Page 17 of 370

15
(Vervolgd)
worden bediend. Druk de voorzijde (zijde
tegenover de noodsleutel) van de sleutel-
houder tegen de knop START/STOP om de
contactschakelaar te bedienen.
START/STOP-contactschakelaar
De contactschakelaar in de vorm van een
drukknop kan in de volgende modi worden
gezet:
OFF
De motor wordt uitgeschakeld.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale vergrendeling, alarm, enz. ) zijn
nog steeds beschikbaar.
ON/RUN
Rijmodus.
Alle elektrische apparaten zijn beschikbaar.
START
Start de motor.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" in het
instructieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd de sleutelhouder uit het
voertuig bij het verlaten van het voertuig
en sluit het voertuig af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige
gezondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Verwijder nooit de mechanische sleutel
tijdens het rijden, omdat het stuur auto-
matisch wordt vergrendeld zodra de
sleutel wordt gedraaid. Dit geldt ook voor
voertuigen die worden gesleept.
LET OP!
Een niet-afgesloten voertuig is een
uitnodiging voor dieven. Verwijder altijd de
sleutelhouder uit het voertuig en
vergrendel alle portieren wanneer u het
voertuig zonder toezicht achterlaat.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 15
Page 18 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
16
Geïntegreerd/handmatig contact — indien
aanwezig
Dit voertuig is mogelijk uitgerust met een
geïntegreerde/handmatige contactschake-
laar. Er zijn drie bedieningsstanden, waar -
onder twee klikstanden en een stand met
veerbelasting. De klikstanden zijn OFF en
ON/RUN. De stand START is een veerbelaste
contactstand. Bij het loslaten uit de stand
START keert de schakelaar automatisch
terug in de stand ON/RUN.
Geïntegreerde contactschakelaar OFF
De motor wordt uitgeschakeld.
De sleutel kan uit de contactschakelaar
worden verwijderd.
De stuurkolom kan worden vergrendeld
(nadat u de contactsleutel hebt verwij -
derd).
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm, enz.)
zijn nog steeds beschikbaar.
ON/RUN
Rijpositie.
Elektrische apparaten zijn beschikbaar.
START
Start de motor.
De contactschakelaar is voorzien van een
veiligheidsmechanisme. Als de motor niet
aanslaat, moet het contact weer op de stand
STOP/OFF worden gezet voordat de startpro -
cedure wordt herhaald.
Bij modellen met een automatische trans -
missie kan de contactsleutel alleen worden
verwijderd wanneer de schakelhendel in
PARK is gezet.
Elektronisch stuurslot — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een
passief elektronisch stuurslot. Dit slot zorgt
ervoor dat de auto niet kan worden gestuurd
als de contactschakelaar in de stand OFF
staat. Het stuurslot wordt ontgrendeld als het
contact in de stand ON staat. Als het slot niet
ontgrendelt en de auto niet start, draai het
stuurwiel dan naar links en naar rechts om
het stuurslot te ontgrendelen.
Mechanisch stuurslot — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een
mechanisch stuurslot. Dit slot zorgt ervoor
dat de auto niet kan worden gestuurd als de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
Draai het stuurwiel een halve slag in een van
beide richtingen bij draaiende motor
(zes-uur-stand). Zet de motor af en verwijder
de contactsleutel. Draai het stuur een iets in
een willekeurige richting tot het wordt
vergrendeld.
1 — OFF
2 — ON/RUN
3 — START
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 16
Page 19 of 370

17
STARTSYSTEEM MET
AFSTANDSBEDIENING —
INDIEN AANWEZIG
Druk twee keer binnen vijf
seconden op de toets remote start
(starten op afstand) op de sleutel -
houder. Door een derde keer op de toets
remote start (starten op afstand) te
drukken wordt de motor uitgeschakeld.
Om met het voertuig te gaan rijden, drukt
u op de knop START/STOP om het contact
in de stand ON/RUN te zetten.
Met remote start (starten op afstand)
draait de motor slechts 15 minuten
(time-out), tenzij het contact in de stand
ON/RUN is gezet.
Het voertuig moet worden gestart met de
sleutel na twee opeenvolgende time-outs.
Starten met afstandsbediening — indien
aanwezig
Druk twee keer binnen vijf seconden op de
toets remote start (starten op afstand) op de
sleutelhouder. Door een derde keer op de
toets remote start (starten op afstand) te
drukken wordt de motor uitgeschakeld.
Om met de auto te rijden, drukt u op de
ontgrendeltoets, steekt u de sleutel in het
contact en draait u deze naar de stand ON/
RUN. OPMERKING:
Met remote start (starten op afstand)
draait de motor slechts 15 minuten
(time-out), tenzij het contact in de stand
ON/RUN is gezet.
Het voertuig moet worden gestart met de
sleutel na twee opeenvolgende time-outs.
Aan alle volgende voorwaarden moet worden
voldaan om de motor met de afstandsbedie -
ning te kunnen starten:
Schakelhendel in de stand PARK
Portieren gesloten
Motorkap gesloten
Achterklep gesloten
Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
uit
Remschakelaar niet geactiveerd (rempe-
daal niet ingetrapt)
Accu voldoende geladen
Lampje Motor controleren mag niet inge-
schakeld zijn
Systeem niet uitgeschakeld door eerder
starten met de afstandsbediening
WAARSCHUWING!
Laat een motor niet in een gesloten
garage of afgesloten ruimte draaien.
Uitlaatgas bevat koolmonoxide (CO),
hetgeen geurloos en kleurloos is. Kool -
monoxide is giftig en kan bij inademing
leiden tot erstig of dodelijk letsel.
Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ramen,
portiersloten of andere onderdelen te
bedienen kunt u of kunnen anderen
ernstig gewond raken of om het leven
komen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 17
Page 20 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
18
Controlelampje alarmsysteem knippert
Contactschakelaar in de stand STOP/OFF
Brandstofniveau voldoet aan de minimale
vereisten
Alarmsysteem meldt geen inbraak
De modus starten met afstandsbediening
activeren
Druk tweemaal binnen vijf seconden op de
toets remote start (starten op afstand) op de
sleutelhouder. De portieren worden vergren-
deld, de parkeerlichten knipperen en de claxon klinkt twee keer (indien geprogram
-
meerd). De motor start en het voertuig blijft
15 minuten in de modus voor starten met
afstandsbediening.
OPMERKING:
Als er sprake is van een storing in de motor
of het brandstofpeil te laag is, slaat de motor
aan en vervolgens binnen 10 seconden weer
af.
De parkeerlichten gaan branden en blijven
tijdens de modus starten met afstandsbe-
diening branden.
Om veiligheidsredenen kunnen de elek-
trisch bedienbare ramen en het zonnedak
(indien aanwezig) niet worden bediend
wanneer de modus starten met afstands-
bediening actief is.
De motor kan tweemaal achter elkaar met
de sleutelhouder worden gestart. Voordat
u de startprocedure een derde keer kunt
herhalen, moet u echter het contact in en
uit schakelen door twee keer op de START/
STOP-knop te drukken (of het contactslot
eerst in de stand ON/RUN te zetten).
ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het alarmsysteem bewaakt de portieren,
motorkap, achterklep en het Keyless
Enter-N-Go contact tegen bediening door onbe-
voegden. Als het alarmsysteem is ingescha-
keld, zijn de schakelaars van de portiersloten
en de achterklep in het interieur uitgeschakeld.
Als het alarm afgaat, geeft het alarmsysteem de
volgende geluids- en lichtsignalen:
De claxon klinkt
De richtingaanwijzers knipperen
Het controlelampje van het alarmsysteem
knippert op het display in de instrumenten -
groep
Alarm inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Zorg ervoor dat het contact van het voer -
tuig in de stand OFF staat.
Als uw voertuig is uitgerust met Keyless Entry (portierontgrendeling),
dient u ervoor te zorgen dat het bijbe -
horende ontstekingssysteem zonder
sleutel op OFF is gezet.
WAARSCHUWING!
Laat een motor niet in een gesloten
garage of afgesloten ruimte draaien.
Uitlaatgas bevat koolmonoxide (CO),
hetgeen geurloos en kleurloos is. Kool -
monoxide is giftig en kan bij inademing
leiden tot erstig of dodelijk letsel.
Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ramen,
portiersloten of andere onderdelen te
bedienen kunt u of kunnen anderen
ernstig gewond raken of om het leven
komen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 18
Page 21 of 370

19
2. Sluit de auto op een van de volgendemanieren af:
Druk op de vergrendeltoets op de scha -
kelaar voor de centrale portiervergren -
deling in het interieur terwijl het
bestuurders- en/of passagiersportier is
geopend.
Druk op de vergrendeltoets op de Passive Entry-handgreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleutel -
houder zich ook aan de buitenzijde
bevindt, raadpleeg de paragraaf
"Portieren" in het hoofdstuk "Uw voer -
tuig leren kennen" in het instructie -
boekje voor meer informatie.
Druk op de vergrendelknop op de Passive Entry-portiergreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleutel -
houder zich ook aan de buitenzijde
bevindt.
Druk op de vergrendelknop op de sleu -
telhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de sleutel -
houder.
Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de
paragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
Zet het contact in de stand OFF (uit) om
het systeem uit te schakelen.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend. Als u op de achterklepknop
drukt, wordt het alarmsysteem niet uitge-
schakeld. Als iemand de auto binnen -
dringt via de achterklep en een portier
opent, gaat het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver -
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen. Er zijn echter omstandigheden
die een ongewenst alarm kunnen veroor -
zaken. Als een van de eerder beschreven
procedures voor het inschakelen van het
alarm is uitgevoerd, zal het alarmsysteem
worden ingeschakeld, ongeacht of u zich in
de auto bevindt. Wanneer u dan in de auto
blijft zitten en vervolgens een portier opent,
gaat het alarm af. Als deze situatie zich voor -
doet, schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm -
systeem actief nadat de accu weer is aange -
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als u de portieren handmatig vergrendelt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 19
Page 22 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
20
PREMIUM ALARMSYSTEEM
— INDIEN AANWEZIG
Het premium alarmsysteem bewaakt de
portieren, de motorkapvergrendeling en de
achterklep tegen onbevoegde toegang en de
contactschakelaar op onbevoegde bediening.
Het systeem maakt tevens gebruik van een
inbraaksensor met dubbele functie en een
voertuigkantelsensor. De inbraaksensor
bewaakt tegen beweging in het interieur van
de auto. De voertuigkantelsensor bewaakt de
auto tegen kantelbewegingen (wegslepen,
wielen verwijderen, veerbootvervoer, enz.).
Een sirene met noodstroomvoorziening, die
onderbrekingen van de voeding en communi-
catie detecteert, is tevens inbegrepen.
Als een perimeter wordt overschreden, wordt
het beveiligingssysteem geactiveerd, waarna
de sirene 29 seconden klinkt en de buiten -
verlichting gaat knipperen, gevolgd door vijf
seconden waarin er geen activiteit is. Indien
het alarm niet wordt uitgeschakeld, gaat dit
8 cycli zo door.
Alarm inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Verwijder de sleutel uit de contactscha -
kelaar, raadpleeg de paragraaf "De motor
starten" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
Als uw voertuig is uitgerust met Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat.
Indien uw auto niet is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat en de sleutel is
verwijderd uit de contactschakelaar.
2. Sluit de auto op een van de volgende manieren af:
Druk op LOCK op de schakelaar voorde centrale portiervergrendeling in het
interieur terwijl het bestuurders- en/of
passagiersportier is geopend.
Druk op de vergrendeltoets op dePassive Entry-handgreep aan de
buitenzijde, terwijl een sleutelhouder zich ook aan de buitenzijde bevindt.
Raadpleeg de paragraaf "Portieren" in
het hoofdstuk "Uw voertuig leren
kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie.
Druk op de vergrendelknop op de sleu
-
telhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
OPMERKING:
Nadat het alarmsysteem is ingeschakeld,
blijft het ingeschakeld totdat u het
uitschakelt door een van de beschreven
uitschakelmethoden te volgen. Als de
elektrische voeding wegvalt nadat het
alarmsysteem is ingeschakeld, moet u het
systeem uitschakelen nadat de voeding is
hersteld om te voorkomen dat het alarm
afgaat.
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de sleutel -
houder.
Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 20
Page 23 of 370

21
paragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Draai de contactschakelaar uit de stand
OFF.
Als uw voertuig is uitgerust metKeyless Enter-N-Go — Passive Entry,
druk dan op de START/STOP-contact -
schakelaar (hiertoe dient minimaal
één geldige sleutelhouder aanwezig te
zijn in het voertuig).
Wanneer uw voertuig niet is uitgerust
met Keyless Enter-N-Go — Passive
Entry, steek dan een geldige sleutel in
de contactschakelaar en draai de
sleutel naar de stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend. Als u op de achterklepknop
drukt, wordt het alarmsysteem niet uitge-
schakeld. Als iemand de auto binnen -dringt via de achterklep en een portier
opent, gaat het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver
-
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen, maar er zijn omstandigheden
die een ongewenst alarm veroorzaken. Als
een van de eerder beschreven procedures
voor het inschakelen van het alarm is uitge -
voerd, zal het alarmsysteem worden inge -
schakeld, ongeacht of u zich in de auto
bevindt. Wanneer u dan in de auto blijft
zitten en vervolgens een portier opent, gaat
het alarm af. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm -
systeem actief nadat de accu weer is aange -
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als u de portieren vergrendelt via de handbe -
diende vergrendelknop.
PORTIEREN
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry
Het Passive Entry systeem is een uitbreiding
van het afstandsbedieningsysteem van het
voertuig en is een functie van Keyless
Enter-N-Go — Passive Entry. Met deze
functie kunt u de portieren en de brandstof -
vulklep van het voertuig vergrendelen en
ontgrendelen zonder dat u op de vergrendel-
en ontgrendelknoppen van de sleutelhouder
hoeft te drukken.
OPMERKING:
Passive Entry kan door middel van
programmeren worden in- en uitgescha-
keld.
Als u handschoenen draagt of als de
portiergreep met Passive Entry is natgere-
gend of -gesneeuwd, is het mogelijk dat de
vergrendeling minder gevoelig wordt en
daardoor langzamer reageert.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 21
Page 24 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
Als de auto wordt ontgrendeld met Passive
Entry en er binnen 60 seconden geen
portier wordt geopend, worden de
portieren weer vergrendeld en het alarmsy-
steem, indien aanwezig, ingeschakeld.
De sleutelhouder kan mogelijk niet worden
gevonden door het Passive Entry-systeem
wanneer deze zich naast een mobiele tele-
foon, laptop of andere elektronische appa-
raten bevindt. Deze apparaten kunnen het
draadloze signaal van de sleutelhouder
blokkeren, waardoor het Passive
Entry-systeem het voertuig niet kan
vergrendelen en ontgrendelen.
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde
Houd een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de handgreep
van het bestuurdersportier en pak deze
handgreep vast om het bestuurdersportier
automatisch te ontgrendelen. Pak de portiergreep vast om te ontgrendelen
OPMERKING:
Als "alle portieren ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" is geprogram -
meerd, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u de handgreep van het bestuur -
dersportier vastpakt. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw instructieboekje voor
meer informatie over de keuze tussen
"bestuurdersportier ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" en "alle
portieren ontgrendelen met eerste druk op de
ontgrendelknop". Ontgrendelen vanaf de passagierszijde
Houd een bijbehorende sleutelhouder met
Passive Entry op minder dan 1,5 m (5 ft) van
de handgreep van het voorste passagierspor
-
tier en pak deze handgreep vast om alle vier
de portieren en de achterklep automatisch te
ontgrendelen.
OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld wanneer
de handgreep van het voorste passagierspor -
tier wordt vastgepakt, ongeacht de voorkeur -
sinstelling van de portierontgrendeling
("Unlock Driver Door 1st press" (bestuur -
dersportier ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) of "Unlock All Doors On 1st
Press" (alle portieren ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop)).
Voorkomen dat de sleutelhouder met Passive
Entry per ongeluk in de auto wordt ingesloten
(FOBIK-Safe)
Om te voorkomen dat een sleutelhouder met
Passive Entry per ongeluk wordt ingesloten
in het voertuig, is het Passive Entry-systeem
uitgerust met een automatische portieront -
grendelingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 22