewiel tegelijk op de auto.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood -
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft
wellicht een beperkte levensduur. Als het
loopvlak is versleten tot op de slijtindica -
toren, dient u de band van het full-size reser -
vewiel te vervangen. De originele band moet
daarom zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het
rijden met het reservewiel aangegeven. Het
reservewiel lijkt op het oorspronkelijke wiel
op de voor- of achteras van de auto, maar
heeft andere eigenschappen. Het rijgedrag
van de auto verandert wanneer u dit reserve -
wiel voor beperkt gebruik monteert. De origi -
nele band moet daarom zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in
noodgevallen worden gebruikt. U mag met
een deze reservewielen niet sneller rijden
dan 80 km/u (50 mph). Het loopvlak van
een reservewiel heeft slechts een beperkte
levensduur. Als het loopvlak is versleten
tot op de bandenslijtage-indicatoren, dient
u het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 276
Page 279 of 370

277
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen)
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist
voldoende ruimte tussen band en wielkast.
Volg deze aanbevelingen op om schade te
voorkomen:
Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.
Uitsluitend gebruiken op de voorwielen.
Bij een 215/65R16-band wordt het
gebruik van een sneeuwketting van maxi -
maal 7 mm boven het bandenprofiel
aanbevolen.
Er worden geen andere bandenformaten
aanbevolen voor gebruik met een sneeuw -
ketting.
OPMERKING:
Later aangeschafte bandenuitrusting zoals
sneeuwkettingen kunnen invloed hebben op
de prestaties van het bandenspanningscon -
trolesysteem (TPMS).
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mogen
alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het rijgedrag van de auto verandert
wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die staat
vermeld op het reservewiel voor tijdelijk
gebruik. De bandenspanning mag nooit
hoger of lager zijn dan de spanning voor
koude banden, die op de band- en
beladingsinformatiesticker op de B-stijl
aan de bestuurderszijde of de achterrand
van het bestuurdersportier is vermeld. De
originele band moet zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden. Anders kunt u de
controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende
bandenmaten en -typen (M+S,
winterbanden) tussen de voor- en achteras
kan leiden tot onvoorspelbaar weggedrag.
U zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een aanrijding kunnen
veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
Door de beperkte ruimte voor sneeuwket -
tingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te
gebruiken die in goede staat verkeren.
Gebroken sneeuwkettingen kunnen
ernstige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
Verwijder eerst de beschadigde onder -
delen van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
Breng de ketting zo strak mogelijk aan en
trek hem opnieuw strak nadat u 0,8 km
(0,5 mijl) hebt gereden.
Rijd niet harder dan 50 km/u.
Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 277
Page 280 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
278
Aanbevelingen over 'rouleren' van banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belas-
tingen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de
banden onderling te rouleren. De voordelen
van rouleren zijn het grootst bij grove
profielen, zoals het profiel van terrein -
banden. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de banden en geeft langere
tijd goede grip in modder, sneeuw en op een
nat wegdek. Bovendien draagt rouleren bij
aan de rijeigenschappen. Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds
-
schema" voor de juiste onderhoudsinter -
vallen. De oorzaken van snelle of ongewone
slijtage moeten verholpen worden voordat u
de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor -
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar
voren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Dit roulatiepatroon geldt niet
voor bepaalde richtinggebonden banden,
waarvan de draairichting niet mag worden
omgedraaid.
Banden rouleren (kruislings naar voren)
De aanbevolen roulatiemethode voor vier -
wielaandrijving (4WD) is kruislings naar
achteren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Banden rouleren (kruislings naar achteren)
HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Houd u aan de instructies van de fabri
-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
LET OP! (Vervolgd)
LET OP!
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden
van hetzelfde type zijn en dezelfde maat
en omtrek hebben. Een verschil in
bandenmaat kan schade aan de
verdeelbak veroorzaken. Het schema voor
rouleren van de banden moet worden
aangehouden, om gelijkmatige
bandenslijtage te waarborgen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 278