Page 161 of 332

Stoelen en hoofdsteunen
Achterbank neerklappen Afb. 155
Zitting van de achterbank omhoog-
k l
ap
pen. Afb. 156
In de rugleuning van de achterbank:
ont gr
endelin
gsknop 1 ; rode markering
2De achterbank neerklappen
–
Bouw de hoofdsteunen uit ››
›
pag. 156.
– Trek de zitting ›››
afb. 155 1 vooraan in de
ric htin
g
van de pijl omhoog. –
Licht de
zitting 2 in de richting van de pijl
n aar
v
oren toe op.
– Trek de ontgrendelingstoets ›››
afb. 156 1 naar voren en klap tegelijkertijd de rugleu-
nin
g om
l
aag. De achterste rugleuning is
ontgrendeld wanneer een rood merkteken
op knop 2 te zien is.
– Schuif de hoofdsteunen in de daarvoor be-
st
emde bev
estigingen in de zitting van de
achterbank alvorens u de achterbank naar
voren klapt.
De achterbank terugklappen
– Trek de hoofdsteunen uit de daarvoor be-
stemde bev
estigingen in de zitting van de
achterbank.
– Til, voordat de hoofdsteunen achteraan
weer wor
den bevestigd, de rugleuning
omhoog en trek daarna aan de rugleuning
totdat deze goed in de blokkeringen zit. Als
de rugleuning goed vastzit, dan mag de ro-
de markering op de knop 2 niet meer
z ic
ht
baar zijn.
– Laat de zitting zakken en duw deze onder
de gordel
sloten door naar achteren.
– Druk de voorkant van de zitting omlaag.
Bij een gedeelde ac
hterbank* kunnen de leu-
ning en de zitting in twee delen neergeklapt
worden. ATTENTIE
● Wee s
voorzichtig bij het naar achteren
klappen van de leuning! Door het ongecontro-
leerd en achteloos verstellen van de voor-
stoelen kunnen verwondingen door knellen
ontstaan.
● Bij het naar achteren klappen van de leu-
ning erop l
etten dat de veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten of beschadigd wor-
den.
● Na het naar buiten klappen van de rugleu-
ning dient u t
e controleren of deze goed ver-
grendeld is. Hiertoe moet u trekken aan de
middelste gordel of rechtstreeks aan de rug-
leuning en controleren of de bedieningshen-
del in ruststand staat.
● De automatische 3-punts gordel kan alleen
correct
werken als de rugleuning van de mid-
delste zitplaats achteraan goed vast zit. 159
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 162 of 332

Bedienen
Vervoeren en praktische uit-
ru s
tin
gen
Praktische uitrustingen dashboardkastje Afb. 157
Bijrijderszijde: dashboardkastje. Door aan de greep te trekken kan het opberg-
v
ak
w
orden geopend ››› afb. 157.
Dit opbergvak is bedoeld voor A4-formaat
documenten, een fles water van 1,5 l, etc.
In het dashboardkastje bevindt zich de cd-
speler, afhankelijk van de uitrusting. In het
overeenkomstige instructieboekje wordt uit-
gelegd hoe deze bediend moet worden. ATTENTIE
De klep van het opbergvak tijdens het rijden
altijd g e
sloten houden om het risico op ver- wondingen tijdens plotseling remmen of in
gev
a
l van een ongeluk te vermijden. Opberglade onder de voorstoelen*
Afb. 158
Opbergvak onder de rechtervoor-
s t
oel
. Om te openen
– De lade wordt geopend door aan de hand-
gr eep t
e tr
ekken en de lade met de hand te
begeleiden.
Om te sluiten
– Druk het deksel naar binnen tot de "klik"
van de ge
sloten lade hoorbaar is. Let op
De maximale belading die het opbergvak mag
drag en bedr
aagt 1,5 kg. Opbergzak in de stoel*
Afb. 159
Opbergzak. Op de achterzijde van de rugleuning van de
v oor
s
toelen bevindt zich een opbergzak.
Opbergvak in het paneel van het voor-
portier* In dit opbergvak kunnen een fles water van
1,5 l, et
c
., w
orden opgeborgen.
160
Page 163 of 332

Vervoeren en praktische uitrustingen
Blikjeshouder aan voorzijde* Afb. 160
Bekerhouder voorin in de midden-
c on
so
le. In de middenconsole, naast de handrem, zit-
t en tw
ee bek
erhouders ››› afb. 160. ATTENTIE
● Zet g
een hete dranken in de houder. Bij een
plotse of zelfs normale manoeuvre, bruusk
remmen of een ongeluk kunnen hete dranken
worden gemorst - gevaar voor brandwonden!
● Gebruik geen bekers van hard materiaal
(bv. gl
as, porselein) want deze kunnen letsels
veroorzaken in geval van een ongeluk.
● Tijdens het rijden moet de bekerhouder al-
tijd dicht
zitten om gevaar bij plotseling rem-
men of een ongeluk te voorkomen. Asbak voorin*
Afb. 161
Asbak in de middenconsole. Asbak openen of sluiten
● Om de asbak te openen, de klep omhoog
k l
ap
pen ››› afb. 161.
● Om de asbak te sluiten, de klep naar bene-
den klap
pen.
Asbak legen
● Verwijder de asbak en leeg hem. ATTENTIE
Nooit papier in de asbak stoppen. Hete as
kan het p
apier in de asbak in brand zetten. Stopcontact
Afb. 162
Stopcontact voorin. De 12-volt accessoireaansluiting van de aan-
s
t
ek
er kan ook voor elektrische accessoires
met een opgenomen vermogen tot 120 watt
worden gebruikt. Als de motor uit staat, ver-
liest de accu echter stroom. Nadere aanwij-
zingen ››› pag. 270. ATTENTIE
De stopcontacten en aangesloten accessoires
werk en a
lleen bij ingeschakeld contact en
draaiende motor. Verkeerd gebruik van het
stopcontact of de elektrische accessoires kan
tot ernstig lichamelijk letsel leiden resp.
brand veroorzaken. Daarom mogen kinderen
nooit zonder toezicht in de wagen worden
achtergelaten - gevaar voor verwondingen! » 161
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 164 of 332

Bedienen
VOORZICHTIG
Alleen passende stekers gebruiken om be-
sc h
adiging aan de stopcontacten te voorko-
men. Let op
● Bij sti l
staande motor en ingeschakelde
elektrische apparaten ontlaadt de accu zich.
● Raadpleeg voordat u een accessoire aan-
sch
aft eerst de aanwijzingen in ››› pag. 270. Sigarettenaansteker*
Afb. 163
Sigarettenaansteker. –
Knop op de aansteker ››
›
afb. 163 indruk-
ken ››› .
– Even wachten, tot de knop iets naar buiten
sprin
g
t. –
Sigarett
enaansteker eruit trekken en de si-
garet met de gloeiende spiraal aansteken. ATTENTIE
● Verk eer
d gebruik van de sigarettenaanste-
ker kan lichamelijk letsel of brand veroorza-
ken!
● Voorzichtig bij het gebruik van de sigarette-
naans
teker! Door onachtzaam of ongecontro-
leerd gebruik van de sigarettenaansteker
kunnen verbrandingen worden veroorzaakt -
gevaar voor verwondingen!
● De sigarettenaansteker werkt bij ingescha-
keld c
ontact en draaiende motor. Daarom mo-
gen kinderen nooit zonder toezicht in de wa-
gen worden achtergelaten - brandgevaar! Bagageruimte
B ag
ag
eruimte beladen Afb. 164
Zware voorwerpen zo ver mogelijk
n aar
v
oren leggen. Bagage en losliggende voorwerpen moeten
v
ei
lig in de b
agageruimte zijn bevestigd.
Niet-bevestigde voorwerpen in de bagage-
ruimte kunnen de rij-eigenschappen van de
wagen en daarmee de rijveiligheid beïnvloe-
den door de verplaatsing van het zwaarte-
punt.
– De lading gelijkmatig verdelen in de baga-
geruimte.
– Z
ware bagage zo ver mogelijk naar voren in
de bagag
eruimte leggen ›››
afb. 164.
– Leg eerst de zware bagage onderin.
– Zware voorwerpen bevestigen aan de aan-
wezig
e bevestigingsogen* ››› pag. 164.
162
Page 165 of 332

Vervoeren en praktische uitrustingen
– Bag
ag
e met een bagagenet* of met niet-
elastische spanbanden aan de bevesti-
gingsogen* vastzetten. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze bev
estigen aan de aanwezige
bevestigingsogen*.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de
wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en v
ooral bij zware voorwerpen ge-
schikte spanbanden gebruiken.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de oms
t
andigheden aan.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
en vergrendel zowel de achterklep
als ook alle portieren wanneer u de wagen
verlaat. Controleer vóór het vergrendelen van
de wagen of er geen personen meer in de wa-
gen zitten.
● Let op de aanwijzingen in ›››
pag. 75. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank worden vernield. Let op
● De b anden
spanning moet aan de bela-
dingstoestand worden aangepast. Raadpleeg
indien nodig de sticker met de bandenspan-
ningswaarden die zich aan de achterzijde op
de portierstijl linksvoor bevindt ››› pag. 297.
● Luchtcirculatie in de wagen helpt het be-
slaan
van de ruiten tegen te gaan. De gebruik-
te lucht wordt afgevoerd door ontluchtings-
gleuven in de zijbekleding in de bagageruim-
te. Zorg ervoor dat de ontluchtingsgleuven
niet zijn afgedekt. ●
Ges c
hikte spanbanden om lading aan de
bevestigingsogen* vast te maken, zijn ver-
krijgbaar bij een automaterialenzaak. Hoedenplank
Afb. 165
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. Afb. 166
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. » 163
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 166 of 332

Bedienen
Verwijderen
● Bevestigingsbanden ››
› afb. 165 B losha-
k en uit
de houder
s A .
● Hoedenplank uit de zijsteunen halen
› ›
›
afb. 166 door ze naar boven te trekken en
plank weghalen.
Plank opbergen
Naargelang de uitrusting kan de hoeden-
plank na uitbouw worden opgeborgen onder
de verstelbare bodem van de bagageruimte
››› pag. 165.
● Demonteer de zijafdekking door ze naar
boven t
e schuiven en leg de plank onderaan.
● Plaats de zijafdekking terug.
Voor het
verwijderen gaat u in omgekeerde
volgorde te werk.
Aanbrengen
● De hoedenplank horizontaal terugplaatsen,
waarbij de "mont
agesleuven" ter hoogte van
de steunpallen ››› afb. 166 moeten vallen; de
hoedenplank omlaag drukken tot ze vast-
klikt.
● De bevestigingsbanden ›››
afb. 165 Bvasthaken in de achterklep.
ATTENTIE
Geen zware of harde voorwerpen op de hoe-
denpl ank
plaatsen, omdat deze bij plotseling remmen gevaar voor de inzittenden kunnen
opl
ev
eren. VOORZICHTIG
● Erop l ett
en dat bij het sluiten van de achter-
klep de hoedenplank goed geplaatst is.
● Wanneer de bagageruimte te vol geladen
is, kan het
zijn dat de hoedenplank niet goed
past, waardoor deze vervormd kan worden of
zelfs kan breken.
● Bij een te vol geladen bagageruimte wordt
aanbevol
en de hoedenplank te verwijderen. Let op
● Erop l ett
en dat wanneer u kleding op de
hoedenplank legt, het zicht door de achter-
ruit niet belemmerd wordt. Bevestigingsogen*
Afb. 167
Plaatsing van de bevestigingsogen
in de b ag
ag
eruimte. In de bagageruimte kunnen zich enkele be-
v
e
s
tigingsogen bevinden voor het bevesti-
gen van bagage en voorwerpen ››› afb. 167
(pijlen).
– Altijd geschikte en onbeschadigde span-
banden ge
bruiken om bagage en voorwer-
pen veilig aan de bevestigingsogen vast te
zetten ››› in Bagageruimte beladen op
p ag. 163
.
V
oorbeelddialoog: Een 4,5 kilo zwaar voor-
werp ligt los in de wagen. Bij een frontale
aanrijding met een snelheid van 50 km/u (31
mph) genereert dit voorwerp een kracht die
overeenkomt met het 20-voudige van zijn ge-
wicht. Dat betekent dat het effectieve ge-
wicht van het voorwerp wordt verhoogd tot
ca. 90 kg. U kunt zich voorstellen wat voor li-
chamelijk letsel kan ontstaan als dit door het
164
Page 167 of 332

Vervoeren en praktische uitrustingen
interieur vliegende "projectiel" een inzittende
tr ef
t
. Dit verhoogde risico op letsel wordt nog
eens extra vergroot als de losse voorwerpen
worden geraakt door een airbag die wordt
geactiveerd. ATTENTIE
● Als
bagage of voorwerpen met ongeschikte
of beschadigde spanbanden worden beves-
tigd, kan bij remmanoeuvres of ongevallen li-
chamelijk letsel ontstaan.
● Nooit een kinderzitje aan de bevestigings-
ogen beve
stigen. Verstelbare bodem van de bagage-
ruimt
e Afb. 168
Variabele bodem van de bagage-
ruimt e: hog
e s
tand; lage stand. Afb. 169
Variabele bodem van de bagage-
ruimte: s c
huine stand. Variabele bodem in hoge stand
● Licht de bodem bij de greep ››
›
afb. 168 1 op, trek hem naar achteren tot de voorzijde
v
an de bodem
v
olledig voorbij de steunen 2 is.
●
De bodem hierover naar voren schuiven tot
t e
g
en de aanslag van de rugleuning van de
achterbank en vervolgens de bodem omlaag-
brengen met greep 1 .
V ari
abel
e bodem in lage stand
● Breng de bodem omhoog met de greep 1 en trek hem naar achteren tot de steunen
2 volledig voorbij de voorzijde van de bodem
lig
g
en.
● Dit
voorste deel doen samenvallen met de
onderst
e gleuven van deze steunen en de bo-
dem naar voren schuiven tot tegen de aan-
slag op de rugleuning van de achterbank en »
165
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 168 of 332

Bedienen
tegelijkertijd de bodem omlaag brengen met
gr eep 1 .
V ari
abel
e bodem in schuine stand
Met schuine variabele bodem wordt toegang
verkregen tot de zone van het reservewiel/af-
dichtset.
● Licht de verstelbare bodem in hoge stand
bij de greep 1 op, trek eraan en duw hem
n aar de rugl
eu
ning van de achterbank tot de
bodem omslaat langs de scharnierlijn en het
bewegende deel van de bodem hierop rust.
● Duw de bodem op de daarvoor bestemde
houders ›
›› afb. 169 (pijlen). ATTENTIE
Bij plots remmen of bij een ongeval kunnen
voor w
erpen door de binnenruimte geslingerd
worden en zware of dodelijke verwondingen
veroorzaken.
● De voorwerpen altijd bevestigen, zelfs wan-
neer de bodem van de b
agageruimte correct
omhooggebracht is.
● Tussen de achterbank en de bodem van de
bagag
eruimte enkel voorwerpen transporte-
ren die 2/3 van de hoogte van de bodem niet
overschrijden.
● Tussen de achterbank en de bodem van de
omhoogge
brachte bagageruimte mogen en-
kel voorwerpen worden getransporteerd met
een maximumgewicht van ca. 7,5 kg. VOORZICHTIG
● Het m ax
imumgewicht dat de variabele bo-
dem van de bagageruimte in de bovenste
stand kan dragen is 150 kg.
● Zorg dat de bagageruimtevloer niet naar
beneden va
lt bij het sluiten en volg precies
de geleidingen. De zijbekleding en de baga-
geruimtevloer zouden anders kunnen worden
beschadigd. Let op
SEAT beveelt aan de voorwerpen met banden
aan de beve s
tigingsogen vast te maken. Dakdragersysteem*
In l
eidin
g tot thema Het dak van de wagen is ontworpen voor een
optim
al
e aer
odynamica. Daarom kunnen op
de watergoot van het dak geen dwarsdragers
noch conventionele dakdragers meer worden
gemonteerd.
Aangezien de watergoten deel uitmaken van
het dak om de luchtweerstand te verminde-
ren, kunnen enkel door SEAT goedgekeurde
dwarsdragers en dakdragersystemen worden
gebruikt. Gevallen waarin de dwarsdragers en het dak-
drager
systeem moeten worden uitgebouwd
● Wanneer ze niet worden gebruikt.
● Wanneer u de wagen in een wasstraat wilt
gaan wa
ssen.
● Wanneer de hoogte van de wagen de toe-
laatb
are doorgangshoogte overschrijdt, bij-
voorbeeld in een garage. ATTENTIE
Wanneer zware of grote voorwerpen op het
dak dr
agersysteem worden vervoerd, worden
de rij-eigenschappen gewijzigd wegens de
verplaatsing van het zwaartepunt en de ver-
hoogde luchtweerstand.
● De last altijd bevestigen met geschikte rie-
men of banden die in een g
oede staat verke-
ren.
● Grote, zware, lange of platte ladingen heb-
ben een negatiev
e invloed op de aerodynami-
ca, het zwaartepunt en het rijgedrag van de
wagen.
● Plots remmen en bruuske manoeuvres ver-
mijden.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het
weer, het wegdek en het verkeer. VOORZICHTIG
● De dw ar
sdragers en het dakdragersysteem
altijd uitbouwen voordat u door een automa-
tische wasstraat rijdt. 166