Page 41 of 332

De essentie
Geheugen van de multifunctie-indicatie
D e mu
ltif
unctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi-
functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc-
tie-indicatie vanaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekening totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld contact en getoond geheugen
Druk op de toets van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel.
MenuFunctie
Multifunc- tie-indica-
tie vanaf
het vertrek
Weergave en opslag in het geheu-
gen van de afgelegde afstand en het
brandstofverbruik vanaf het moment
dat de ontsteking werd ingescha-
keld totdat deze weer werd uitge-
schakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen
van het contact weer gaat rijden,
worden de nieuwe gegevens toege-
voegd aan de opgeslagen gegevens.
Bij een ritonderbreking van meer
dan twee uur wordt het geheugen
automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indica-
tie vanaf
het tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tan-
ken wordt geheugen automatisch
gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indica-
tie bereke-
ning totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajec-
ten geregistreerd, tot een totaal van
19 uur en 59 minuten of 99 uur en
59 minuten ofwel 1.999,9 km
of 9.999 km, afhankelijk van het mo-
del van het instrumentenpaneel. Bij
het bereiken van deze limietwaar-
den a)
, wordt het geheugen automa-
tisch gewist en telt het systeem op-
nieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets
van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
S ETUP
› ›
›
pag. 125. Overzicht van gegevens
MenuFunctie
Huidig brand-
stofverbruik
Het actueel verbruik wordt tijdens
het rijden gemeten in liters per
100 km; met de motor in werking
en de wagen in stilstand, in li-
ters/uur.
Gemiddeld ver-bruik
Het gemiddelde brandstofver-
bruik wordt na het inschakelen
van het contact al na ca. 300 me-
ter in liters per 100 km weergege-
ven. Tot dan worden streepjes ge-
toond. De aangegeven waarde
wordt ongeveer om de 5 secon-
den bijgewerkt.
ACT ®
*: naargelang de afwerking,
aantal actieve cilinders.
Actieradius
Geschatte afstand in km die nog
afgelegd kan worden met de res-
terende brandstof in de tank als
dezelfde rijstijl aangehouden
wordt. Deze waarde wordt o.a. be-
rekend op basis van het actuele
brandstofverbruik.
Rijtijd
Geeft de uren (h) en minuten
(min) weer die verstreken zijn
sinds het contact werd ingescha-
keld.
TrajectAfgelegde afstand in km sinds het
contact werd ingeschakeld.» 39
Page 42 of 332

De essentieMenuFunctie
Gemiddelde
snelheid
De gemiddelde snelheid wordt na
inschakeling van het contact al na
ongeveer 100 meter weergege-
ven. Tot dan worden streepjes ge-
toond. De aangegeven waarde
wordt ongeveer om de 5 secon-
den bijgewerkt.
Digitale indi- catie van de
snelheidActuele snelheid digitaal weerge-
geven.
Snelheidswaar-
schuwing bij
--- km/u of
Snelheidswaar-
schuwing bij
--- mphIndien de opgeslagen snelheid
(tussen 30-250 km/u of 19-155
mijl per uur) wordt overschreden,
klinkt een akoestisch signaal en
verschijnt een visuele waarschu-
wing.
Olietempera- tuurDigitale weergave van de actuele
motorolietemperatuur.
Koelvloeistof- temperatuurDigitale indicatie van actuele
koelvloeistoftemperatuur.
Comfortver- bruikersInformatie over de staat van de
voornaamse comfortverbruikers
in de auto. Wordt weergeven met
een verbruikbalk.
Eco-tipsTips voor het besparen van brand-
stof.
Reset gegevens"vanaf het
vertrek"De reisgegevens vanaf het vertrek
terugzetten.
MenuFunctie
Reset gegevens "totale bere-
kening"De reisgegevens terugzetten. Een snelheid opslaan met de snelheidswaar-
sc
hu
wing
● Selecteer de weergave Snelheidswaar-
schuwing bij --- km/u .
● Druk op de t
oets van de ruitenwis-
serhendel of de t
oets van het multifunc-
ties t
uurwiel om de actuele snelheid op te
slaan in het geheugen en de snelheidswaar-
schuwing te activeren.
● Inschakelen: In dat geval moet u binnen 5
sec. de g ew
enste snelheid instellen via de
tuimelschakelaar van de ruitenwisser-
hendel of
door aan het
kartelwieltje van het
multifunctiestuurwiel te draaien. Druk vervol-
gens opnieuw op de toets of
of
w ac
ht
een paar seconden. De snelheid wordt
opgeslagen en de snelheidswaarschuwing
wordt geactiveerd.
● Uitschakelen: druk op de toets of
. De in het geheugen opgeslagen snelheid
w or
dt
gewist. Menu Assistenten
MenuFunctie
ACCWeergave van automatische af-
standsregeling (ACC)
››› pag.
222.
Front AssistHet bewakingssysteem in- of uit-
schakelen ››› pag. 217.
Dode hoekSysteem voor dodehoekherken-
ning (BSD) in- of uitschakelen
››› pag. 232
Vermoeidheids-
detectie *Vermoeidheidsdetectie in- en uit-
schakelen (aanbeveling om te
pauzeren) ››› pag. 239. 40
Page 43 of 332

De essentie
Statusweergave op het display Mot ork
ap
, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 48
A: motorkap geopend; B: achterklep
g eopend: C: link
er
voorportier geopend; D:
rechtervoorportier geopend (alleen bij wa-
gens met 5 portieren). Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s
het
rijden worden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor- kap en de achterklep weergegeven als deze
open zijn; in d
at geval wordt tevens een
akoestisch signaal gegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voorstelling variëren.
Afbeel- dingLegenda van ››› afb. 48
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 285.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 16.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 134.
›››
pag. 120 Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
or
den enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 123
››› pag. 47) en in be- paalde gevallen door middel van akoestische
signal
en. Afhankelijk van de uitvoering van
het instrumentenpaneel, kan de voorstelling
variëren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Waarschuwings-
symbolen op pag. 124!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Waarschuwingssymbolen op
pag. 124.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen.
›››
pag. 123 41
Page 44 of 332

De essentie
Indicatie van de versnellingen Afb. 49
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
s
nellingen (schakelbak). Aanbevolen versnelling
Tijden
s
het
rijden kan op het display van het
instrumentenpaneel de aanbevolen versnel-
ling worden getoond om brandstof te bespa-
ren ›››
pag. 201.
Indicator buitentemperatuur Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4 C
(+39°F), w
or
dt naast deze temperatuur
het symbool (waarschuwing risico op ijzel)
weergegeven. Aanvankelijk knippert dit sym-
bool en dan blijft het continu branden tot de
buitentemperatuur hoger is +6°C (+43°F)
››› in Elementen op het beeldscherm op
p ag. 121 . W
anneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met z
eer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft.
Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C (-40°F tot +122°F).
Motorolietemperatuurmeter De motor heeft onder normale rijomstandig-
heden de bedrijfs
t
emperatuur bereikt als de
motorolietemperatuur tussen 80 °C (178 °F)
en 120 °C (248 °F) ligt. Bij een hoge motor-
belasting of een hoge omgevingstempera-
tuur kan de motorolietemperatuur toenemen.
Dit heeft verder geen consequenties zolang
geen melding verschijnt op het display via de
controlelampjes ››› Tab. op pag. 48 of
›››
Tab. op pag. 48.
In wagens zonder multifunctiestuurwiel
● Druk op de tuimelschakelaar ››
›
afb. 46 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar
Ritgegevens . Gebruik
de t
oets 2 om naar
de mot or
o
lietemperatuurindicatie te stap-
pen.
In wagens met multifunctiestuurwiel
● Ga naar het submenu Ritgegevens en
draai aan het k
artelwieltje tot de indicatie
van de olietemperatuur verschijnt. Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de t uimel
schakelaar ››› afb. 46 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar het
gedeelt
e
Ritgegevens . Gebruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening via het multifunctiestuurwiel*:
ga met de t
oetsen
of
naar Ritge-
gevens en beve s
tig met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w
orden besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef-
ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips automatisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. 42
Page 45 of 332

De essentie
Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een waar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. Waarschuwingslimiet instellen
De w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de t
oets
en de functietoets
SETUP > Hulpsys-
teem > ACC > Afstand .
D e limiet
voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 210 km/u (18
tot 150 mpu) ›››
pag. 213. De instelling
vindt plaats in stappen van telkens 10 km/u
(6 mpu). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 50
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en in het
in
strumentenpaneel ››› afb. 50 1 .
Bij S
EA
T wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service » 43
Page 46 of 332

De essentie
enkel de olie ververst te worden wanneer de
w ag
en d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd knop 2 langer dan 5 seconden inge-
drukt om de ser
v
icemededeling weer te ge-
ven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de
indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den: ●
Zet het
contact uit en houd de toets 2 in-
g edrukt
.
● C
ontact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 2 los en vervolgens weer 20
sec onden in
g
edrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel resp. de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser- vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. 44
Page 47 of 332

De essentie
Cruisecontrol B edienin
g
van het snelheidsregelsysteem (SRS)* Afb. 51
Gerelateerde vi-
deo: Dashboar
d Afb. 52
Links van de stuurkolom: sch
akelaar
en toetsen voor de bediening van het snelheids-
regelsysteem; derde hendel voor de bediening van het snelheidsregelsysteem.
FunctieStand van de knipperlichthendel ››› afb. 52 of de derde hendel ››› afb. 52 Effect
Cruise control inschakelenVerplaats de schakelaar 1 in de stand van de knipperlichthendel of verplaats de
derde hendel naar voren.Het systeem wordt ingeschakeld. De als laatste gepro-
grammeerde snelheid van de snelheidsregeling is op-
geslagen. De regeling wordt nog niet uitgevoerd.
Snelheidsregelsysteem inschakelenDruk op de toets 2 van de knipperlichthendel of de toets 3 van de derde hen-
del.De huidige snelheid wordt in het geheugen opgesla-
gen en de regeling geactiveerd.
Snelheidsregelsysteem tijdelijk uit-
schakelenZet de schakelaar 1 op de knipperlichthendel in de stand of beweeg de der-
de hendel tot het drukpunt .De regeling wordt tijdelijk uitgeschakeld. De snelheid
blijft geprogrammeerd.» 45
Page 48 of 332

De essentieFunctieStand van de knipperlichthendel
››› afb. 52 of de derde hendel ››› afb. 52 Effect
Snelheidsregelsysteem opnieuw in-
schakelenDruk op de toets 2 op de knipperlichthendel of beweeg de derde hendel tot het
drukpunt .De regeling wordt op de geprogrammeerde snelheid
ingeschakeld.
De geprogrammeerde snelheid van
de regeling verhogen
Druk kort op de toets 2 van de knipperlichthendel aan het deel of druk op 3 in de derde hendel om de snelheid te verhogen in kleine stappen van 1 km/u (1
mpu) en te programmeren.
De regelsnelheid neemt de geprogrammeerde waarde
aan.Druk op van de derde hendel om de snelheid te verhogen in stappen van 10
km/u (5 mpu) en te programmeren.
Houd de toets 2 van de knipperlichthendel ingedrukt aan het deel of houd ingedrukt om de snelheid ononderbroken te verhogen in stappen van 10 km/u
(5 mpu) en te programmeren.
De geprogrammeerde snelheid van
de regeling verlagen
Druk kort op de toets 2 van de knipperlichthendel aan het deel of zet de der-
de hendel in de stand om de snelheid te verlagen in kleine stappen van 1
km/u (1 mpu) en te programmeren.
De regelsnelheid neemt de geprogrammeerde waarde
aan.Druk op van de derde hendel om de snelheid te verlagen in stappen van 10
km/u (5 mpu) en te programmeren.
Houd de toets 2 van de knipperlichthendel ingedrukt of houd inge-
drukt om onafgebroken te verlagen in stappen van 10 km/u (5 mph) en te program-
meren.
Cruise control uitschakelenSchuif de schakelaar 1 van de knipperlichthendel naar de stand of zet de derde
hendel in stand .Het systeem wordt uitgeschakeld. De snelheid blijft ge-
programmeerd.
››› in Werking op pag. 212
›››
pag. 212 46