Page 121 of 370

119
(Vervolgd)
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te
beschermen en hen correct te laten zitten bij
het eventueel opblazen van de frontairbags.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
(indien aanwezig)
Dit voertuig is mogelijk ook uitgerust met
aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Raadpleeg de onderstaande informatie
wanneer uw voertuig is uitgerust met aanvul-
lende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met het opschrift "SRS AIRBAG"
of "AIRBAG", op een label of op de bekleding
aan de buitenzijde van de stoelen.
Aanvullende zijairbag in de stoelen vóór
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12
of jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Kinderen van 12 jaar of jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van een auto met een achterbank worden
vervoerd.
WAARSCHUWING!
U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur,
enz.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 119
Page 122 of 370

VEILIGHEID
120
De zijairbags (indien aanwezig) kunnen
helpen om het risico van letsel van inzit-
tenden te beperken tijdens bepaalde zijde -
lingse botsingen, als aanvulling op de
potentiële letselreductie door de veiligheids -
gordels en de constructie van de carrosserie.
Als een zijairbag wordt geactiveerd, gaat de
naad aan de buitenkant van de stoelbekle -
ding open. De geactiveerde aanvullende
zijairbag in de stoel komt via de stoelnaad
naar buiten in de ruimte tussen de inzittende
en het portier. De zijairbag beweegt zo snel
en krachtig dat deze letsel kan veroorzaken
wanneer de inzittenden niet goed in de stoel
zitten, of wanneer zich voorwerpen bevinden
in de ruimte waar de zijairbag wordt opge -
blazen. Kinderen lopen een nog hoger risico
van letsel door een geactiveerde airbag. Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's)
(indien aanwezig)
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met aanvul
-
lende gordijn-zijairbags (SABIC's). Raad -
pleeg de onderstaande informatie wanneer
uw voertuig is uitgerust met aanvullende
gordijn-zijairbags (SABIC's).
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's)
bevinden zich boven de zijruiten. Op de
bekleding over de gordijn-zijairbags bevindt
zich een label met het opschrift "SRS
AIRBAG" of "AIRBAG".
Plaats van het label voor aanvullende gordijn-zijairbags SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
het risico van hoofdletsel en ander letsel voor
inzittenden op de voorstoelen of buitenste
zitplaatsen achterin te beperken tijdens
bepaalde zijdelingse botsingen, als aanvul
-
ling op de potentiële letselreductie door de
veiligheidsgordels en de constructie van de
carrosserie.
De gordijn-zijairbag wordt naar beneden
geactiveerd en bedekt de zijruiten. Een geac -
tiveerde gordijn-zijairbag drukt de buiten -
rand van de hemelbekleding opzij en bedekt
de zijruit. De gordijn-zijairbags worden met
een dermate grote kracht opgeblazen, dat ze
inzittenden kunnen verwonden indien ze niet
naar behoren in de stoel zitten of hun veilig -
heidsgordel niet naar behoren dragen, of
indien er zich voorwerpen bevinden in het
gebied waar de gordijn-zijairbags worden
opgeblazen. Kinderen lopen een nog hoger
risico van letsel door een geactiveerde
airbag.
De SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
bij het beperken van het risico van gedeelte -
lijk of volledig uit het voertuig geslingerd
worden van inzittenden dóór de zijruiten bij
bepaalde zijdelingse botsingen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 120
Page 123 of 370

121
Zijdelingse botsingen
De zijairbags zijn ontworpen om te worden
geactiveerd bij bepaalde zijdelingse
botsingen. De controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden (ORC) bepaalt op
basis van de aard en ernst van een botsing of
de zijairbags moeten worden opgeblazen. De
sensoren voor zijdelingse botsingen helpen
de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden bij het bepalen van de juiste reactie op de botsingen. Het systeem is geka
-
libreerd om de zijairbags aan de zijde van de
botsing van het voertuig te activeren bij
botsingen waarbij bescherming van de inzit -
tenden door zijairbags noodzakelijk is. Bij
een zijdelingse botsing worden de zijairbags
onafhankelijk geactiveerd; bij een botsing
aan de linkerzijde worden alleen de zijair -
bags links geactiveerd en bij een botsing aan
de rechterzijde alleen de zijairbags rechts.
Beschadiging van de auto is op zichzelf geen
goede indicatie of activering van de zijair -
bags al dan niet vereist was.
De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij -
dingen onder bepaalde hoeken of bij
bepaalde zijdelingse botsingen die geen
invloed hebben op het interieur. De zijair -
bags kunnen worden geactiveerd tijdens
botsingen onder een hoek of frontale
botsingen, waarbij de frontairbags worden
geactiveerd.
Zijairbags vormen een aanvulling op de
veiligheidsgordels. Zijairbags worden sneller
opgeblazen dan u met uw ogen kunt knip -
peren.
WAARSCHUWING!
Stapel apparatuur, bagage of andere
lading niet dermate hoog op dat het
opblazen van de gordijn-zijairbags wordt
geblokkeerd. De bekleding boven de
zijruiten waar de gordijn-zijairbags en
het opblaaspad zich bevinden, moet vrij
van obstakels blijven.
Om de gordijn-zijairbags naar behoren te
laten werken, geen accessoires in uw
auto installeren die het dak kunnen
veranderen. Voeg later geen open dak toe
aan uw voertuig. Monteer geen daktrans-
portsystemen waarbij permanente beves-
tigingen nodig zijn (bouten of schroeven)
voor montage op het autodak. Boor nooit
in het autodak, om welke reden dan ook.
WAARSCHUWING!
Inzittenden, waaronder kinderen, die
tegen of heel dicht bij zijairbags zitten,
kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Inzittenden, waaronder
kinderen, dienen nooit tegen het portier,
de zijruiten of het gebied waar de zijair -
bags worden opgeblazen aan te leunen of
in slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten.
Veiligheidsgordels (en kinderzitjes
indien van toepassing) zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher -
ming. Ze houden u ook op uw plaats, uit
de buurt van een zijairbag die wordt
opgeblazen. Voor de beste bescherming
van de zijairbags, moeten inzittenden
hun veiligheidsgordels naar behoren
dragen en rechtop zitten met hun rug
tegen hun stoel. Kinderen moeten naar
behoren worden vastgegespt in een
kinderzitje of zitverhoger, afgestemd op
de grootte van het kind.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 121
Page 124 of 370

VEILIGHEID
122
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
Over de kop slaan van het voertuig (indien
uitgerust met systeem voor detectie van over de
kop slaan)
Zijairbags en gordelspanners zijn ontworpen
om te worden geactiveerd bij bepaalde gevallen van over de kop slaan van de auto
(indien uitgerust met detectie van over de
kop slaan). De controller van het beveili
-
gingssysteem voor inzittenden (ORC) bepaalt
op basis van de aard en ernst van een
bepaalde kanteling of activering noodzakelijk
is. Beschadiging van de auto is op zichzelf
geen goede indicatie of activering van de
zijairbags en gordelspanners al dan niet
vereist was.
De zijairbags en gordelspanners worden niet
altijd geactiveerd wanneer de auto over de
kop slaat. Het systeem voor detectie van over
de kop slaan bepaalt of de het voertuig
mogelijk over de kop slaat en of activering
noodzakelijk is. Als het voertuig over de kop
slaat of bijna over de kop slaat en het
systeem moet worden geactiveerd, activeert
het systeem voor detectie van over de kop
slaan de zijairbags en de gordelspanners aan
beide zijden van het voertuig.
De gordijn-zijairbags kunnen helpen bij het
beperken van het risico van gedeeltelijk of
volledig uit de auto geslingerd worden van
inzittenden dóór de zijruiten bij bepaalde
zijdelingse botsingen of het over de kop
slaan van de auto.
Componenten van het airbagsysteem
OPMERKING:
De controller van het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) controleert de
interne circuits en de bedrading van de
onderstaande elektrische componenten van
het airbagsysteem:
Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Bestuurders- en passagiersairbags
Gespsluitingschakelaar voor veiligheids-
gordels
Aanvullende zijairbags
Sensoren voor frontale en zijdelingse
botsingen
Gordelspanners
Glijrailpositiesensoren
WAARSCHUWING!
Zijairbags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Leun niet tegen het
portier of het raam. Zit rechtop op het
midden van de stoel.
Als u zich tijdens het activeren te dicht
bij de zijairbags bevindt, kunt u ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Als u alleen op de zijairbags vertrouwt,
kan dit bij een aanrijding leiden tot
ernstig letsel. De zijairbags werken in
combinatie met uw veiligheidsgordel om
u op de juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de zijair -
bags niet opgeblazen. Draag altijd uw
veiligheidsgordel, ook als uw auto is
uitgerust met zijairbags.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 122
Page 125 of 370

123
Als een airbag wordt opgeblazen
De frontairbags zijn zo ontworpen dat ze na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken bij de inzittenden tijdens het
opblazen van de airbags. De schaaf -
wonden lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de vloer -
bedekking of op de vloer van een gymnas-
tiekzaal. Deze schaafwonden worden niet
veroorzaakt door contact met chemische
stoffen. De schaafwonden zijn niet blij -
vend en genezen normaal gesproken snel.
Als uw schaafwonden echter na enkele
dagen nog niet zijn genezen of als u last
hebt van blaren, raadpleeg dan onmiddel -
lijk een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u
mogelijk zwevende stofdeeltjes die op rook
lijken. Dit stof is een normaal bijproduct
van het activeringsproces voor het niet-giftige opblaasgas. Deze zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen, neus of
keel irriteren. Spoel met koud water als u
last hebt van geïrriteerde ogen of huid.
Zorg voor frisse lucht bij neus- of keelirri
-
taties. Raadpleeg uw huisarts als de irri -
tatie blijvend is. Als deze deeltjes op uw
kleding terechtkomen, volg dan de gebrui -
kelijke wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een
aanrijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden. OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddel
-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk -
kenresponssysteem de volgende functies
uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor
afsluiten (indien aanwezig)
De accuvoeding naar de elektromotor
afsluiten (indien aanwezig)
De waarschuwingsknipperlichten inscha-
kelen zo lang de accu energie heeft
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel effect
bij een volgende aanrijding. Laat de
airbags, gordelspanners en het
oprolmechanisme van de veiligheidsgordels
onmiddellijk vervangen door een erkende
dealer. U dient ook de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden te
laten nakijken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 123
Page 126 of 370

VEILIGHEID
124
De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt of gedurende 15 minuten
na interventie van het uitgebreid ongeluk-
kenresponssysteem
De centrale portiervergrendeling ontgren-
delen
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
De verwarming van het brandstoffilter
uitschakelen, de aanjagermotor van de
klimaatregeling uitschakelen, de circula-
tieklep van de klimaatregeling sluiten
De accuvoeding afsluiten naar de:
Motor
Elektromotor (indien aanwezig)
Elektrische stuurbekrachtiging
Rembekrachtiging
Elektrische parkeerrem
Automatische schakelhendel
Claxon
Ruitenwissers vóór
Koplampsproeierpomp
OPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact
in de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en
de sleutel uit de contactschakelaar te verwij -
deren om te voorkomen dat de accu leeg -
loopt. Controleer zorgvuldig de auto op
brandstoflekkage in de motorruimte en op de
grond in de buurt van de motorruimte en de
brandstoftank voordat u het systeem reset en
de motor te star. Als er na een ongeval geen
brandstoflekkage of schade aan de elektri -
sche apparaten van het voertuig (bijv.
koplampen) is, reset u het systeem door de
hierna beschreven procedure te volgen.
Indien u twijfelt, neem dan contact op met
een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid
ongelukkenresponssysteem
Na het incident, wanneer het systeem actief
is, wordt er een bericht weergegeven over
brandstofonderbreking. Zet de contactscha -
kelaar van AVV/START of MAR/ACC/ON/RUN
op STOP/OFF/LOCK. Controleer zorgvuldig
de auto op brandstoflekkage in de motor -
ruimte en op de grond in de buurt van de
motorruimte en de brandstoftank voordat u
het systeem reset en de motor te star.
Afhankelijk van de aard van het incident
kunnen de linker- en rechterrichtingaan -
wijzer, die zich op het instrumentenpaneel
bevinden, beide knipperen en blijven knip -
peren. Om het voertuig te verplaatsen naar
de kant van de weg, moet u de resetproce -
dure uitvoeren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 124
Page 127 of 370

125
Actie van de klant
Wat de klant ziet
OPMERKING:
Elke stap MOET ten minste twee seconden worden vastgehouden.
1. Zet het contact in STOP/OFF/LOCK. (hendel richtingaanwijzer
moet in de neutraalstand staan).
2. Zet het contact in MAR/ACC/ON/RUN. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
3. Zet de richtingaanwijzer rechts AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
4. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
5. Zet de richtingaanwijzer links AAN. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links brandt CONTINU.
6. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
7. Zet de richtingaanwijzer rechts AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
8. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
9. Zet de richtingaanwijzer links AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links brandt CONTINU.
10. Zet de richtingaanwijzer links UIT. (hendel richtingaanwijzer
moet in de neutraalstand staan). Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
11. Zet het contact in STOP/OFF/LOCK.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 125
Page 128 of 370

VEILIGHEID
126
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Indien er een resetprocedurestap niet binnen 60 seconden is voltooid, knipperen de richtingaanwijzers en moet de resetprocedure opnieuw
worden uitgevoerd om tot een goed einde te worden gebracht.
Onderhoud van het airbagsysteem
12. Zet het contact in MAR/ACC/ON/RUN. (De hele procedure moet
binnen één minuut worden voltooid, anders moet deze worden
herhaald). Het systeem is nu gereset en de motor kan worden gestart.
Zet de alarmlichten UIT (handmatig).
Actie van de klant Wat de klant zietOPMERKING:
Elke stap MOET ten minste twee seconden worden vastgehouden.
WAARSCHUWING!
Wijzigingen aan onderdelen van het
airbagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen
doordat de airbag niet werkt en u niet
beschermt. Breng geen wijzigingen aan
de onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterboven
-
zijde van het instrumentenpaneel. Breng
geen wijzigingen aan in de voorbumper
of de carrosseriestructuur en monteer
geen treden of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Probeer geen onderdelen van het
airbagsysteem te wijzigen. De airbag kan
per ongeluk worden opgeblazen of werkt
mogelijk niet goed meer als deze is
gewijzigd. Breng de auto naar een
erkende dealer voor onderhoud aan het
airbagsysteem. Breng de auto naar een
erkende dealer als onderhoud nodig is
aan de autostoel, waaronder het afdek-
paneel en het kussen (ook voor het
verwijderen of losdraaien/aantrekken van
stoelbouten). Er mogen uitsluitend door
de fabrikant goedgekeurde stoelacces-
soires worden gebruikt. Neem contact op
met een erkende dealer als het
airbagsysteem moet worden aangepast
aan personen met een handicap.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 126