Page 193 of 370

191
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue® (UREUM) is het
volgende van belang:
Alle reservoirs of onderdelen die in contact
komen met AdBlue® (UREUM), moeten
compatibel zijn met AdBlue® (UREUM)
(kunststof of roestvrij staal). Koper,
messing, aluminium, ijzer of niet-roestvrij
staal moet worden vermeden, omdat ze
onderhevig zijn aan corrosie door AdBlue®
(UREUM).
Als AdBlue® (UREUM) wordt gemorst,
moet het volledig worden opgeveegd.
AdBlue® (UREUM) toevoegen
Randvoorwaarden
AdBlue® (UREUM) bevriest bij tempera-
turen lager dan 12 °F (-11 °C). Als de auto
langere tijd bij deze temperatuur stilstaat,
kan bijvullen moeilijk zijn. Daarom wordt
aangeraden om de auto in een garage en/of
verwarmde omgeving te parkeren en te
wachten totdat de AdBlue® (UREUM) weer
vloeibaar geworden is alvorens bij te vullen. Ga als volgt te werk:
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en stop de motor door de contactschake-
laar in de OFF-stand te draaien.
Open de brandstofvulklep, draai de
(blauwe) dop van de AdBlue®
(UREUM)-vulopening los en verwijder die.
Vulopening AdBlue® (UREUM) Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue® (UREUM)-leveran
-
cier bijvullen.
Ga als volgt te werk:Steek het AdBlue® (UREUM)-mondstuk
in de vulopening, start met bijvullen en
stop met bijvullen bij de eerste afschake-
ling (de afschakeling geeft aan dat de
AdBlue® (UREUM) tank vol is). Ga niet
verder met vullen, om morsen van
AdBlue® (UREUM) te voorkomen.
Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
Controleer de vervaldatum.
Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue® (UREUM)-tank giet.
1 — Vuldop AdBlue® (UREUM)
2 — Brandstofvulklep
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 191
Page 194 of 370

STARTEN EN RIJDEN
192
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie, als systemen voor
het bijvullen gebruikt worden, die niet
vastgeschroefd kunnen worden (bijv.
vaten), nadat de indicatie verschijnt op
het display van het instrumentenpaneel,
vul de AdBlue® (UREUM)-tank met niet
meer dan 2 gallon (8 liter).
Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue®
(UREUM) in de jerrycan niet meer eruit
stroomt. Ga dan niet meer verder.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
Bevestig de dop weer op de AdBlue®
(UREUM)-vulopening door hem rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
Draai het contactslot tot de stand RUN
(het is niet nodig om de motor te starten).
Wacht totdat de indicatie op het instru -
mentenpaneel uitgaat, voordat u de auto
in beweging zet. De indicatie kan enkele
seconden tot ongeveer een halve minuut
zichtbaar blijven. Indien de motor wordt gestart en de auto in beweging wordt
gezet, blijft de indicatie langer zichtbaar.
Dit heeft geen consequenties voor de
motorwerking.
Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue® (UREUM)
werd bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
Indien AdBlue® (UREUM) uit de vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon en ga dan verder met vullen.
Indien de vloeistof kristalliseert, veeg het
dan weg met een spons en warm water.
OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir
veroorzaken. AdBlue® (UREUM) bevriest
bij temperaturen lager dan 12 °F (-11 °C).
Hoewel het systeem ontworpen is om
onder het vriespunt van de AdBlue®
(UREUM) te werken, is het raadzaam de
tank niet verder te vullen dan het maxi -
mumpeil want als de UREUM bevriest,
kan het systeem beschadigd raken. Volg
de instructies in deze paragraaf.
Als de AdBlue® (UREUM) wordt gemorst
op gelakte oppervlakken of aluminium,
reinig dat gebied dan onmiddellijk met water en gebruik absorberend materiaal
om de vloeistof op te vangen die op de
grond gemorst werd.
Probeer niet de motor te starten als
AdBlue® (UREUM) per ongeluk aan de
dieselbrandstoftank werd toegevoegd. Dit
kan leiden tot ernstige motorschade.
Neem in dat geval contact op met een
erkende dealer.
Voeg geen additieven of andere vloeistoffen
aan AdBlue® (UREUM) toe. Als u dit toch
doet, kan het systeem beschadigd raken.
Het gebruik van verkeerde of aangetaste
AdBlue® (UREUM) kan leiden tot het
verschijnen van indicaties op het display van
het instrumentenpaneel. Raadpleeg de para
-
graaf "Waarschuwingslampjes en meldingen"
in het hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie.
Giet nooit AdBlue® (UREUM) in een
andere jerrycan: die kan verontreinigd zijn.
Als de AdBlue® (UREUM) opraakt, raad -
pleeg dan de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie om de auto normaal
te blijven gebruiken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 192
Page 195 of 370

193
BELADING VAN DE AUTO
Gewichtslabel
Volgens de plaatselijke voorschriften heeft
uw auto een gewichtslabel op het bestuur-
dersportier of de stijl aan bestuurderszijde.
Gewichtslabel (voorbeeld)
Dit label bevat:
1. De bedrijfsnaam van de fabrikant
2. Het volledige typegoedkeuringsnummer van het voertuig
3. Het chassisnummer (VIN)
4. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR) 5. Maximaal toelaatbaar treingewicht
(GCWR)
6. Maximaal toelaatbare voorasbelasting (FGAWR)
7. Maximaal toelaatbare achterasbelasting (RGAWR)
OPMERKING:
Voor specifieke markten kan het label
verschillen van het label dat in de afbeelding
wordt getoond: het GVWR, GAWR voor en
achter.
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
GVWR staat voor het maximaal toelaatbare
totaalgewicht van de auto inclusief de
bestuurder, passagiers, de auto, opties en
lading. Op het label wordt ook de maximaal
toelaatbare asbelasting (GAWR) van de voor-
en achteras vermeld. De totale last moet
worden beperkt zodat het GVWR en de
GAWR voor en achter niet worden over -
schreden.
Laadvermogen
Het laadvermogen van een auto is het toege -
stane laadgewicht dat een wagen kan
dragen, inclusief het gewicht van de
bestuurder, alle passagiers, opties en lading.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
GAWR staat voor de maximaal toelaatbare
belasting op de voor- en achterassen. De
lading moet goed worden verdeeld in de
laadruimte, zodat de GAWR van iedere as
niet wordt overschreden.
De GAWR van iedere as wordt bepaald door
de onderdelen in het systeem die het laagste
draagvermogen hebben (as, veren, banden of
wielen). Zwaardere assen of onderdelen van
de vering, die soms door kopers worden
aangeschaft voor een grotere duurzaamheid,
leiden niet per definitie tot een hoger maxi -
maal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR) van
de auto.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 193
Page 196 of 370

STARTEN EN RIJDEN
194
Leeggewicht
Het leeggewicht van een auto is het totale
gewicht van een rijklare auto met alle vloei-
stoffen, inclusief brandstof, zonder inzit -
tenden of lading. Het leeggewicht voor en
achter wordt vastgesteld door de auto op een
weegbrug te wegen voordat de inzittenden of
lading worden toegevoegd.
Beladen
Het feitelijke totaalgewicht en het gewicht
van de voor- en achterkant van de auto op de
grond kan het best worden vastgesteld door
de auto te wegen als deze beladen is en klaar
voor gebruik. De hele auto moet eerst gewogen worden op
een commerciële weegsschaal om ervoor te
zorgen dat de GVWR niet overschreden
wordt. Het gewicht van de voor- en achter
-
kant van de auto moet dan afzonderlijk
worden vastgesteld om er zeker van te zijn
dat de lading goed is verdeeld over de voor-
en achteras. Tijdens het wegen van de auto
kan het zijn dat de maximaal toelaatbare
asbelasting van de voor- of de achteras wordt
overschreden, maar dat de totale lading
binnen het maximaal toelaatbare totaalge -
wicht (GVWR) valt. Als dat zo is, moet het
gewicht van de voorkant naar de achterkant
worden verplaatst of andersom, totdat de
asbelasting binnen de toegestane grenzen
valt. Leg zwaardere spullen onderin en zorg
ervoor dat het gewicht goed wordt verdeeld. Zet alle losse voorwerpen vast voordat u gaat
rijden.
Een onjuiste gewichtsverdeling kan van
negatieve invloed zijn op de besturing, het
weggedrag en de remwerking.
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)
LET OP!
Belast uw auto niet zwaarder dan het
maximaal toelaatbaar totaalgewicht of de
maximaal toelaatbare belasting van voor-
en achteras. Anders kunnen onderdelen
van de auto defect raken, of het rijgedrag
van de auto veranderen. U kunt de
controle over de auto verliezen. Bovendien
verkort overbelasting de levensduur van uw
auto.
Motor/versnellingsbak
ModelMaximaal geremd
aanhangergewicht GTW (Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht)* Maximaal disselgewicht
(zie opmerking)
1.4-liter benzinemotor FWD of 4WD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
2.4-liter benzinemotor FWD of 4WD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
2.0-liter dieselmotor/automaat 4-wielaandrijving3.307 lbs (1.500 kg) 165 lbs (75 kg)
2.0-liter dieselmotor/handgeschakeld 4-wielaandrijving 1.900 kg (4.188 lbs)209 lbs (95 kg)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 194
Page 197 of 370

195
1.6-liter dieselmotorFWD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 220 lbs
(100 kg) worden overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of lager.
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger en lasten trekt.
De vermelde treklimieten staan voor het maximale trekvermogen van de auto bij maximaal toelaatbaar treingewicht en optrekken vanuit stilstand op een helling van 12 procent.
Als de auto wordt gebruikt voor het trekken van een aanhanger, nemen de prestaties af en het brandstofverbruik toe. * Trekken van een aanhanger zonder aanhangerremmen is beperkt tot 992 lbs (450 kg).
Motor/versnellingsbak ModelMaximaal geremd
aanhangergewicht GTW (Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht)* Maximaal disselgewicht
(zie opmerking)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 195
Page 198 of 370

STARTEN EN RIJDEN
196
(Vervolgd)
Vereisten voor het trekken van de
aanhanger
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijf-
lijn van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de
onderstaande richtlijnen te volgen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven in "Gepland onderhoud". Raad -
pleeg de paragraaf "Gepland onderhoud" in
het hoofdstuk "Service en onderhoud" voor
de juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt
bij het rijden met een aanhanger nooit de maximaal toelaatbare asbelasting of het
maximaal toelaatbare treingewicht.
LET OP!
Tijdens de eerste 805 km (500 mijl) die
met uw nieuwe auto worden gereden,
mag geen aanhangwagen worden aange-
koppeld. Hierdoor kunnen onderdelen
van de motor of de assen, of andere
onderdelen beschadigd raken.
Daarna mag tijdens de eerste 805 km
(500 mijl) die met een aanhangwagen
worden gereden niet sneller dan 80 km/u
(50 mph) worden gereden en niet met
volgas vanuit stilstand worden opge -
trokken. Op deze manier kunnen de motor
en overige onderdelen van de auto op
juiste wijze worden ingereden onder
zwaardere belastingen.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u de lading niet goed vastzet, kunnen
tijdens het rijden onbeheersbare veran -
deringen in de gewichtsverdeling
optreden. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding
kunnen veroorzaken.
Als u lading vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger
dan nooit te zwaar. Overbelading kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur verliest, tot slechte prestaties of
beschadiging van remmen, as, motor,
transmissie, stuurinrichting, ophanging,
chassis of banden.
Breng altijd veiligheidskettingen aan
tussen uw auto en de aanhanger. Maak
de kettingen altijd vast aan de daarvoor
bestemde bevestigingspunten op de
trekhaak. Voer de kettingen kruiselings
onder de dissel door en zorg voor
voldoende speling voor het nemen van
bochten.
Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met
aanhanger parkeert, trek dan altijd de
handrem aan. Zet de versnellingsbak van
de auto in de stand PARK. Bij auto's met
vierwielaandrijving moet u zorgen dat de
tussenbak niet in de stand NEUTRAL
staat. Plaats altijd blokken voor de
wielen van de aanhanger.
Overschrijd nooit het GCWR.
Het totale gewicht moet worden verdeeld
over het voertuig en de aanhanger, zodat
de volgende vier waarden niet worden
overschreden :
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
GTW
GAWR
Disselgewicht voor de gebruikte trek -
haak.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 196
Page 199 of 370

197
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
OPMERKING:
Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
de betreffende instanties voor meer infor -
matie hierover.
U moet controleren of de automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de auto sleept, om te voorkomen dat per
ongeluk de elektrische handrem wordt
aangetrokken. De automatische handrem -
functie wordt ingeschakeld of uitgescha-
keld via de door de klant te programmeren
functies in de Uconnect instellingen.
Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)
Slepen achter een camper is ALLEEN toege -
staan met de voorwielen VAN de grond. Dit
kan met behulp van een dolly (voorwielen
van de grond) of een aanhangwagen (alle vier
de wielen van de grond). Volg de volgende
procedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende voertuig, volg de instructies van
de fabrikant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly.
3. Bedien de schakelaar van de elektrische parkeerrem (EPB). Zet de schakelhendel
in de stand PARK. Zet de motor af. 4. Zet de voorwielen stevig op de dolly vast,
volg de instructies van de fabrikant van
de dolly.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/ RUN, maar start de motor niet.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Zet de elektrische parkeerrem (EPB) vrij.
8. Schakel het contact uit en verwijder de sleutelhouder en laat het rempedaal los.
SLEEPMETHODE WIELEN VAN DE GROND VOORWIELAANDRIJVING (FWD) VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
Slepen met alle wielen op de
grond GEEN
NIET TOEGESTAANNIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van dolly ACHTER NIET TOEGESTAANNIET TOEGESTAAN
VOORKANT OKNIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLEBESTE METHODEOK
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 197
Page 200 of 370
STARTEN EN RIJDEN
198
Slepen achter een camper – 4X4 modellen
Slepen achter een camper (met vier wielen
op de grond of met een dolly) is NIET
TOEGESTAAN. Dit voertuig kan op een
dieplader of een autotrailer getrokken
worden mits alle vier wielen VAN de grond
zijn.
LET OP!
Slepen met de voorwielen op de grond
veroorzaakt ernstige schade aan de
versnellingsbak. Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen
niet onder de garantie van de auto.
Zorg ervoor dat de elektronische
handrem is uitgeschakeld en blijft uitge-
schakeld, tijdens het slepen.
Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Anders
wordt de voorkant van de bumper
beschadigd.
LET OP!
Als de auto met EEN OF MEER wielen op
de grond wordt gesleept, kan de
versnellingsbak en/of de tussenbak ernstig
beschadigd raken. Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 198