Page 49 of 332
De essentie
Controlelampjes In het in
s
trumentenpaneel Afb. 53
Gerelateerde vi-
deo: Dashboar
d Afb. 54
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes
Centrale waarschuwingslampje:
extra weergave op het display
van het instrumentenpaneel–
parkeerrem ingeschakeld›››
pag. 185
niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of sto-
ring in het remsysteem››› pag. 185
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag. 202
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet
om.›››
pag. 81
Trap het rempedaal in!›››
pag. 223 Gele lampjes
Centrale waarschuwingslampje:
extra weergave op het display
van het instrumentenpaneel–»
47
Page 50 of 332

De essentie
Remblokken voor versleten.
›››
pag. 187
brandt: storing in de ESC of uit-
schakeling door systeem.
knippert: ESC of ASR geacti-
veerd.
brandt: storing in ASR of uitscha-
keling door systeem.
knippert: ASR geactiveerd.
ASR handmatig uitgeschakeld.
Ofwel: ESC in Sport-modus.
›››
pag. 187
Storing in ABS, of werkt niet.
Mistachterlicht aan.›››
pag. 31
brandt of knippert:
storing in uit-
laatgascontrolesysteem.››› pag. 208
brandt: voorverwarmen van de
dieselmotor.
›››
pag. 208knippert: storing in het diesel-
motormanagement.
Storing in het benzinemotorma-
nagement.›››
pag. 207
brandt of knippert:
storing in de
stuurinrichting.››› pag. 202
Bandenspanning erg laag of sto-
ring in controlelampje banden-
spanning.›››
pag. 300
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag. 123
Storing in het systeem van air-
bags en gordelspanners.›››
pag. 92 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 32
Alarmlichten aan.››› pag. 32
››› pag. 151
Aanhangwagenknipperlichten›››
pag. 265
gaat groen branden:
trap het
rempedaal in!
knippert groen: de vergrende-
lingsknop op de keuzehendel is
niet vastgeklikt.
››› pag. 194
gaat groen branden:
snelheidsre-
gelsysteem in werking of snel-
heidsbegrenzer aangesloten en
actief.
››› pag. 45
››› pag. 213
knippert groen: de snelheid inge-
steld in de snelheidsbegrenzer
werd overschreden.
Grootlicht aan of grootlichtsig-
naal in werking gesteld.›››
pag. 32
››› in Waarschuwingssymbolen op
pag. 124
››› pag. 123 Op het display van het instrumenten-
p
aneel Afb. 55
Op het display van het instrumenten-
p aneel: w
eer
gave portieren open.
niet verder rijden!
Met de volgende melding:
portier(en), achterklep of mo-
torkap geopend of niet cor-
rect gesloten››› pag. 134
››› pag. 16
››› pag. 285
Ingeschakeld: Rijd niet
verder! Motorkoelvloeistofpeil
te laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 290
Knippert: storing in het mo-
torkoelvloeistofsysteem. 48
Page 51 of 332

De essentie
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 288
Storing aan de accu.›››
pag. 294
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 108
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 147
Roetfilter verstopt.›››
pag. 207
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 288
Ingeschakeld: motoroliepeil
te laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 201
Startblokkering actief.›››
pag. 180
Service-intervalindicatie.›››
pag. 43
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
pag. 126
››› pag. 131
››› brochure
Audio- of
navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 209 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 121
›››
pag. 120 In het dashboard
Afb. 56
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
91
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
91
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 Versnellingshendel
Sc h
ak
elbak Afb. 57
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of
6 standen. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er
snellingen aangeduid ››› afb. 57.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los. » 49
Page 52 of 332

De essentie
Achteruitversnelling inschakelen
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
tr apt
.
● Druk
de versnellingshendel in neutrale
stand om
laag, beweeg hem dan helemaal
naar links en daarna naar voren om de ach-
teruitversnelling ››› afb. 57 R te selecteren.
● Laat het koppelingspedaal los.
››› in Rijden met schakelbak op
pag. 194
››› pag. 193 Automatische versnellingsbak*
Afb. 58
Automatische versnellingsbak: keuze-
hendel s
t
anden. Parkeervergrendeling
A
c
ht
eruitversnelling
P
R Neutrale stand (vrijloop)
Permanent
e stand voor vooruitversnel-
ling
Tiptronic-modus: hendel naar voren ( +)
trekken om op te schakelen of naar ach-
teren (–) om terug te schakelen.
››› in Keuzehendelstanden op
pag. 195
››› pag. 194
››› pag. 50 Noodontgrendelen van de keuzehen-
del
Afb. 59
Keuzehendel noodontgrendelen uit
p ark
eer
stand. N
D/S
+/–
Als de stroomtoevoer uitvalt, vindt u een
v
oor
z
iening voor de noodontgrendeling on-
der de keuzehendelconsole, aan de rechter-
zijde. Voor de bediening van de noodont-
grendeling is enige technische vaardigheid
vereist.
● Ontgrendelen: gebruik het vlakke deel van
de schr
oevendraaier.
Afdekking van keuzehendel verwijderen
● Trek de handrem ›››
op om ervoor te
z or
g
en dat de wagen niet wegrolt.
● Trek voorzichtig met de hand aan de rand-
en van de s
tofhoes en draai ze naar boven,
tot over de knop van de hendel.
Keuzehendel deblokkeren
● Druk zijdelings met een schroevendraaier
op de gele de
blokkeerpal ››› afb. 59 en houd
deze ingedrukt.
● Nu de grendelknop indrukken en de keuze-
hendel in st
and N zetten.
● Na deze nooddeblokkering moet u de stof-
hoes
van de keuzehendel weer vastzetten
aan de versnellingsconsole.
Als de stroomvoorziening is uitgevallen (bijv.
bij een ontladen accu) en de wagen moet
worden geduwd of gesleept, moet de keuze-
hendel met behulp van de noodontgrende-
ling in stand N worden gezet. 50
Page 53 of 332
De essentie
ATTENTIE
U kunt de keuzehendel uitsluitend uit de
st and P
zetten als de handrem is opgetrok-
ken. Als dit niet werkt, houd de wagen dan
met het rempedaal op de plaats. Op een hel-
ling zou de wagen zich anders in beweging kunnen zetten als de keuzehendel uit stand P
wor
dt
gezet - gevaar voor ongevallen! Airconditioning
Ger el
at
eerde video Afb. 60
Airconditioning Hoe werkt Climatronic*?
Afb. 61
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
an de Climatronic. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is. » 51
Page 54 of 332

De essentie1TemperatuurDe linker- en rechterzijde kunnen afzonderlijk worden geregeld: draai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.
2VentilatorHet vermogen van de ventilator wordt automatisch geregeld. Druk op de knoppen om ook de ventilator handmatig te regelen.
3LuchtverdelingDe luchtstroom wordt automatisch ingesteld op een comfortabele waarde. Deze kan ook handmatig worden ingeschakeld met de knoppen
3.
4Weergave van de gekozen temperatuur voor de linker- en rechterzijde van de wagen en voor de ventilatorsnelheid.
OntwasemingsfunctieDe aangezogen buitenlucht wordt naar de voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. Om de voorruit sneller te ont-
wasemen, wordt vocht onttrokken uit de lucht bij temperaturen boven ca. +3°C (+38°F) en draait de ventilator op optimaal vermogen.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar boven.
Achterruitverwarming: werkt enkel wanneer de motor draait en wordt pas na maximaal 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
Toets voor de stoelverwarming
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Druk op de toets om de instelling aan de bestuurderszijde op de voorpassagierszijde toe te passen. Bedien de temperatuurregelaar voor de
passagierszijde als u de temperatuur aan die zijde afzonderlijk wilt instellen.
Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling.
UitschakelenDruk op de toets of zet de ventilator handmatig op .
52
Page 55 of 332
De essentie
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 169
››› pag. 176 Hoe werkt de handbediende airconditioning*?
Afb. 62
In de middenconsole: knoppen voor de
handbediende air c
onditioning.De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.
2VentilatorNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximum ventilatorsnelheid.» 53
Page 56 of 332
De essentie3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. De luchtcirculatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld of niet ge-
start. Verhoog het vermogen van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld
om de lucht te drogen.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Toets voor de stoelverwarming
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 169
››› pag. 174 54