Page 89 of 332

Airbagsysteem
●
All
e werkzaamheden aan de gordelspan-
ners en veiligheidsgordels evenals het uit- en
inbouwen van systeemonderdelen vanwege
andere reparatiedoeleinden mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd.
● De bescherming van de gordelspanners
geldt
slechts voor één aanrijding. De span-
ners moeten vervangen worden als ze in
werking zijn getreden. Airbagsysteem
K or
t
e inleiding
Waarom is het dragen van veiligheids-
gordels en een juiste houding belang-
rijk? Om de optimale werking te garanderen van
de airbag
s
die worden geactiveerd, moet de
veiligheidsgordel altijd juist worden gedra-
gen en de juiste zithouding worden ingeno-
men.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel maar een deel van het tota-
le passieve veiligheidsconcept van de wa-
gen. Houd er rekening mee dat de beste be-
scherming door de airbag alleen wordt be-
reikt in combinatie met goed omgegespte
veiligheidsgordels en goed ingestelde hoofd-
steunen. Daarom moeten de veiligheidsgor-
dels niet alleen vanwege wettelijke bepalin-
gen, maar ook vanwege de veiligheid worden
gebruikt ›››
pag. 81, Waarom veiligheidsgor-
dels?.
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zendsten van een seconde, als u op dat mo-
ment een verkeerde zithouding heeft ingeno-
men kan de airbag u levensgevaarlijk ver-
wonden. Om die reden is het absoluut nood-
zakelijk dat alle inzittenden de juiste zithou-
ding blijven aannemen tijdens het rijden. Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
erv
oor
zorgen dat een niet-vastgegespte in-
zittende naar voren vliegt tot in het bereik
van de geactiveerde airbag. In dit geval kan
de inzittende door de airbag die wordt geac-
tiveerd levensgevaarlijk lichamelijk letsel op-
lopen. Dit geldt natuurlijk en in het bijzonder
ook voor kinderen.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tus-
sen uzelf en de frontairbag. Zo kunnen de
voorairbags in geval van een activering volle-
dig worden ontplooid en zo een maximale
beschermende werking bieden.
De belangrijkste factoren die een rol spelen
bij het ontsteken van de airbags zijn: het ty-
pe aanrijding, de botsingshoek en de snel-
heid van de wagen.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is de bij de botsing optredende en
door het regelapparaat bepaalde vertraging.
Blijft de tijdens de botsing optredende en ge-
meten vertraging van de wagen onder de in
het regelapparaat aangegeven referentie-
waarden, dan worden de voor-, zij- en hoofd-
airbags niet geactiveerd. Houd er rekening
mee dat de zichtbare schade aan de veronge-
lukte wagen, hoe duidelijk zichtbaar ook,
niet van doorslaggevende betekenis is ge-
weest voor het activeren van de airbags. »
87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 90 of 332

Veiligheid
ATTENTIE
● Het v
erkeerd dragen van de veiligheidsgor-
dels en elke verkeerde zithouding kan tot le-
vensgevaarlijk lichamelijk letsel leiden.
● Alle inzittenden, ook kinderen die niet juist
zijn v
astgegespt, kunnen levensgevaarlijk li-
chamelijk letsel oplopen als de airbag wordt
geactiveerd. Kinderen t/m 12 jaar moeten al-
tijd op de zitplaatsen achterin worden ver-
voerd. Neem nooit kinderen mee in de wagen
als deze niet vastgegespt kunnen worden of
als deze niet over een kinderzitje beschikken
dat geschikt is voor hun lengte en gewicht.
● Als de veiligheidsgordel niet is vastge-
ges
pt, als er opzij of naar voren wordt ge-
leund of als er een verkeerde zithouding
wordt ingenomen, is de kans op lichamelijk
letsel bij een aanrijding aanzienlijk groter. Dit
verhoogde gevaar op lichamelijk letsel stijgt
nog meer als zij in zo'n geval door een geacti-
veerde airbag worden getroffen.
● Om het risico op lichamelijk letsel door een
geactiv
eerde airbag te reduceren, altijd de
veiligheidsgordel juist dragen.
● Voorstoelen altijd juist verstellen. Beschrijving van het airbagsysteem
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 20.
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
veiligheidsgordel! Het airbagsysteem biedt in combinatie met de veiligheidsgordels een
bijkomende be
scherming voor de bestuurder
en bijrijder.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) voornamelijk uit:
● een elektronische stuur- en controlevoor-
ziening (r
egelapparaat);
● voorairbags voor bestuurder en bijrijder,
● zij-airbags,
● hoofdairbags,
● een controlelampje in het ins
trumenten-
paneel ››› pag. 92.
● een sleutelschakelaar voor de voorairbag
van de bijrijder
,
● een controlelampje voor het uitschake-
len/ins
chakelen van de voorairbag van de
bijrijder.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje :
● gaat niet branden wanneer het contact
wordt
ingeschakeld ›››
pag. 92,
● niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
cont act
werd ingeschakeld, ●
weer g aat
branden nadat het contact werd
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
● gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den.
Het airbag
systeem wordt niet geactiveerd
bij:
● uitgeschakeld contact,
● lichte frontale botsingen,
● lichte botsingen van opzij;
● botsingen van achteren;
● over de kop slaan. ATTENTIE
● De m ax
imale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 76, Zithouding van de inzitten-
den.
● Als er een storing in het airbagsysteem is,
moet het sy
steem direct in een werkplaats
van een officiële dealer worden gecontro-
leerd. Anders bestaat het gevaar dat ze bij
een frontale botsing helemaal niet of niet op-
timaal worden geactiveerd. Airbag activeren
De airbag wordt in een fractie van een secon-
de en met
hog
e s
nelheid opgeblazen om bij
een ongeval extra bescherming te kunnen
88
Page 91 of 332

Airbagsysteem
bieden. Als de airbags worden ontvouwen,
k an fijn s
t
of ontstaan. Dit is normaal en geen
teken van vuur in de wagen.
Het airbagsysteem is enkel klaar voor werk-
ing met ingeschakeld contact.
In bijzondere omstandigheden van ongeval-
len kunnen verscheidene airbags tegelijk af-
gaan.
Bij lichte botsingen frontaal, van opzij of van
achteren, kantelen of doorrollen van het voer-
tuig, zullen de airbags niet afgaan.
Factoren van activering
Er kunnen geen algemene uitspraken worden
gedaan over de omstandigheden die leiden
tot het activeren van het airbagsysteem in
elke situatie. Wel zijn er een aantal factoren
die een belangrijke rol spelen, zoals bijvoor-
beeld de eigenschappen van het voorwerp
dat botst tegen het voertuig (hard/zacht),
botshoek, rijsnelheid enz.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is het traject van vertraging.
Het regelapparaat analyseert het traject van
de botsing en activeert het betreffende be-
vestigingssysteem.
Indien tijdens de botsing de gemeten vertra-
ging van het voertuig die daaruit volgt onder
de vooraf ingestelde referentiewaarden in het
regelapparaat blijft, zullen de airbags niet af- gaan zelfs al kan het voertuig ernstig ver-
vormd wor
den.
Bij ernstige frontale botsingen worden de
volgende airbags geactiveerd:
● Voorairbag van de bestuurder.
● Voorairbag van de bijrijder.
Bij ernstig
e botsingen van opzij worden de
volgende airbags geactiveerd:
● Zij-airbag vooraan aan de zijde van het on-
geval
.
● Hoofdairbag aan de zijde van het ongeval.
Bij een ongev
al met activering van de airbag:
● gaan de lampjes van het interieur branden
(indien de sch
akelaar voor binnenverlichting
in portierschakelaarstand staat);
● worden de knipperlichten tegelijk inge-
sch
akeld;
● worden alle portieren ontgrendeld;
● wordt de toevoer van brandstof naar de
motor afg
esloten. Veiligheidsaanwijzingen voor
de airbags
V
oorairbags Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 21. ATTENTIE
● De m ax
imale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 76, Zithouding van de inzitten-
den.
● Tussen de personen voorin en het wer-
king
sbereik van de airbag mogen zich verder
geen personen, dieren of voorwerpen bevin-
den.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Ook mogen er geen voorwerpen zoals be-
kerhouders
of telefoonhouders op de afdek-
kingen van de airbags worden bevestigd.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht. 89
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 92 of 332

Veiligheid
Zijairbags* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 22. ATTENTIE
● Als
de inzittenden geen veiligheidsgordels
dragen, tijdens de rit naar voren leunen of
een verkeerde zitpositie aannemen, staan ze
bij een ongeval bloot aan een verhoogd risico
op lichamelijk letsel als het airbagsysteem
wordt geactiveerd.
● Om de zij-airbags hun volledige bescher-
mende werkin
g te laten bieden, moet u tij-
dens het rijden de juiste zithouding aanhou-
den en de veiligheidsgordel op de juiste ma-
nier dragen.
● Tussen de inzittenden op de buitenste zit-
plaat
sen en het werkingsgebied van de air-
bags mogen zich geen andere personen, die-
ren of voorwerpen bevinden. Om de werking
van de zij-airbags niet te belemmeren, mogen
bovendien aan de portieren geen accessoires
zoals bekerhouders worden bevestigd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten.
● Er mogen geen grote krachten (zoals krach-
tig stot
en of trappen) op de zijkanten van de
rugleuningen worden uitgeoefend omdat an-
ders het systeem kan worden beschadigd. De zijairbags zouden in dit geval niet worden ge-
activeer
d!
● Er mog
en in geen enkel geval stoelhoezen
op de stoel
en met ingebouwde zijairbags
worden aangebracht die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. Omdat de
luchtzak aan de zijkant uit de stoel wordt ont-
vouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven
stoelhoezen de beschermende werking van
uw zijairbag aanzienlijk nadelig worden beïn-
vloed.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de zij-airbag en
het uit- en inbou
wen van onderdelen van het
systeem vanwege reparatiewerkzaamheden
(bijv. voorstoel uitbouwen) mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. Anders kunnen er storin-
gen in de werking van de airbags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden (bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien s
c
hade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden.
● Bij een botsing van opzij werken de zijair-
bags
niet indien de sensoren niet correct de
drukverhoging meten aan de binnenzijde van
de portieren, wanneer de lucht naar buiten
komt via de zones met gaten of openingen in
het paneel van het portier.
● Nooit rijden met uitgebouwde binnenpane-
len v
an de portieren of niet correct afgestelde
panelen.
● Nooit rijden wanneer de luidsprekers in de
portierpanel
en uitgebouwd zijn, behalve
wanneer de openingen van de luidspreker
correct zijn afgedekt.
● Altijd controleren of de openingen bedekt
of afg
esloten zijn wanneer luidsprekers of
een andere uitrusting geïnstalleerd worden in
de binnenpanelen van de portieren.
● Alle werkzaamheden aan de portieren moet
uitgev
oerd worden door de werkplaats van
een officiële dealer. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23.
90
Page 93 of 332

Airbagsysteem
ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe- den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mog
en a
lleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
D e b
ijrijder
svoorairbag in- en uitscha-
kelen* Afb. 103
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 104
Centraal deel van het dashboard:
c ontr
o
lelampje voor buiten werking gestelde
bijrijdersairbag. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 332

Veiligheid
Bijrijdersairbag buiten werking stellen, als u
in uitz onderin
g
sgevallen op de bijrijdersstoel
een kinderzitje gebruikt, waarin het kind met
de rug naar het dashboard zit.
SEAT adviseert u echter om het kinderzitje al-
leen op de achterbank vast te maken, opdat
de bijrijdersairbag paraat kan blijven.
Schakelaar frontairbag aan bijrijderszijde
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de frontairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
De voorairbag van de bijrijder buiten werking
stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het opschrift
in het midden
van het
dashboard ››› afb. 104.
De voorairbag van de bijrijder inschakelen ● Contact uitschakelen.
● Bijrijdersportier openen.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden onder-
vindt, controleert u of de sleutel tot de aan-
slag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact niet blijft branden bij
het opschrift in het mid-
den van het dashboard ››› afb. 104. Het lamp-
je brandt gedurende 60 seconden en
gaat daarna uit. ATTENTIE
● De be s
tuurder van de wagen is verantwoor-
delijk voor het in- of uitschakelen van de air-
bag.
● Schakel de airbag enkel uit bij uitgescha-
keld c
ontact! Indien u dit niet doet, kunt u
een defect veroorzaken in het systeem om de
airbag uit te schakelen. ●
Laat de s l
eutel in geen enkel geval in de
schakelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Buiten werking gestelde airbags zo snel
mogelijk w
eer in paraatheid brengen, opdat
hun beschermende werking weer wordt her-
steld. Controlelampjes van het airbagsys-
teem
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven 92
Page 95 of 332

Veilig vervoer van kinderen
Gaat branden in het dash-
board
Frontairbag van
de bijrijder in
werking.Het controlelampje gaat automa-
tisch uit 60 seconden nadat het
contact is ingeschakeld Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien het controlelampje van het airbag- en
gordelspansysteem vast brandt of knip-
pert, geeft dat aan dat er een storing is in het
systeem ››› . Laat het systeem onmiddellijk
door een s pec
i
alist controleren.
Indien de airbag van de bijrijder is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwingslampje
vast branden in het
dashboard om hierop te wijzen. Indien de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld is,
het controlelampje niet blijft branden of
brandt samen met het controlelampje van
het instrumentenpaneel, kan het zijn dat er
een storing is in het airbagsysteem ››› . Als
het c
ontr
olelampje knippert, geeft dit aan dat
er een defect is in het systeem om de airbag
uit te schakelen ››› . Laat het systeem on-
mid del
lijk
door een specialist controleren. ATTENTIE
Bij een storing van het airbag- en gordelspan-
sys t
eem kunnen de airbags moeilijk, hele-
maal niet of zelfs onverwacht worden geacti-
veerd.
● De inzittenden kunnen levensgevaarlijke
letsel
s oplopen hierdoor. Laat het systeem
onmiddellijk door een gespecialiseerde werk-
plaats nakijken.
● Monteer geen kinderzitje op de voorstoel,
of v
erwijder het ingebouwde kinderzitje! De
voorairbag van de voorpassagier zou on-
danks het defect af kunnen gaan bij een aan-
rijding. VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes
en neem de daarb ij behor
ende beschrijvingen
en aanwijzingen in acht om geen schade aan
de wagen of letsel van de inzittenden te ver-
oorzaken. Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met
betr
ekking tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 84. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). »
93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 332

Veiligheid
Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
g oedg
ek
eurd en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en st
eun (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en T
op Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheid
sgordel en ISOFIX (RÖMER KIDFIX
XP ©
).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met v
eiligheidsgordel (TAKATA MAXI PLUS ©
).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 94 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen. Belangrijke aanwijzingen voor de
voorairb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 24.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht:
● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
dersz
ijde ››› pag. 87.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 89
Indien de v
oorairbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 91. Vervoer kinderen in een geschikt
kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de grootte van het kind ›››
pag.
95. ATTENTIE
● Als
op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 91, De
bijrijdersvoorairbag in- en uitschakelen*. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als u
een vaste stoel heeft, moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren worden gezet.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der. 94