UW VOERTUIG LEREN KENNEN
44
Functies van de klimaatregeling
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning)
kan de gebruiker het aircosysteem hand-
matig in- of uitschakelen. Als het aircosy -
steem is ingeschakeld, stroomt via de
luchtroosters koele, droge lucht in het inte -rieur. Druk voor een lager brandstofverbruik
op knop A/C om de airconditioning uit te
schakelen en stel met de hand de aanjager
en luchtverdeling in. Zorg ook dat u alleen de
stand Instrumentenpaneel, Ventilatie op
twee niveaus of Vloer kiest.
OPMERKING:
Als het systeem bij handmatige klimaatre-
geling in de stand Mengen, Vloer of
Ontdooien/ontwasemen staat, kan de A/C
worden uitgeschakeld, maar blijft het
aircosysteem actief om te voorkomen dat
de ruiten beslaan.
Stand Twee niveaus Stand Twee niveaus
Lucht stroomt uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel en de roosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid
lucht stroomt via de openingen voor voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING:
De stand Twee niveaus is bedoeld om comfort te bieden door koele lucht uit de luchtroosters in het instrumenten -
paneel en warme lucht uit de vloerroosters te laten stromen.
Vloerstand Vloerstand Lucht stroomt uit de luchtroosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen voor
voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
Gemengde stand Gemengde stand De lucht stroomt via de vloeropeningen, ontdooiroosters en de roosters voor de voorruit- en zijruitontwaseming.
Deze instelling is ideaal voor koud weer en sneeuw, wanneer de voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is goed voor extra comfort en om condensvorming op de voorruit te verminderen.
Toets klimaatregeling aan/uit
Druk op deze toets om de klimaatregeling in of uit te schakelen.
Pictogram Omschrijving
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 44
45
Wanneer zich wasem of condens vormt op
de voorruit of zijramen, kiest u de
ontdooistand en verhoogt u indien nodig
het aanjagertoerental.
Als het lijkt of de airconditioning minder
goed werkt dan verwacht, controleer dan
of de voorzijde van de airco-condensor
(vóór in de radiateur) is verstopt door vuil
of insecten. Maak schoon door voorzichtig
water te spuiten vanaf de achterzijde van
de radiateur en door de condensor heen.
MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
toets gaat branden wanneer MAX A/C is inge -
schakeld.
De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt
MAX A/C verlaten.
Recirculatie
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiestand, sneller beslaan. De recirculatiefunctie is mogelijk niet beschik
-
baar (schermtoets grijs weergegeven) bij
omstandigheden waarin de voorruit aan de
binnenkant kan beslaan.
Automatische temperatuurregeling (ATC)
Automatische werking
1. Druk op de toets AUTO op het front of kies de schermtoets AUTO (indien
aanwezig) in het bedieningspaneel van
de automatische temperatuurregeling
(ATC).
2. Vervolgens stelt u de gewenste tempera -
tuur in met behulp van de toetsen voor
het regelen van de temperatuur. Zodra de
gewenste temperatuur wordt weerge -
geven, zorgt het systeem dat deze tempe -
ratuur wordt bereikt en automatisch
wordt gehandhaafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is inge -
steld, hoeft u de instellingen niet meer te
wijzigen. U ervaart het meeste gebruiks -
gemak wanneer u het systeem automa -
tisch laat werken. OPMERKING:
U hoeft de temperatuurinstelling niet te
wijzigen wanneer de auto warm of koud is.
Het systeem past automatisch de tempe-
ratuur, de luchtverdeling en het aanjager
-
toerental aan om zo snel mogelijk de door
u gewenste instelling te bereiken.
De temperatuur kan worden weergegeven
in Amerikaanse of metrische maateen -
heden, door de programmeerbare optie US
of Metric (metrisch) te kiezen.
Voor optimaal comfort in de stand AUTO
blijft de aanjager tijdens een koude start op
een lage stand draaien totdat de motor is
opgewarmd. De snelheid van de aanjager
neemt toe en de aanjager gaat over in de
automatische modus.
Handmatige bediening opheffen
Het systeem is uitgerust met een hele reeks
functies die handmatig instellen mogelijk
maken. Het symbool AUTO op het
ATC-scherm voorin gaat uit als u het systeem
handmatig bedient.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 45
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
46
(Vervolgd)
Aanwijzingen voor de bediening
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden
beschermd met een koelvloeistof met anti-
vries van uitstekende kwaliteit om een goede
bescherming te bieden tegen roestvorming
en oververhitting van de motor. OAT-koel -
vloeistof (conform MS.90032) wordt aanbe -
volen.
Rijden in de winter
Voor de best mogelijke verwarming en
ontwaseming moet u zorgen dat het koelsy -
steem van de motor naar behoren werkt en
de juiste hoeveelheid, soort en concentratie
koelvloeistof wordt gebruikt. Het gebruik van
de recirculatiestand in de wintermaanden
wordt afgeraden, omdat daardoor de ruiten
kunnen beslaan.
Stalling
Voordat u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie),
laat u het aircosysteem bij stationair
toerental ca. vijf minuten lang draaien in de
buitenlucht bij een hoge aanjagersnelheid.
Zo wordt het systeem voldoende gesmeerd
en wordt de kans op schade aan de airco -compressor tot een minimum beperkt
wanneer u het systeem weer start.
Ontwasemen
Bij zacht maar regenachtig of vochtig weer
kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan. Om de autoruiten
schoon te maken, kiest u de stand Ontwase
-
ming of Gemengd en verhoogt de snelheid
van de aanjager voorin. Gebruik de recircula -
tiestand niet langdurig zonder ingeschakelde
airconditioning, omdat dan de ruiten kunnen
beslaan.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voor -
ruit, niet verstopt raakt door achtergebleven
bladeren e.d. Wanneer bladeren achter -
blijven in de luchtinlaat wordt de luchtstro -
ming belemmerd en als ze in de luchtkamer
terechtkomen kunnen de waterafvoeren
verstopt raken. Zorg er in de wintermaanden
voor dat de luchtinlaat vrij is van ijs en
sneeuw.
Interieurluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert het stof en
pollen uit de lucht. Neem contact op met een
erkende dealer voor het onderhoud van het
interieurluchtfilter en laat deze vervangen
wanneer nodig.
LET OP!
Het negeren van de volgende
waarschuwingen kan leiden tot schade aan
de verwarmingselementen:
Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen
om de binnenzijde van de ruit te
reinigen. Gebruik een zachte doek en
een mild schoonmaakmiddel en wrijf
evenwijdig aan de verwarmingsele-
menten. U kunt stickers verwijderen met
warm water.
Gebruik geen schrapers, scherpe voor -
werpen of schurende schoonmaakmid -
delen om de binnenzijde van de ruit te
reinigen.
Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 46
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
208
F17– –10 A rood Secundaire belastingen motor
(*)
F18 – –20 A geel 12V-aansluitcontact in bagageruimte op
contact
F19 – –7,5 A bruin Compressor van de airconditioning
F20 – –20 A geel Sigarettenaansteker
F21 – –20 A geel Brandstofpomp
(*)
F22 – –20 A geel —
benzinemotor
15 A blauw — dieselmotor Brandstof - ontstekingsbobine/
diesel-brandstofverstuiver -
dieselonderdelen
(*)
F23 – –30 A groen Roosterverwarming ruit
F24 – –15 A blauw Voeding elektronische eenheid automatische
transmissie
(*)
F30 – –20 A geel (door klant
te kiezen, verplaatsen van F18) 12V-aansluitcontact in bagageruimte achter
continu op accu
F81 60 A blauw ––Gloeibougiemodule, DDCT SDU accuvoeding
(*)
F82 –40 A groen –Verwarming dieselbrandstoffilter
(*)
F83 –40 A groen –HVAC-ventilator
F84 – –30 A groen Voeding aandrijving op alle wielen
(*)
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 208
SERVICE EN ONDERHOUD
244
Luchtfilter van motor
vervangen. (○) X
XXXXX
Airconditioning-/
interieurluchtfilter
vervangen. X X X X X X X X X X
Bougies vervangen. ** X X X X X X X X X X
Koelsysteem doorspoelen en
koelvloeistof verversen na
10 jaar of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk
van wat eerst komt. X
XX
Visuele controle uitvoeren
van de conditie van de
hulpaandrijfriem(en) (***) X
XX
Spanning van de
hulpaandrijfriem
controleren (uitvoeringen
zonder automatische
spanner) (***) X
XX
Afstand of verstreken tijd
(wat het eerst komt)
9.000
18.000
27.000
36.000
45.000
54.000
63.000
72.000
81.000
90.000
99.000
108.000
117.000
126.000
135.000
144.000
153.000
162.000
171.000
180.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96
108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
15.000
30.000
45.000
60.000
75.000
90.000
105.000
120.000
135.000
150.000
165.000
180.000
195.000
210.000
225.000
240.000
255.000
270.000
285.000
300.000
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 244
249
De homokinetische koppeling/
cardankoppelingen controleren.X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof. (*) X X X X X X X X X X
Luchtfilter van motor vervangen.
(○) X
X X XX
Airconditioning-/interieurluchtfilter
vervangen. X X X X X X X X X X
Bougies vervangen. (**) XX
Koelsysteem doorspoelen en
koelvloeistof verversen na 10 jaar
of 240.000 km (150.000 mijl),
afhankelijk van wat eerst komt. X
X
Afstand of verstreken tijd (wat
het eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96
108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 249
SERVICE EN ONDERHOUD
254
Extra onderhoud
Luchtfilter van motor vervangen.X X X X X X X
Airconditioning-/interieurluchtfilter vervangen. X X X X X X X
Remvloeistof om de 24 maanden verversen bij gebruik
van DOT 4-remvloeistof. (***) X X X X X X X
Brandstoffilter van motor vervangen. X X X X X X X
Hulpaandrijfriem controleren. (**) XXX
Hulpaandrijfriem vervangen. (**) XX
Vloeistof voor de handgeschakelde versnellingsbak
verversen bij: trekken van aanhanger, zware belasting,
gebruik als taxi of politiewagen, besteldienst,
terreinrijden, gebruik in de woestijn, of als meer dan
50% van de tijd met hoge snelheid wordt gereden bij
temperaturen hoger dan 32°C (90°F). X
XX
Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof verversen na
10 jaar of 240.000 km (150.000 mijl), afhankelijk
van wat eerst komt. X X
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt)
12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
162.500
175.000
187.500
Of aantal jaar: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Of kilometer:
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
260.000
280.000
300.000
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 254
SERVICE EN ONDERHOUD
264
Aircoluchtfilter
Bezoek uw erkende dealer voor onderhoud.
Wisserbladen
De rubber delen van de wisserbladen, de
voor- en achterruit regelmatig afsponsen of
met een zachte doek en een niet-schurend
reinigingsmiddel schoonmaken. Zo verwij-
dert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en
vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig worden
gebruikt terwijl de ruit droog is, zullen de
wisserbladen sneller slijten. Gebruik altijd
sproeivloeistof als u met de wissers strooi -
zout of vuil van een droge voor- of achterruit
wilt verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van
de voor- of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wissen of de wisserbladen niet
aan de voorruit zijn vastgevroren, om bescha
-
diging te voorkomen. Zorg dat de wisser -
bladen niet in aanraking komen met
aardolieproducten zoals motorolie, benzine,
enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is
afhankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisser -
bladen. Wanneer een van deze symptomen
zich voordoet, reinig of vervang dan de
ruitenwisserbladen.
Uitlaatsysteem
De beste bescherming tegen koolmonoxide -
vergiftiging is een goed onderhouden
uitlaatsysteem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is
veranderd, uitlaatgassen in de auto ruikt of
als de onder- of achterzijde van de auto is
beschadigd, laat dan een erkende monteur
het volledige uitlaatsysteem en de naburige
carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verplaatsingen. Open
naden of losse verbindingen kunnen ertoe
WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compres-
sorsmeermiddelen en koudemiddelen.
Sommige niet-goedgekeurde koudemid -
delen zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel veroor -
zaken. Andere niet-goedgekeurde koude-
middelen of smeermiddelen kunnen het
systeem beschadigen, wat hoge repara-
tiekosten met zich meebrengt. Raad -
pleeg de Service- en garantiehandleiding
in uw informatie voor de eigenaar voor
meer informatie over de garantie.
Het aircosysteem bevat een koude-
middel onder hoge druk. Om persoonlijk
letsel of schade aan het systeem te voor -
komen mag het bijvullen van koude-
middel, of andere reparaties waarbij
leidingen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een
vakbekwame monteur.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning
beschadigd kunnen raken. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de
standaardgarantie.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 264