Page 281 of 370

279
Parkeer uw voertuig op een bedekte, droge
en zo mogelijk geventileerde plaats met de
ramen een klein stukje open.
Controleer of de elektrische parkeerrem
niet is ingeschakeld.
Koppel de negatieve (-) aansluiting los van
de accupool en zorg ervoor dat de accu
volledig is opgeladen. Tijdens de stalling
controleert u de acculading eens per kwar-
taal.
Indien u niet de accu loskoppelt van het
elektrische systeem, controleert u de
acculading iedere 30 dagen.
Reinig en bescherm de gelakte delen door
het aanbrengen van beschermende was.
Reinig en bescherm glimmende metalen
onderdelen door het aanbrengen van
beschermende was.
Doe talkpoeder op de ruitenwisserbladen
voor en achter en laat ze omhoog staan.
Bedek het voertuig met een juiste afdek-
king. Zorg ervoor dat u de lak niet bescha-
digt door het slepen van de afdekking over
vuile oppervlakken. Gebruik geen kunst -
stof afdekfolie die de verdamping van het op het voertuigoppervlak aanwezige vocht
verhindert.
Pomp de banden op tot een druk die
+7,25 psi (+0,5 bar) hoger is dan aanbe-
volen op de bandensticker en controleer
de bandenspanning regelmatig.
Tap het motorkoelsysteem niet af.
Wanneer de auto gedurende twee weken of
langer stilstaat, laat de motor gedurende
ongeveer vijf minuten stationair draaien,
met het aircosysteem aan en hoge ventila-
torsnelheid. Dit zorgt voor juiste smering
van het systeem, waardoor er minder kans
op schade aan de compressor is wanneer
de auto weer in gebruik wordt genomen.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig niet is gestart en niet
met het voertuig is gereden voor ten minste
30 dagen, is een procedure Starten na lang -
durig parkeren vereist voor het starten van
het voertuig.
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover.
CARROSSERIE
Behoud van de carrosserie
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto
altijd in de schaduw en gebruik een milde
autoshampoo. Spoel de auto zorgvuldig af
met schoon water.
Als insecten, teer of andere kleine veront -
reinigingen zich op uw auto hebben verza-
meld, gebruik dan een speciaal
reinigingsmiddel om deze te verwijderen.
LET OP!
Voorafgaand aan het verwijderen van de
positieve en negatieve aansluitingen op de
accu, wacht u ten minste een minuut met
de contactschakelaar in de stand OFF en
sluit u het bestuurdersportier. Bij het
opnieuw aansluiten van de positieve en
negatieve aansluitingen op de accu moet u
ervoor zorgen dat de contactschakelaar in
de stand OFF staat en het
bestuurdersportier gesloten is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 279
Page 282 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
280
Gebruik een hoogwaardige was om olie-
aanslag en vlekken te verwijderen en de
laklaag te beschermen. Zorg dat u geen
krassen maakt op de lak.
Gebruik geen schurende producten en
polijstmiddelen die de glans of de dikte
van de laklaag kunnen aantasten.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regel-
matig schoon (minstens één keer per
maand) wanneer u op bepekelde of stof -
fige wegen of in kuststreken rijdt.
Het is belangrijk dat de afvoeropeningen
onder in de portieren, in de dorpellijsten
en in de bagageruimte open worden
gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak
bespeurt, werk dergelijke plekken dan
meteen bij. Voor de kosten van dergelijke
reparaties is de eigenaar van de auto
verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een
aanrijding schade heeft opgelopen aan de
lak en de beschermende coating, moet u
deze zo spoedig mogelijk laten repareren.
Voor de kosten van dergelijke reparaties is
de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemi -
caliën, kunstmest, zout, enz., vervoert, let
dan goed op of alles goed is verpakt en
afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden
wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten
aanbrengen.
Werk de krassen zo snel mogelijk bij. Een
erkende dealer heeft de lakstift die over -
eenkomt bij uw lakkleur.
Sommige delen van het voertuig zijn moge -
lijk gelakt met een matte lak die speciaal
onderhoud vereist om aantasting ervan te
voorkomen.
LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke reini -
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur -
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Het gebruik van een hogedrukreiniger
met een druk van meer dan 1.200 psi
(8.274 kPa) kan de lak en eventuele
stickers beschadigen.
LET OP!
Vermijd het wassen met rollen en/of
borstels in wasstraten. Was het voertuig
alleen met de hand met
reinigingsmiddelen met een neutrale
pH-waarde; droog deze met een vochtige
leren zeem. Schurende producten en/of
polish mogen niet voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt. Vogelpoep
moet onmiddellijk en grondig worden
afgewassen, omdat deze een bijzonder
agressief zuur bevat. Vermijd (indien
mogelijk) parkeren van het voertuig onder
bomen; verwijder plantaardige harsen
onmiddellijk, aangezien deze, wanneer
gedroogd, alleen kunnen worden
verwijderd met schurende producten en/of
polish, wat absoluut niet is aan te bevelen,
omdat deze de karakteristieke glans van de
lak kunnen aantasten. Gebruik geen
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof
voor het reinigen van de voorruit en
achterruit, maar verdun deze met
minstens 50% water. Gebruik uitsluitend
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof als
dit strikt noodzakelijk is vanwege de
buitentemperatuur.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 280
Page 283 of 370

281
(Vervolgd)
INTERIEUR
Stoelen en bekleding
Gebruik een speciaal product om stoffen
bekleding en vloerbedekking te reinigen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof
— indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende
wijze worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te
deppen met een schone, droge doek.
Dep de rest van de vlek vervolgens met een
schone, vochtige doek.
Bij hardnekkige vlekken brengt u een
milde zeepoplossing aan op een schone,
vochtige doek en verwijdert u de vlek.
Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een speciaal
product en een schone, vochtige doek.
Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze
niet met chemische oplosmiddelen of schu-
rende reinigingsmiddelen. De gordelband
kan hierdoor worden aangetast. Ook zonne -
straling kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan
een lauw sopje van zachte zeep. Verwijder de
gordels niet uit de auto om ze te wassen.
Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels
of slijtplekken vertonen of wanneer de gesp -
sluitingen niet goed functioneren.
Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik een speciaal product om vinylbekle -
ding te reinigen.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen om
te reinigen. Dergelijke stoffen zijn vaak
brandbaar en kunnen bij gebruik in
afgesloten ruimten ademhalingsproblemen
veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel kan bij
een aanrijding scheuren, waardoor u niet
langer beschermd bent. Controleer de
veiligheidsgordels van tijd tot tijd op
scheuren, rafels en losse delen. Laat
beschadigde onderdelen onmiddellijk
vervangen. Probeer niet zelf de gordels aan
te passen of uit elkaar te halen.
Gordelsystemen moeten na een aanrijding
direct worden vervangen als ze zijn
beschadigd (oprolmechanisme verbogen,
scheuren in de gordel, enz.).
LET OP!
Direct contact van luchtverfrissers,
insectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper -
vlakken, of gelakte of gedecoreerde
oppervlakken in het interieur kan blij -
vende schade veroorzaken. Veeg deze
onmiddellijk af.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 281
Page 284 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
282
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.Eventueel kan een zachte zeepoplossing
worden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door -
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen,
afwasmiddelen of schoonmaakmiddelen op
ammoniakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet
vereist om de originele kwaliteit te
behouden.
OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet -
telijker voor vreemd materiaal, vuil en
afgeven van weefselkleurstof dan donkere
kleuren. Het leer is ontworpen voor eenvou -
dige reiniging.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een
normale glasreiniger te worden gereinigd.
Gebruik nooit schurende reinigingsmid -
delen. Wees voorzichtig bij het reinigen van
de binnenkant van de achterruit, die is voor -
zien van achterruitverwarming of ruiten die
zijn voorzien van een radioantenne. Gebruik
geen schrapers of andere scherpe voor -
werpen die de elementen kunnen bescha -
digen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.
Schade veroorzaakt door dit type
producten wordt mogelijk niet gedekt
door de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
LET OP! (Vervolgd) LET OP!
Gebruik geen alcohol en
reinigingsmiddelen op basis van alcohol of
keton om lederen bekleding te reinigen
omdat dergelijke middelen de bekleding
kunnen beschadigen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 282
Page 285 of 370

283
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Chassisnummer (VIN)
Het chassisnummer (VIN) bevindt zich
vooraan op de linkerhoek van de voorruit en
is van buitenaf zichtbaar. Dit VIN-nummer
bevindt zich ook rechts voor in de carros-
serie, op de bodem aan de voorkant. Met de
rechter voorstoel in de achterste stand kan
een klep in de vloermat worden geopend en
wordt het VIN-nummer zichtbaar. Dit
nummer staat ook op het voertuiginformatie -
label dat op een van de ruiten van uw voer -
tuig is geplakt, op de voertuigregistratie en
op de eigendomspapieren.
Chassisnummer (VIN) Plaats van VIN rechtsvoor op carrosserie
De VIN-klep openen
OPMERKING:
Het is verboden om het chassisnummer
(VIN) te verwijderen of te wijzigen.
AANHAALMOMENTEN
VOOR VELGEN EN BANDEN
Het juiste aanhaalmoment voor de wiel -
moeren/bouten is van het grootste belang om
te verzekeren dat het wiel juist is gemonteerd
op het voertuig. Telkens wanneer een wiel
wordt verwijderd en teruggeplaatst op het
voertuig, moeten de wielmoeren/bouten
worden aangehaald met een juist gekali -
breerde momentsleutel met een lange
zeskantdop van hoge kwaliteit.
Voorgeschreven aanhaalmomenten
** Gebruik alleen door een erkende dealer aanbe-
volen wielmoeren/bouten en reinig of verwijder
eventueel vuil of olie voordat u deze aanhaalt.
Inspecteer het wielmontagevlak voordat u de
band monteert en verwijder eventuele roest-
of losse deeltjes.
Aanhaalmom
ent moer/bout ** moer-/
boutmaat Sleutelmaat
moer/bout
135 Nm
(100 Ft-Lbs) M12 x 1,25 17 mm
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 283
Page 286 of 370

TECHNISCHE SPECIFICATIES
284
Trek de wielmoeren/-bouten in stervolgorde
aan totdat iedere moer/bout twee keer aange-
trokken is. Zorg ervoor dat de dop volledig
over de wielmoer/-bout zit (niet half
plaatsen).
OPMERKING:
Als u twijfelt of de moeren goed zijn vast -
gezet, laat dit dan bij een erkende dealer of
servicecenter controleren met een moments -
leutel.
Aanhaalpatroon Controleer na 25 mijl (40 km) het aanhaal
-
moment van de wielmoeren/-bouten om er
zeker van te zijn dat alle wielmoeren/-bouten
goed tegen het wiel aanliggen.WIELEN
Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor meer
informatie.
OPMERKING:
Als er verschillen zijn tussen de gegevens
van de eigenaar en het registratiedocument,
ga dan uit van de informatie in het registra -
tiedocument. Voor veilig rijden moeten alle
wielen zijn voorzien van banden van
hetzelfde merk en type.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren/-bouten pas
definitief worden vastgezet als de auto
weer vast op de grond staat. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
letsel tot gevolg hebben.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 284
Page 287 of 370

285
* Optioneel
** De vermelde spanning is voor comfort. Voor een lager brandstofverbruik kan de bandenspanning van de voorbanden worden verhoogd tot maximaal 44 psi
(3 bar) en de bandenspanning van de achterbanden tot maximaal 41 psi (2,8 bar).
Bij terreinrijden met een Trailhawk-voertuig brengt u alle vier de banden terug naar een waarde van 35 psi (2,4 bar) vóór en 32 psi (2,2 bar) achter.
Wielen en banden
VelgmaatBandenmaatBandenspanning
psi (bar) ** Reservewiel
Model Sport 16 x 6.5 ET40215/65 R16 98H
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter
T165/80 D17* (Com-
pact) - 225/60 R17 99H* (full-size tijdelijk gebruik
met snelheidsbegrenzing)
17 x 7.0 ET40
225/60 R17 99H
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter
Model Longitude 17 x 7.0 ET40225/60 R17 99H
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter
Model Limited 18 x 7.0 ET40
225/55 R18 98H -
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter
19 x 7.5 ET40 235/45 R19 95H -
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter
Model Trailhawk 17 x 6.5 ET40225/60 R17 99H ALL
SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter 225/60 R17 (full-size)
S Model 17 x 7.5 ET40 235/45 R19 95H -
3-SEASON 35 (2,4) voor
32 (2,2) achter T165/80 D17* (Com
-
pact) 225/60 R17 99H*
(full-size tijdelijk gebruik
met snelheidsbegrenzing)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 285
Page 288 of 370

TECHNISCHE SPECIFICATIES
286
GEWICHTEN
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Laden van het voertuig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOR
1.4-liter benzinemotor met turbo
Deze motor is ontworpen om te voldoen aan alle
emissie-eisen en een laag brandstofverbruik en
prima rijeigenschappen te bieden wanneer u
hoogwaardige loodvrije benzine met een
minimum octaangetal (RON) van 95 gebruikt.
Voor optimale prestaties en een laag brandstof-
verbruik wordt een minimaal octaangetal
(RON) van 98 of hoger aanbevolen.
Licht pingelen bij lage motortoerentallen is
niet schadelijk voor de motor. Aanhoudend
ernstig pingelen bij hoge motortoerentallen
kan echter schade veroorzaken en vereist
onmiddellijk onderhoud. Benzine van
slechte kwaliteit kan problemen veroorzaken,
zoals slecht starten, afslaan en haperen van
de motor. Als u last heeft van dergelijke
storingen, probeer dan eerst een ander merk benzine voordat u contact opneemt met uw
dealer.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen
veroorzaken, zoals slecht starten, afslaan en
haperen van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact
opneemt met uw dealer.
2.4-liter benzinemotor
Deze motor is ontworpen om te voldoen aan
alle emissie-eisen en een laag brandstofver
-
bruik en optimale rijeigenschappen te
bieden wanneer u hoogwaardige loodvrije
benzine met een minimum octaangetal
(RON) van 91 gebruikt.
Licht pingelen bij lage motortoerentallen is
niet schadelijk voor de motor. Aanhoudend
ernstig pingelen bij hoge motortoerentallen
kan echter schade veroorzaken en vereist
onmiddellijk onderhoud. Benzine van
slechte kwaliteit kan problemen veroorzaken,
zoals slecht starten, afslaan en haperen van
de motor. Als u last heeft van dergelijke
storingen, probeer dan eerst een ander merk
benzine voordat u contact opneemt met uw
dealer. Benzine van slechte kwaliteit kan problemen
veroorzaken, zoals slecht starten, afslaan en
haperen van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact
opneemt met uw dealer.
Ethanol
De fabrikant raadt het gebruik van brand
-
stoffen aan die niet meer dan 10% ethanol
bevatten. Wanneer u brandstof tankt bij een
benzinestation van een bekend merk beperkt
u de kans dat deze limiet van 10% wordt
overschreden of dat u brandstof tankt met
abnormale eigenschappen.
LET OP!
Het gebruik van brandstof met een
ethanolgehalte van meer dan 10% kan
motordefecten, start- en rijproblemen, en
aantasting van materialen veroorzaken.
Deze nadelige werking kan blijvende
schade aan uw auto tot gevolg hebben.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 286