Page 57 of 370

55
Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt
gesloten, beweegt de achterklep terug
naar de volledig geopende stand.
OPMERKING:
Laat het elektrische systeem de achterklep
openen. Wanneer u de achterklep handmatig
probeert te openen of sluiten, wordt mogelijk
de obstakeldetectie voor de achterklep geac -tiveerd en wordt de elektrische bediening
gestopt of wordt de bewegingsrichting omge
-
keerd.
BOORDAPPARATUUR
Voedingsuitgangen
Uw voertuig is uitgerust met aansluitcon -
tacten van 12 volt (13 ampère) voor het
aansluiten van een mobiele telefoon, kleine
elektronische apparaten en andere elektri -
sche accessoires die weinig stroom
verbruiken. De aansluitcontacten zijn voor -
zien van een label met een “sleutel" of een
“accu” om de voeding van de aansluiting aan
te duiden. Aansluitcontacten die zijn voor -
zien van een label met een “sleutel" worden
gevoed als het contact in de stand ON of ACC
staat. Aansluitcontacten die zijn voorzien
van een label met een “accu” zijn recht -
streeks aangesloten op de accu en staan
altijd onder stroom. OPMERKING:
Alle accessoires die zijn aangesloten op de
aansluitcontacten met "accuvoeding" dienen
losgekoppeld of uitgezet te worden wanneer
de auto niet gebruikt wordt, om te voorkomen
dat de accu leegloopt.
Het aansluitcontact voorin bevindt zich in
het middendeel van het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
WAARSCHUWING!
Er kan persoonlijk letsel of materiële
schade ontstaan wanneer iets of iemand
bekneld raakt in de pad van de achterklep.
Controleer of de opening vrij is voordat u
de achterklep activeert.
LET OP!
De aansluitcontacten zijn uitsluitend bedoeld
voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluitcontacten, om te
voorkomen dat de contacten worden
beschadigd en de zekering doorbrandt. Bij
verkeerd gebruik van het elektrische
aansluitcontact kan schade worden
veroorzaakt die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt gedekt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 55
Page 58 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
56
Aansluitcontact voorin
Behalve het aansluitcontact voorin bevindt
zich in de bagageruimte mogelijk ook een
aansluitcontact, indien aanwezig.
Aansluitcontact bagageruimte — indien aanwezig
OPMERKING:
Indien aanwezig, kan het aansluitcontact in
de bagageruimte worden geschakeld van alleen ingeschakeld "contact" naar constante
voeding door "accu". Neem contact op met
uw erkende dealer voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs
dodelijk letsel:
Sluit op de 12 volt-aansluitcontacten
alleen apparaten aan die geschikt zijn
voor dit type aansluitcontact.
Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
Zorg dat het klepje is gesloten tijdens het
rijden en wanneer u het aansluitcontact
niet gebruikt.
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
LET OP!
Veel accessoires die u op de aansluitcon
-
tacten kunt aansluiten, ontvangen ook
voedingsspanning van de accu in de auto
als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele tele-
foons). Als u de accessoires te lang
aangesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan
afneemt en/of de motor niet meer zal
starten.
Accessoires die veel vermogen vergen,
zoals koelers, stofzuigers, lampen, enz.,
zullen de accu nog sneller ontladen.
Gebruik deze met mate en wees extra
voorzichtig.
Na het gebruik van accessoires die veel
vermogen vereisen of na een lange
periode dat de auto niet werd gestart
(met nog aangesloten accessoires), moet
er lang genoeg met de auto worden
gereden, totdat de dynamo de accu weer
op kan laden.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 56
Page 59 of 370

57
Spanningsomvormer — indien aanwezig
Locatie spanningsomvormer
Er bevindt zich een aansluitcontact met span -
ningsomvormer van 230 volt en 150 watt op
de achterkant van de middenconsole die
gelijkstroom omzet naar wisselstroom. Deze
aansluiting kan mobiele telefoons, elektroni -
sche apparaten en andere laagspanningsap -
paraten tot 150 Watt van spanning voorzien.
Bepaalde gameconsoles overschrijden deze
limiet, evenals de meeste elektrische gereed -
schappen.
Om het aansluitcontact met spanningsom -
vormer in te schakelen, sluit u gewoon het
apparaat aan. Het aansluitcontact wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer het
apparaat wordt losgekoppeld. De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximum vermogen van 150 Watt
wordt overschreden, schakelt de spanning
-
somvormer automatisch uit. Zodra het elek -
trische apparaat is losgekoppeld van de
aansluiting, schakelt de spanningomvormer
automatisch weer in. Controleer om overbe -
lasting te voorkomen het vermogen op de
elektrische apparaten voordat u deze op de
omvormer aansluit.
IMPERIAAL — INDIEN
AANWEZIG
De last op het dak, indien uitgerust met een
imperiaal, mag niet meer dan 68 kg (150 lbs)
bedragen, en moet evenwichtig worden
verdeeld over het dragende gedeelte.
Er moeten altijd dwarsstangen worden gebruikt
als bagage op de imperiaal wordt geplaatst.
Controleer de riemen regelmatig om u er zeker
van te zijn dat de last goed vast zit.
OPMERKING:
Dwarsstangen kunnen worden aangeschaft
bij uw erkende dealer via Mopar onderdelen.
Bij gebruik van een daktransportsysteem
blijft het maximaal toelaatbaar laadgewicht
van de auto ongewijzigd. Zorg dat het totale
gewicht van bagage en inzittenden in de auto
zelf, plus het gewicht op de imperiaal, de
maximale laadcapaciteit van de auto niet
overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs
dodelijk letsel:
Steek geen voorwerpen in de elektrische
aansluitingen.
Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
Sluit het deksel indien niet in gebruik.
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 57
Page 60 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58
(Vervolgd)
MILIEUBESCHERMINGSSY-
STEMEN — INDIEN
AANWEZIG
Benzinedeeltjesfilter (GPF) — Alleen 2.0-liter
T4-benzine-uitvoering
Het benzinedeeltjesfilter is een mechanisch
filter dat ingebouwd is in het uitlaatsysteem
en dat koolstofdeeltjes in de uitlaatgassen
van 2.0-liter T4-benzinemotoren fysiek
tegenhoudt.
Het deeltjesfilter is vereist om vrijwel alle
emissies van koolstofdeeltjes te elimineren
conform huidige/toekomstige voorschriften
en normen.
Aangezien dit filter deeltjes fysiek tegen -
houdt, moet het worden gereinigd (geregene -
reerd) tijdens normaal rijden om
koolstofdeeltjes te verwijderen. De regenera -
tieprocedure wordt automatisch geregeld
door de motorregeleenheid in overeenstem -
ming met de filtervoorwaarden en gebruiks -
condities van de auto.
WAARSCHUWING!
Bind de lading stevig vast voordat u met
uw auto gaat rijden. Onzorgvuldig
vastgebonden lading kan van de auto
afvliegen, vooral bij hoge snelheden,
waardoor letsel en materiële schade kan
ontstaan. Volg de waarschuwingen
betreffende de dakdrager op wanneer u
lading op uw dakdrager vervoert.
LET OP!
Overschrijd nooit de maximale dakdra-
gerbelasting, om schade aan de
dakdrager en het voertuig te voorkomen.
Verdeel zware last altijd zo gelijkmatig
mogelijk en zet de last stevig vast.
Langwerpige objecten die voorbij de
voorruit steken, moet u zowel aan de
voorzijde als aan de achterzijde van de
auto vastmaken.
Leg een deken of ander beschermings-
materiaal tussen het dakoppervlak en de
lading.
Rijd met gereduceerde snelheid en neem
bochten voorzichtig als u een grote of
zware lading op het dak hebt bevestigd.
Windstoten, die door passerend vracht -
verkeer of op natuurlijke wijze worden
veroorzaakt, kunnen plotselinge
opwaartse krachten uitoefenen op de
lading. Het vervoer van zeer grote platte
objecten, zoals houten panelen of surf -
planken, wordt afgeraden aangezien
deze de bagage op uw voertuig kunnen
beschadigen.
De last moet altijd eerst worden vast -
gezet op de dwarsdragers, waarna de
sjorogen op de zijrails kunnen worden
gebruikt als extra bevestigingspunten.
De sjorogen zijn uitsluitend bedoeld als
aanvullende bevestigingspunten.
Gebruik geen ratelsleutels bij de
sjorogen. Controleer de riemen regel -
matig om u er zeker van te zijn dat de
last goed vast zit.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 58
Page 61 of 370
59
Het volgende kan plaatsvinden tijdens rege-
neratie: hogere niveaus van geluid, trillingen
en ruwheid (NVH) en lagere motorprestaties.
Er kunnen speciale berichten worden weer -
gegeven op het display van de instrumenten -
groep als gevolg van de conditie van het
filter. Raadpleeg de paragraaf "Waarschu -
wingslampjes en meldingen" in het hoofd -
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 59
Page 62 of 370

60
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRU-
MENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de
bestuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand OFF, zorgt het openen/
sluiten van een portier ervoor dat het display
wordt geactiveerd en het totaal aantal kilo -
meters of mijlen weergeeft op de kilometer -
teller. Het display in de instrumentengroep is
ontworpen om belangrijke informatie over de
systemen en functies van uw voertuig weer te
geven. Met behulp van een interactief
display op het instrumentenpaneel kan het
display van de instrumentengroep u laten
zien hoe de systemen werken en u waar -
schuwen wanneer ze niet werken. Met de
bedieningselementen op het stuurwiel kunt u
door de hoofdmenu's en submenu's bladeren
en deze openen. U hebt toegang tot de door
u gewenste, specifieke informatie en u kunt
selecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru -
mentengroep bevindt. Locatie en bedieningselementen basisdisplay
in de instrumentengroep
Locatie en bedieningselementen
Premium-display in de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevat
de volgende menuopties, indien aanwezig:Snelheidsmeter
Vehicle Info (voertuiginformatie)
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start (indien aanwezig)
Audio
Berichten
Screen Setup (scherm instellen)
Voertuiginstellingen
Met dit systeem kan de bestuurder infor -
matie selecteren door op de volgende
knoppen op het stuur te drukken:
Bedieningstoetsen display ininstrumentengroep
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 60
Page 63 of 370

61
Toets pijl omhoog Druk kort op de toets met de pijl omhoog
om omhoog te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijl omlaag
om omlaag te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naar
rechts voor toegang tot de informatie -
schermen of submenuschermen van een
optie in het hoofdmenu.
Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naar
links voor toegang tot de informatiescher -
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
Knop OK
Druk op de toets OK voor toegang tot en se -
lectie op de informatieschermen of subme -
nuschermen van een hoofdmenu. Houd de
toets OK gedurende een seconde ingedrukt
om weergegeven/geselecteerde functies te
resetten waarvoor dat mogelijk is.
Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het
display in de instrumentengroep:
Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter
bijna vol Rijd met veilige en constante
snelheid om de melding te wissen)
Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu -
ceerd Raadpleeg dealer)
Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist
– Raadpleeg dealer)
Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem –
Filter XX% vol Onderhoud vereist Raad -
pleeg dealer)
Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
Exhaust System – Regeneration
Completed (Uitlaatsysteem – Regeneratie
voltooid)
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)
Deze motor voldoet aan alle vereiste emis -
sienormen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge -
rust met een uiterst moderne motor en
uitlaatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking
komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in aanraking kan komen met
brandbaar materiaal.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 61
Page 64 of 370
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
62
Meldingen brandstofsysteem
De volgende tabel bevat een lijst met
verschillende meldingen die kunnen worden
weergegeven in de instrumentengroep,
afhankelijk van verschillende systeem- of
brandstofomstandigheden. Gebruik de
omschrijvingen om te interpreteren wat de
melding betekent en om de beste handels-
wijze te bepalen.
LET OP!
Rijd altijd met een snelheid die past bij de
verkeerssituatie, het weer en de
verkeersregels. De motor kan worden
uitgeschakeld, zelfs als het
waarschuwingslampje brandt: herhaalde
onderbrekingen van het regeneratieproces
kan leiden tot een vroegtijdige
verslechtering van motorolie. Het wordt
daarom altijd aanbevolen om te wachten
tot het symbool verdwijnt voordat u de
motor uitzet, volgens de bovenstaande
instructies. Voer niet de DPF-regeneratie
uit wanneer de auto stilstaat.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 62