Page 233 of 370

231
4. Verbind het andere uiteinde van demassakabel (-) met een geschikt massa -
punt op de motor (blootliggend metalen
onderdeel van de ontladen motor van het
voertuig), uit de buurt van de accu en het
brandstofinspuitsysteem.
Geschikt massapunt op de motor (voorbeeldmotor afgebeeld) 5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor
van het voertuig met de lege accu.
6. Nadat de motor is gestart moeten de startkabels in omgekeerde volgorde
worden verwijderd.
Loskoppelen van de startkabels
1. Koppel het min-uiteinde ( -) van de start -
kabel los van het massapunt op de motor
van de auto met de lege accu.
2. Koppel de minkabel (-) van de startkabel
los van de minpool (-) van de hulpaccu.
3. Koppel het einde van de pluskabel (+) los
van de positieve (+) accupool van de
hulpaccu.
4. Koppel de pluskabel (+) van de start -
kabel los van de pluspool (+) van de auto
met de lege accu.
Wanneer uw voertuig vaak met behulp van
startkabels moet worden gestart, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten inspecteren.
TANKEN IN NOODGE -
VALLEN — INDIEN
AANWEZIG
De procedure voor het tanken in noodge -
vallen wordt beschreven in "Brandstof
bijvullen met een jerrycan in noodgevallen".
Raadpleeg de paragraaf "Brandstof tanken"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.
De auto is uitgerust met een vulrechter. Als
u moet tanken terwijl u een goedgekeurde
jerrycan gebruikt, plaatst u de vultrechter in
de vulhalsopening.
WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool
(-) van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven
massa-aansluiting; gebruik geen andere
blootliggende metalen onderdelen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten
zijn aangesloten, ontvangen ook
voedingsspanning van de accu in de auto
als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele
apparatuur). Als u de accessoires te lang
aangesloten laat zonder dat de motor
draait, raakt de accu zo ver ontladen dat
de levensduur ervan afneemt en/of de
motor niet meer zal starten.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 231
Page 234 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
232
Vultrechter
Trechter invoeren
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt
u met de passende maatregelen de kans op
oververhitting van de motor verminderen.
Op de grote weg — minder snelheid.
In stadsverkeer — zet de keuzehendel in
NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar
verhoog het stationair toerental niet. OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen:
Als de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregelknop in de
hoogste stand zetten, de ventilatie in de
vloerstand zetten en de aanjagerschake-
laar in een hoge stand zetten. Zo onder
-
steunt het verwarmingssysteem de
werking van de radiateur bij het afvoeren
van warmte uit het koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit leiden tot schade aan
de auto. Wanneer de temperatuurmeter in
de H-zone staat, zet dan de auto veilig stil
aan de kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair draaien tot
de meternaald weer in het normale bereik
staat. Als de meternaald op "H" blijft staan
en u een geluidssignaal hoort, zet de
motor dan onmiddellijk af en neem
contact op voor service.
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit
de radiateur kunnen ernstige brandwonden
veroorzaken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen, mag u de
motorkap pas openen nadat de radiateur
voldoende is afgekoeld. Open nooit de
vuldop van het koelsysteem als de
radiateur of het koelvloeistofreservoir heet
is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 232
Page 235 of 370

233
SCHAKELHENDEL
ONTGRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de schakel-
hendel niet uit de stand PARK (P) kan
worden bewogen, dan kunt u de volgende
procedure uitvoeren om de schakelhendel
tijdelijk te kunnen bewegen:
1. Zet de motor af.
2. Trek de parkeerrem aan.
3. Trek de stofhoes van de versnelling -
shendel naar achteren en trek deze voor -
zichtig omhoog om de lijst van de
versnellingshendel en de stofhoes los te
maken van de middenconsole.
Lijst van de versnellingshendel 4. Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
5. Steek een kleine schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap in de opening
van het ontgrendelmechanisme van de
schakelhendel (in de rechterachterhoek
van de schakelhendeleenheid) en druk
het ontgrendelingsmechanisme omlaag
en houd het in deze stand.
Toegangsopening van ontgrendelmechanisme
6. Beweeg de schakelhendel naar de stand NEUTRAL (N).
7. De motor kan dan in de stand NEUTRAL worden gestart.
8. Breng de manchet van de schakelhendel weer aan.
EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJKRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal
door een heen en weer gaande beweging los
krijgen. Draai het stuur links- en rechtsom
om de voorwielen vrij te maken. Houd, voor
voertuigen met automatische versnel -
lingsbak, de vergrendelknop op de schakel -
hendel ingedrukt. Schakel vervolgens tussen
DRIVE (D) en REVERSE (R) (bij automati -
sche transmissie) of de 2E VERSNELLING
en REVERSE (bij handgeschakelde versnel -
lingsbak) en trap tegelijkertijd het gaspedaal
licht in.
OPMERKING:
Op voertuigen met een automatische versnel -
lingsbak: er kan alleen tussen DRIVE en
REVERSE worden geschakeld bij wielsnel -
heden van 5 mph (8 km/u) of minder.
Wanneer de transmissie langer dan twee
seconden in de stand NEUTRAL blijft, moet
u het rempedaal ingetrapt houden om DRIVE
of REVERSE in te schakelen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 233
Page 236 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
234
(Vervolgd)
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto
op gang te houden, zonder dat de wielen
doorslippen of het toerental overmatig
oploopt.
OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen
en weer beweegt eerst op de toets "ESC OFF"
om het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESC) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronische remregeling" in het hoofdstuk
"Veiligheid" in het instructieboekje voor meer informatie. Als de auto is losgekomen, drukt
u nogmaals op de toets "ESC OFF" om de
stand "ESC On" te herstellen.
SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures
beschreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan 30
seconden continu doorslippen. Zorg er ook
voor dat er geen personen aanwezig zijn in
de nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
LET OP!
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door -
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten
minste één minuut stationair draaien
met de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL telkens nadat de auto vijf keer
heen en weer is bewogen. Zo voorkomt u
oververhitting en vermindert u het risico
op schade aan de koppeling of de
versnellingsbak bij langdurige pogingen
om de auto vrij te krijgen.
Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE versnelling
en REVERSE, mogen de wielen nooit
sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan
ontstaan aan de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan
leiden tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de
wielen niet met meer dan 48 km/u
(30 mph) doorslippen (de transmissie
schakelt niet op).
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 234
Page 237 of 370

235
(Vervolgd)
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere uitrus-
ting die speciaal voor dit doel zijn gemaakt
en volg de instructies van de fabrikant van de
uitrusting. Het gebruik van veiligheidsket -
tingen is verplicht. Bevestig sleepstangen of
andere sleepuitrusting altijd aan een
dragend deel van het voertuig, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels. De
verkeersvoorschriften met betrekking tot het
slepen van voertuigen moeten worden opge -
volgd.
OPMERKING:
U moet controleren of de automatische
parkeerremfunctie is uitgeschakeld
voordat u het voertuig sleept, om te voor -
komen dat per ongeluk de elektrische
parkeerrem wordt aangetrokken. De auto-
matische handremfunctie wordt ingescha- keld of uitgeschakeld via de door de klant
te programmeren functies in de Uconnect
instellingen.
Bij voertuigen met een lege accu of
waarvan het elektrische systeem is uitge-
vallen en de elektrische parkeerrem (EPB)
is ingeschakeld, moeten de achterwielen
met behulp van een dolly of krik van de
grond worden getild wanneer het voertuig
op een autoambulance wordt gezet.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont -
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan.
OPMERKING:
De Safehold-functie schakelt de elektroni -
sche handrem in wanneer het bestuur -
dersportier wordt geopend (als de accu is
aangesloten, het contact is ingeschakeld, de
transmissie niet in de stand PARK staat en het rempedaal is losgelaten). Als u het voer
-
tuig sleept met de contactschakelaar in de
stand ON/RUN, moet u de elektrische
parkeerrem handmatig uitschakelen telkens
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, door het rempedaal in te trappen
en vervolgens de EPB los te zetten.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad -
pleeg dan de paragraaf "Schakelhendel
ontgrendelen" in dit hoofdstuk voor instruc -
ties over hoe u de automatische versnel -
lingsbak uit de stand PARK schakelt zodat
het voertuig kan verplaatst.
Sleepmethode
Wielen LOS van de grond MODELLEN MET
VOORWIELAANDRIJVING (FWD) 4X4-MODELLEN
Slepen met alle wielen op de
grond GEEN
NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van een
wiellift of dolly Achter
NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Voor OKNIET TOEGESTAAN
Flatbed (autoambulance) ALLEBESTE METHODE ENIGE METHODE
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 235
Page 238 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
236
(Vervolgd)
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer het voertuig wordt
gesleept met het contact in de stand LOCK/
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto
alleen worden gesleept op een autoambu-
lance. Om schade aan uw auto te voorkomen
is de juiste sleepuitrusting vereist.
Modellen met voorwielaandrijving (FWD)
— met sleutelhouder
De fabrikant raadt aan de auto op een
autoambulance te vervoeren (alle wielen VAN
de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is,
moet het voertuig gesleept worden met de
voorwielen VAN de grond (gebruik een dolly
of wiellift voor het optillen de voorwielen).
Zorg ervoor dat de elektronische handrem is
uitgeschakeld en blijft uitgeschakeld, tijdens
het slepen. De elektrische handrem hoeft
niet te worden vrijgezet, als alle vier wielen
VAN de grond zijn.
4x4-Modellen
De fabrikant raadt aan om de auto te
vervoeren met alle vier wielen VAN de grond. Acceptabele methoden zijn het vervoeren
van het voertuig op een autoambulance of
het voertuig aan de voorzijde op te takelen en
de achterzijde op een dolly te plaatsen.
Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
Zorg ervoor dat de elektronische
handrem is uitgeschakeld en blijft uitge-
schakeld, tijdens het slepen.
Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
LET OP! (Vervolgd)
LET OP!
Als de auto in strijd met bovengenoemde
voorschriften wordt gesleept, kan de motor
en/of de versnellingsbak ernstig
beschadigd raken. Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
LET OP!
Voor- of achterwielliften mogen niet
worden gebruikt (als de andere wielen op
de grond staan). Bij slepen met behulp
van een voor- of achterwiellift ontstaat
inwendige schade aan de versnel
-
lingsbak of tussenbak.
Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt
getrokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de
tussenbak optreden. Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen
niet onder de garantie van de auto.
Om schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere
uitrusting die speciaal voor dit doel zijn
gemaakt en volg de instructies van de
fabrikant van de uitrusting.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 236
Page 239 of 370

237
Sleepogen
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en
twee aan de voorzijde. Het sleepoog achter
bevindt zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen. Plaats sleepogen voorkant
Voertuigen met sleutelhouder met een geïnte -
greerde sleutel
Draai de contactsleutel naar de stand ON/
RUN en vervolgens naar de stand OFF/LOCK
zonder deze te verwijderen. Het stuurslot
wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
sleutel uit het wordt getrokken. Zet de scha -
kelhendel in de stand NEUTRAAL. Voertuigen met Keyless Enter-N-Go
Zet het contact in de stand ON/RUN en
vervolgens op OFF/LOCK zonder het portier
te openen. Houd er tijdens het slepen reke
-
ning mee dat de rembekrachtiging en de
elektromechanische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn en er een grotere kracht
moet worden uitgeoefend bij het remmen en
het sturen van het voertuig.
Het gebruik van veiligheidskettingen is
verplicht. Bevestig sleepstangen of
andere sleepuitrusting altijd aan een
dragend deel van het voertuig, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels.
LET OP! (Vervolgd)
WAARSCHUWING!
Gebruik geen ketting om een vastzit -
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg.
Blijf op afstand van auto's die met sleep -
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 237
Page 240 of 370
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
238
Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met een sleepoog
dat kan worden gebruikt voor het slepen van
een voertuig met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik
sleepoog" en "Slepen van een auto met pech"
in dit hoofdstuk. Sleepoog
LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen.
Gebruik de sleephaken niet voor het
aankoppelen aan een afsleepwagen of om
op de auto op de weg te slepen. U kunt uw
auto anders beschadigen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 238