Page 137 of 332

Openen en sluiten
Wagen ontgrendelen* Druk de t
oets
››› afb. 135 van de af-
standsbediening in om alle portieren en
de achterklep te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen* Druk de toets ››› afb. 135 van de af-
standsbediening in of draai de portiers-
leutel in vergrendelrichting om alle por-
tieren en de achterklep te vergrendelen. ATTENTIE
● Het onop l
ettend of ongecontroleerd sluiten
van buitenaf kan verwondingen veroorzaken,
vooral bij kinderen.
● Bij het sluiten van de wagen mogen er geen
kinderen a
lleen worden achtergelaten in de
wagen, omdat in geval van nood de hulp van
buitenaf wordt bemoeilijkt.
● Met vergrendelde portieren wordt voorko-
men dat iem
and ongewenst de auto binnen-
dringt, bijvoorbeeld bij een stoplicht. Let op
Als diefstalbeveiliging heeft alleen het be-
st uur
dersportier een slotcilinder. –
–
Beveiliging "Safe"*
1) Het betreft een apparaat voor diefstalbeveili-
ging d
at
bestaat uit een dubbele vergrende-
ling van de portieren en de uitschakeling van
de achterklep om inbraakpogingen te be-
moeilijken.
Activering
De "safe"-beveiliging wordt ingeschakeld als
de wagen m.b.v. de sleutel of de afstandsbe-
diening vergrendeld wordt.
Om de beveiliging met de sleutel in te scha-
kelen, de sleutel in het slot eenmaal in sluit-
stand draaien.
Om de beveiliging met de afstandsbediening
in te schakelen, de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening eenmaal indruk-
ken.
Bij ingeschakelde Safe'-beveiliging kunnen
de portieren noch binnenin noch van buiten-
af op de normale manier worden ontgren-
deld. De achterklep kan niet geopend wor-
den. De knop voor centrale vergrendeling
werkt niet.
Als het contact wordt uitgeschakeld, wordt
op het display van het instrumentenpaneel
aangegeven dat de "Safe"-beveiliging is in-
geschakeld. Buiten werking stellen
Draai de s
l
eutel twee keer na elkaar in het
portierslot in sluitstand.
Met de afstandsbediening, de vergrende-
lingsknop van de afstandsbediening twee
keer na elkaar indrukken met een interval
van minder dan 5 seconden.
Bij het uitschakelen van de "Safe"-beveili-
ging, wordt ook de volumetrische sensor van
het alarmsysteem uitgeschakeld.
Met uitgeschakelde "Safe", kunnen de portie-
ren van binnenuit geopend worden, maar
niet van buitenaf.
Zie "Veiligheidsontgrendelen*"
Status van de "Safe"
In het bestuurdersportier zit een controle-
lampje, door het glas zichtbaar van buitenaf,
dat de status van de "Safe"-beveiliging aan-
geeft.
Bij een knipperend controlelampje is de "Sa-
fe"-beveiliging geactiveerd. Dit controlelamp-
je knippert in alle wagens, met of zonder
alarmsysteem, totdat de wagen ontgrendeld
wordt.
Samengevat:
Safe geactiveerd met of zonder alarmsys-
teem: het controlelampje knippert continu. »1)
Beschikbaar naargelang de markt en het model.
135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 138 of 332

Bedienen
Safe gedeactiveerd zonder alarmsysteem:
het c
ontr
olelampje blijft uit.
Safe gedeactiveerd met alarmsysteem: het
controlelampje blijft uit. ATTENTIE
Bij ingeschakelde "Safe"-beveiliging mag
niemand in de w ag
en blijven zitten; de por-
tieren kunnen noch binnenin noch van buiten-
af worden geopend, de hulp van buitenaf
wordt bemoeilijkt. Er bestaat levensgevaar.
Ingesloten personen zouden in een noodge-
val niet uit de wagen kunnen komen. Veiligheidsontgrendelen*
Met dit systeem kan alleen het bestuurder-
s
por
tier of
de hele wagen ontgrendeld wor-
den.
Ontgrendelen van bestuurdersportier
Wordt uitgevoerd m.b.v. een enkelvoudige
ontgrendeling (één keer). Kan worden uitge-
voerd met de sleutel of met de afstandsbe-
diening.
Met de sleutel, de sleutel in het portierslot
eenmaal in openingsstand draaien. Het be-
stuurdersportier zal zonder "Safe" en ont-
grendeld zijn. In wagens met alarmsysteem,
zie hoofdstuk Alarmsysteem ›››
pag. 141. Met de afstandsbediening,
de ontgrende-
lin
gsknop van de afstandsbediening een-
maal indrukken. De "Safe"-beveiliging van de
hele wagen wordt uitgeschakeld, alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld, het
alarmsysteem wordt uitgeschakeld en het
controlelampje gaat uit.
Ontgrendelen van alle portieren en de ach-
terklep
Om alle portieren en de achterklep te kunnen
openen, tweemaal na elkaar de ontgrende-
lingsknop van de afstandsbediening in-
drukken.
Door de knop twee keer en in minder dan 5
seconden in te drukken, wordt de "Safe"-be-
veiliging van de hele wagen uitgeschakeld,
alle portieren ontgrendeld en de achterklep
geactiveerd. Het controlelampje gaat uit en
het alarmsysteem wordt uitgeschakeld, in de
wagens die hierover beschikken.
Ontgrendelen achterklep
Zie ›››
pag. 16.
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen Dit systeem van diefstalbeveiliging vermijdt
d
at
de w
agen uit vergetelheid open blijft. Bij het ontgrendelen en als na verloop van 30
seconden geen enk
el portier noch de achter-
klep opengaat, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld.
Automatisch vergrendelen door snel-
heid en automati
sch ontgrendelen* Deze beveiliging verhindert de toegang van
buit
en
af zolang de wagen in het verkeer is
(bijvoorbeeld bij stilstand voor een verkeers-
licht).
Vergrendelen
De portieren worden automatisch vergren-
deld bij een rijsnelheid hoger dan 15 km/u
(9 mph). De achterklep wordt automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid hoger dan 6
km/u (4 mph).
Wordt bij stilstand een van de portieren of de
achterklep geopend, waarna de wagen weer
gaat rijden en de aangeduide snelheid over-
schreden wordt, dan wordt het portier of de
achterklep weer vergrendeld.
Ontgrendelen
Bij het verwijderen van de sleutel uit het con-
tact, keert de wagen terug naar de toestand
waarin deze zich bevond voor het automa-
tisch vergrendelen.
136
Page 139 of 332

Openen en sluiten
Ieder portier kan binnenin individueel ont-
gr endel
d en g
eopend worden (bijvoorbeeld
om een passagier te laten uitstappen). Hier-
voor dient de portiergreep in het portier een-
maal te worden bediend. ATTENTIE
Als de wagen rijdt, mogen de handgrepen in
het por tier niet
worden bediend: het portier
wordt dan geopend. Let op
Wanneer de airbags bij een ongeval worden
ge activ
eerd, wordt de hele wagen, behalve de
achterklep ontgrendeld. De wagen kan bin-
nenin met de centrale vergrendeling worden
vergrendeld, na het contact uit en weer in te
schakelen. Drukknop voor centrale vergrende-
lin
g* Afb. 139
Drukknop voor centrale vergrende-
lin g. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15
Met de drukknop voor de centrale vergrende-
ling kan de wagen binnenin worden ver- en
ontgrendeld.
De schakelaar voor de centrale vergrendeling
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld, behalve wanneer het veiligheidssys-
teem "safe" actief is.
Wanneer uw wagen met de drukknop voor de
centrale vergrendeling wordt vergrendeld,
geldt het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
acht erk
lep van buitenaf te openen (om veilig-
heidsredenen bijv. bij het stilstaan voor een
stoplicht). ●
Wanneer het be
stuurdersportier openstaat,
wordt het niet mee vergrendeld. Daardoor
wordt voorkomen dat men zichzelf buiten-
sluit.
● U kunt de portieren binnenin afzonderlijk
ontgrendel
en en openen. Hiertoe moet de
binnengreep van het portier eenmaal aange-
trokken worden. ATTENTIE
● Een v
ergrendelde wagen kan een val wor-
den voor kinderen en hulpbehoevende perso-
nen.
● Bij het herhaaldelijk aansturen van de cen-
tral
e vergrendeling is de drukknop voor de
centrale vergrendeling enkele seconden bui-
ten werking. Deze kan enkel ontgrendeld wor-
den indien deze eerder vergrendeld is. Na en-
kele seconden kan de centrale vergrendeling
weer bediend worden.
● De drukknop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
wanneer de auto van buitenaf ge-
sloten is (met de afstandsbediening of de
sleutel). 137
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 140 of 332

Bedienen
Gerelateerde video's Keyless Access Afb. 140
Comfort Afb. 141
Technologie De auto ont- en vergrendelen met
K
eyl
e
ss Access* Afb. 142
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl e
ss Access: omgeving. Afb. 143
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyl e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ontgr endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige au-
tosleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 142 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 143 ››› .
D e w
ag
en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie- ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m v
an de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
pag.
34.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 142 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
138
Page 141 of 332

Openen en sluiten
● Ke
y
less-Exit: wagen vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van het bestuur-
dersportier.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 181.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Pak de portiergreep van het bestuurder-
sportier beet
. Op dat ogenblik raakt u het sensoroppervlak
›››
afb. 143 A (pijl) aan van
de por tier
gr
eep en wordt de auto ontgren-
deld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectief openen of configura-
tie van het infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem
"Safe": de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak voor
ver
grendelen B (pijl) van de portiergreep
v an het
be
stuurdersportier. Het portier waar-
van de greep bediend wordt, moet gesloten
zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe":
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep van het bestuurder-
s
por
tier
. De wagen wordt vergrendeld met
het "Safe" ››› pag. 135-veiligheidssysteem.
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet gesloten zijn. ●
Tik twe
e keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en om de w
ag
en te vergrendelen zonder het
"Safe"-veiligheidssysteem te activeren
››› pag. 135.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 142 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 178. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich bin-
nenin de wagen bevindt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de »
139
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 142 of 332

Bedienen
toenaderingssensoren van de portieren auto-
m ati
s
ch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle benade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets
van de sleutel.
● OF: als de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
Keyless Access*
U kunt het ontgrendelen van de auto met
Keyless Access (sleutelloze toegang) uitscha-
kelen voor een cyclus van ver- en ontgrende-
len.
● Zet de keuzehendel in stand P (bij auto met
aut
omatische versnellingsbak), aangezien de
auto anders niet vergrendeld kan worden.
● Portier sluiten.
● Druk op de sluitknop van de afs
tandsbe-
diening en raak dan binnen de 5 volgende
seconden het sensoroppervlak van vergren-
deling van de bestuurdersportiergreep ››› afb. 143
B aan. Neem de portiergreep niet vast,
w ant
d
an kan de auto niet vergrendeld wor-
den. De uitschakeling kan ook plaatsvinden
indien de auto wordt vergrendeld via het slot
van het bestuurdersportier.
● Om te controleren of de functie is uitge-
sch
akeld, wacht u minstens 10 seconden;
neem dan de portiergreep vast en trek eraan.
Het portier mag niet opengaan.
De auto kan de volgende keer enkel ontgren-
deld worden met de afstandsbediening of via
het slot. Na de volgende vergrendeling/ont-
grendeling is de sleutelloze toegang (Keyless
Access) weer actief.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten te sluiten met de
comfortfunctie, houdt u een vinger geduren-
de enkele seconden op het sensoroppervlak
voor vergrendeling B (pijl) van de portier-
gr eep t
ot
de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het Ea-
sy Connect-systeem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en .
VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een water- of stoomstraal
van een hogedrukspuit en een passende au- tosleutel in de omgeving aanwezig is. Als ten
mins
t
e één van de elektrische bediende rui-
ten geopend is en het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep wordt permanent in-
ge
s
chakeld, worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats.
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak op de portiergreep van het bestuurder-
sportier.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding 140
Page 143 of 332

Openen en sluiten
verschijnen op het display van het instrumen-
tenp
aneel
. Dit zou kunnen gebeuren als er
een ander radiofrequentiesignaal zou interfe-
reren met het signaal van de sleutel (bijv. van
een of andere accessoire voor mobiele appa-
raten) of als de sleutel afgedekt wordt door
een voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan n
adelig worden beïnvloed als de
sensoren erg vuil zijn, bijvoorbeeld als er een
laagje zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Kinderslot
Afb. 144
Kinderslot in het linkerportier. De kindersloten voorkomen dat de achterpor-
tier
en
v
an binnenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde- ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Dez
e functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem van
de wagen. Het is alleen van toepassing op de
achterste portieren Kan alleen mechanisch
in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder
wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
dat bev
eiligd moet worden.
– Draai, met geopend portier, de gleuf met
de wagen
sleutel linksom bij de linkerpor-
tieren ››› afb. 144 en rechtsom bij de rech-
terportieren.
Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waarv
an het kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai, met geopend portier, de gleuf met
de wagen
sleutel naar links voor rechterpor-
tieren en naar rechts voor linkerportieren
››› afb. 144.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen). Anti-diefstal alarmsysteem*
Bes
chrijving van het alarmsysteem* Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
braakpogin
g
en en diefstal van de wagen
worden bemoeilijkt. Hiertoe geeft het sys-
teem bij onbevoegd binnendringen in de wa-
gen akoestische en optische waarschuwings-
signalen.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem wordt onmiddellijk geactiveerd en
het controlelampje in het bestuurdersportier
en de knipperlichten knipperen om aan te
geven dat het alarmsysteem en het beveili-
gingssysteem (dubbele beveiliging) geacti-
veerd is.
Als een van de portieren of de klep bij het in-
schakelen van het alarmsysteem niet afge-
sloten is, maakt deze geen deel uit van de
beveiligde gebieden van de wagen. Indien u
later het portier of de kap sluit, worden deze
automatisch in de beschermingszones van
de wagen geïntegreerd en wordt een opti-
sche waarschuwing door de knipperlichten
gegeven wanneer de portieren sluiten.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren b ij het
openen en het uitschakelen van
het alarmsysteem. »
141
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 144 of 332

Bedienen
● De knip
perlic
hten zullen eenmaal knippe-
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Als bij de vergrendelde wagen de volgende
handelingen onbevoegd worden uitgevoerd.
● De wagen wordt met de sleutel mechanisch
geopend z
onder aanzetten van het contact
binnen de volgende 15 seconden (in sommi-
ge landen, bijv. Nederland, treedt het alarm-
systeem onmiddellijk in werking).
● Openen van een portier.
● De motorkap openen.
● Openen van achterklep.
● Inschakeling van het contact met ongeldige
sleut
el
● Bewegingen in de binnenruimte (wagens
met v
olumetrische sensor).
● Slepen van de wagen 1)
.
● Overhellen van de wagen 1)
.
● Verkeerde handeling aan het alarmsys-
teem.
● Lo
skoppelen van de accu.
In deze gev
allen worden gedurende ca. 30
seconden akoestische signalen en lichtsigna- len (knipperlichten) uitgezonden. Deze cy-
clus
kan zich tot 10 keer herhalen, afhanke-
lijk van het land.
Alle portieren handmatig openen
Bij wagens zonder alarm worden bij het
handmatig openen van het bestuurderspor-
tier alle portieren ontgrendeld.
Het alarm uitschakelen
Om het alarmsysteem uit te schakelen, dient
u de sleutel in de openingsrichting te draai-
en, het portier te openen en het contact in te
schakelen of de toets voor openen van de
afstandsbediening in te drukken.
Bij wagens die met een alarmsysteem uitge-
rust zijn, heeft men 15 seconden de tijd om
de sleutel in het contactslot te steken en het
contact in te schakelen als de wagen met de
sleutel via het bestuurdersportier geopend
wordt.
Anders gaat het alarm gedurende 30 secon-
den af en kan de motor niet worden gestart. Let op
● Na 28 dag en g
aat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd. ●
Als
na het afgaan van het alarm geprobeerd
wordt een ander beveiligd gebied binnen te
dringen, gaat het alarmsysteem opnieuw af.
● Het alarmsysteem kan met de radiografi-
sche af
standsbediening in- en uitgeschakeld
worden ››› pag. 132.
● Het alarmsysteem wordt
niet geactiveerd
als de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt.
● Als de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als
de accukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is.
● Als een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd a
larmsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
ligin
g* Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het
al
armsy
steem*, dat via ultrasoon geluid
de niet geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort. 1)
In wagens uitgerust met afsleepalarm
142