Page 65 of 332

De essentie
● Open de de s
betr
effende zekeringenhouder
››› pag. 106.
Een doorgebrande zekering herkennen
U kunt een doorgebrande zekering herken-
nen aan de gesmolten metalen draad ››› afb.
72.
● Verlicht de zekering met een zaklamp om te
kijken of
ze doorgebrand is.
Een zekering vervangen
● Trek de zekering eruit.
● Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe
zekering met dezelfde stroom-
sterkte (gelijke kleur en opschrift) en dezelfde
grootte.
● Monteer het deksel weer of sluit het deksel
van de z
ekeringenhouder.
Lampjes Gloeilamp
je (12 V)Waarschuwing: Afh
ank
elijk
van de uitrusting
van de wagen kan de binnen- en/of buiten-
verlichting geheel of gedeeltelijk uit leds be-
staan. De leds gaan gemiddeld langer mee
dan de levensduur van de wagen. Bij schade
aan een ledlampje moet u voor vervanging naar de werkplaats van een officiële dealer
gaan.
Lichtbron gebruikt voor elke functie
HalogeenkoplampType
DimlichtH7 Long Life
GrootlichtH7
Stadslicht / DRL-licht (daglicht)W21W
KnipperlichtPY 21W
Hoofd-halogeenkoplamp met
led-daglichtType
DimlichtH7 Long Life
GrootlichtH7
KnipperlichtPY 21W
Stadslicht / DRL-licht (daglicht)LED
a)
a)
Bij schade aan de led moet u naar de werkplaats van een offi-
ciële dealer gaan voor vervanging.
Full-led koplampType
Hierin kan geen lamp worden vervangen. Alle functies
worden verzorgd door leds. Bij schade aan de led moet
u naar de werkplaats van een officiële dealer gaan voor
vervanging.
Achterlicht met
lampjes a)LinksRechts
Remlicht2 x P21WLL2 x P21WLLStadslicht
MistachterlichtP21 WLL–
Achteruitrijlicht–P21 WLL
KnipperlichtPY 21W NA LLPY 21W NA LL
a)
De tabel geldt voor een wagen met stuur links. Afhankelijk
van de afzetmarkt kan de positie van de lichten verschillen.
Achterlicht met
leds a)LinksRechts
RemlichtLEDLED
StadslichtLEDLED
MistachterlichtLED–
Achteruitrijlicht–P21 WLL
KnipperlichtPY 21W NA LLPY 21W NA LL
a)
De tabel geldt voor een wagen met stuur links. Afhankelijk
van de afzetmarkt kan de positie van de lichten verschillen.
››› pag. 108 63
Page 66 of 332

De essentie
Wat te doen bij lekke band Ger el
at
eerde video Afb. 73
Wielen Voorafgaande stappen
●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vl ak, op een
v
eilige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: sch
akel
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de k
eu-
zehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppel
en.
● Neem het boordgereedschap* ›››
pag. 65
en het reservewiel ›››
pag. 301 uit de
kofferbak.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflect
erend vest, gevarendriehoek enz.). ●
Laat all
e passagiers uitstappen en op een
veilige plaats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vo l
g de beschreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uit
voert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. Een band herstellen met de afdichtset
Afb. 74
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer
afdekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel lo
s. Gebruik het apparaat ››› afb. 74
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op
pervlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb. 74
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb. 74 3 vast op
de fl e
s
met afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ›››
afb. 74
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel
.
● Houd de fles met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud
van de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel
met het apparaat ››› afb. 74 1 .
D e b
and op
pompen
● Draai de vulslang van de compressor
›››
afb. 74 8 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
›
›› afb. 74 6 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ›››
afb. 74 9 aan op het 12
v o
lt
-stopcontact van de wagen ›››
pag.
161. 64
Page 67 of 332

De essentie
● Zet
de luc
htcompressor aan met de
ON/OFF-schakelaar ››› afb. 74 5 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v
an 2,0-2,5 bar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait
u de vulslang los van het ventiel.
● Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
middel w
ordt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het
ventiel.
● Herhaal het proces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert
de band in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slan
g los van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt
u verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ››
› pag. 101.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 100
››› pag. 100 Een wiel verwisselen
Ger el
at
eerde video Afb. 75
Wielen Wagengereedschap
Afb. 76
Onder de afdekking van de laadvloer
v an de b
ag
ageruimte: wagengereedschap. Adapter voor de wielboutbeveiliging*
Sl
eepoog
W iel
sleutel*
Krikhendel
1 2
3
4 Krik*
Haak
v
oor centrale wieldoppen*
Klem voor de doppen van de wielbouten.
››› in Wagengereedschap op pag. 99
››› pag. 99 Centrale wieldop van de stalen velg*
Afb. 77
Juiste plaatsing van de centrale wiel-
dop v
oor s
talen velgen. Om bij de wielbouten te komen, moeten de
c
entr
al
e wieldoppen verwijderd worden.
Verwijderen
● Zet de draadhaak (wagengereedschap
›››
afb. 76 6 ) in een van de uitsparingen van
de c entr
al
e wieldop. »
5 6
7
65
Page 68 of 332

De essentie
● De w
iel
sleutel plaatsen op de haak, op de
band afsteunen en de wieldop lostrekken.
Aanbrengen
● Plaats de centrale wieldop op de velg. Het
onderst
e deel van het teken "S" van het
SEAT-embleem moet samenvallen met het
opblaasventiel ››› afb. 77 1 .
● Druk stevig op de centrale wieldop tot hij
hoorb aar
v
astklikt. Let op
Aan de achterzijde van de centrale wieldop is
er ook een v
entielmarkering die de juiste uit-
lijning aangeeft. Centrale wieldop van de lichtmetalen
v
el
g* Afb. 78
Centrale wieldop verwijderen. Afb. 79
Centrale wieldop aanbrengen. Verwijderen
● Zet de draadhaak (wagengereedschap)
› ›
›
afb. 76 6 ) in de daarvoor bestemde uit-
s p
arin
g ››› afb. 78.
● Trek eraan om de wieldop te verwijderen
›››
afb. 78.
Aanbrengen ● Zet de centrale wieldop zo op de velg dat
het uitst
ekende deel van de wieldop samen-
valt met de uitsparing in de velg ››› afb. 79
(pijlen).
● Druk stevig op de centrale wieldop tot hij
hoorbaar v
astklikt. Doppen van wielbouten*
Afb. 80
Wiel: wielbouten met doppen. Verwijderen
●
Plaats de kunststof klem (boordgereed-
s c
h
ap) op de dop totdat deze vastklikt ››› afb.
80.
● Verwijder de dop met de kunststof klem. 66
Page 69 of 332

De essentie
Wielbouten Afb. 81
Wiel verwisselen: de wielbouten los-
dr aaien. Afb. 82
Wiel verwisselen: ventiel van de band
1 en montageplaats van de antidiefstalbout
2 of
3 .
Gebruik om de wielbouten los te draaien al-
l
een de w
iel
sleutel die bij de wagen hoort.
Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voordat de wagen wordt opgekrikt. Als een wielbout niet kan worden losge-
draaid, druk d
an voorzichtig met de voet op
het uiteinde van de wielsleutel. Houd u hier-
bij aan de wagen vast en zorg ervoor dat u
stevig staat.
Wielbouten losdraaien
● Schuif de wielsleutel tot de aanslag op de
bout ››
› afb. 81.
● Pak de wielsleutel bij het uiteinde vast en
draai de bout c
a. één slag linksom ››› in
Het w
iel
demonteren en monteren op
pag. 69.
De doppen beschermen de wielbouten en
moeten weer tot aan de aanslag worden aan-
gebracht nadat het wiel verwisseld is.
De antidiefstalbout losdraaien
● Neem de adapter voor de antidiefstalbou-
ten uit het
wagengereedschap.
● Schuif de adapter tot de aanslag op de an-
tidiefst
albout ››› afb. 82.
● Schuif de wielsleutel tot de aanslag op de
adapt
er.
● Pak de wielsleutel bij het uiteinde vast en
draai de bout c
a. één slag linksom ››› in
Het w
iel
demonteren en monteren op
pag. 69.
De antidiefstalbout heeft een dop die anders
is. Deze dop past alleen op antidiefstalbou-
ten en dient niet voor normale wielbouten. Belangrijke informatie over wielbouten
De v
elgen en wielbouten die in de fabriek ge-
monteerd zijn, zijn qua constructie op elkaar
afgestemd. Daarom moeten bij het vervan-
gen van de velgen de bijbehorende wielbou-
ten met de juiste lengte en kop worden ge-
bruikt. De bevestiging van de wielen en de
werking van het remsysteem hangt daarvan
af.
Soms mag u zelfs niet de wielbouten van wa-
gens van dezelfde productieserie gebruiken.
Bij wielen met integrale wieldoppen moet de
antidiefstalbout in positie ››› afb. 82 2 of
3 ten opzichte van het ventiel van de band
1 worden ingedraaid. Anders kan de wieldop
niet
w
or
den gemonteerd. 67
Page 70 of 332

De essentie
Wagen omhoogbrengen op de hefbrug Afb. 83
Steunpunten voor de krik. Afb. 84
Plaatsen van de krik. ●
Plaats de krik* (wagengereedschap) op een
s t
ev
ige ondergrond. Gebruik indien nodig
een stabiele plaat met een groot oppervlak.
Bij een gladde ondergrond, zoals bijv. een te-
gelvloer, een stroeve drager (bijv. een rubber
mat) gebruiken ››› .●
Zoek
het
bevestigingspunt op de langslig-
ger (verzonken gedeelte) dat zich het dicht-
ste bij het te vervangen wiel bevindt ››› afb.
83.
● Draai aan de krik* die u onder het bevesti-
gings
punt op de langsligger hebt geplaatst,
om deze hoog te verplaatsen tot de flens 1 ›››
afb . 84 zich onder de betreffende uitspa-
rin g bev
indt.
● Lijn de krik* zodanig uit dat de flens 1 "ingrijpt" in de uitsparing voor de langsligger
en d
at
de bew
eegbare grondplaat 2 plat op
de gr ond lig
t
. De grondplaat 2 moet zich
v er
tic
aal t.o.v. het steunpunt 1 bevinden.
● Draai de krik* verder omhoog tot het wiel
iets
v
an de grond komt. ATTENTIE
● Let er
op dat de krik* stabiel blijft staan. Als
het oppervlak glad of zacht is, kan de krik*
verschuiven of verzinken - gevaar op verwon-
dingen!
● Breng de wagen uitsluitend omhoog met de
krik* die af f
abriek is meegeleverd. Anders
kan de wagen wegschuiven - gevaar op ver-
wondingen!
● Plaats de krik* uitsluitend onder de daar-
toe bes
temde bevestigingspunten op de
langsligger en lijn de krik uit. Als dit niet ge-
beurt, dan kan de krik* wegschuiven omdat
ze niet voldoende grip op de wagen heeft. ge-
vaar op verwondingen! ●
Door temper at
uurschommelingen of wijzi-
gingen in de belasting kan de hoogte van de
geparkeerde wagen veranderen. VOORZICHTIG
De wagen mag niet omhoog worden gebracht
onder een dw ars
balk. Plaats de krik* uitslui-
tend onder de daartoe bestemde plaatsen op
de langsligger. Anders kan de wagen bescha-
digd worden. Het wiel demonteren en monteren
Nadat u de bouten hebt losgedraaid en de
w
ag
en met
de krik hebt opgekrikt, verwisselt
u het wiel.
Wiel verwijderen
● De wielbouten losdraaien met de wielsleu-
tel en de bout
en aan de kant leggen op een
schoon oppervlak.
● Wiel verwijderen ›››
.
W iel
p
laatsen
Als u banden met verplichte looprichting
monteert, volg dan de richtlijnen in ››› pag.
69.
● Plaats het wiel.
● Wielbouten erin draaien en licht aantrek-
ken. 68
Page 71 of 332

De essentie
● Laat de w
ag
en zakken met de krik*; ga
hierbij voorzichtig te werk.
● Trek de wielbouten met de wielsleutel goed
aan.
De wiel
bouten moeten schoon zijn en gemak-
kelijk draaien. Contactvlakken tussen wiel en
naaf controleren. Verontreinigingen op deze
vlakken verwijderen alvorens het wiel te
plaatsen.
Aantrekmomenten van de wielbouten
Het voorgeschreven aanhaalmoment van de
wielbouten voor stalen en lichtmetalen vel-
gen is 120 Nm. Na het verwisselen van een
wiel dient onmiddellijk het aanhaalmoment
met een goed werkende momentsleutel te
worden gecontroleerd.
Vóór het controleren van het aanhaalmoment
moeten wielbouten die verroest zijn of moei-
lijk aangedraaid kunnen worden, worden ver-
vangen en de schroefdraad van de wielnaaf
worden schoongemaakt.
Breng geen vet of olie op de wielbouten of op
de schroefdraad van de wielnaaf aan. Hoewel
de bouten met het voorgeschreven aanhaal-
moment zijn aangetrokken, kunnen ze onder
het rijden losdraaien. ATTENTIE
Als de wielbouten niet goed worden vastge-
zet, k u
nnen ze onder het rijden losdraaien waardoor de bestuurder de controle over het
st
uur k
an verliezen met als mogelijk gevolg
een ongeluk en ernstig letsel.
● Alleen die wielbouten gebruiken die bij de
velg hor
en.
● Nooit verschillende wielbouten gebruiken.
● Wielbouten en schroefdraad moeten
schoon en
vrij van olie of vet zijn. Ze moeten
gemakkelijk aangedraaid kunnen worden.
● Gebruik om de wielbouten los of vast te
draaien al
leen de wielsleutel die bij de wagen
is meegeleverd.
● Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voord
at de wagen wordt opgekrikt.
● Breng geen vet of olie op de wielbouten of
op de schr
oefdraad van de wielnaaf aan. Hoe-
wel de bouten met het voorgeschreven aan-
haalmoment zijn aangetrokken, kunnen ze
onder het rijden losdraaien.
● De schroefverbindingen van velgen met ge-
schr
oefde velgringen nooit losdraaien.
● Als de wielbouten met een lager dan het
voorg
eschreven aanhaalmoment worden aan-
gedraaid, kunnen de bouten en velgen onder
het rijden losdraaien. Door een te hoog aan-
haalmoment kan de wielbout of de schroef-
draad worden beschadigd. VOORZICHTIG
Bij het verwijderen/plaatsen van het wiel kan
de v el
g tegen de remschijf slaan en deze be-
schadigen. Ga daarom voorzichtig te werk en
laat u door een tweede persoon assisteren. Banden met verplichte looprichting
Een draairichtinggebonden bandenprofiel is
herkenb
aar aan de pijl
en op de wang van de
band, die in de draairichting wijzen. Houd de
zo aangegeven draairichting altijd aan bij het
monteren van de wielen, hierdoor worden de
optimale rij-eigenschappen van de band met
betrekking tot grip, geluid, wrijving en aqua-
planing gegarandeerd.
Als u het reservewiel* noodgedwongen tegen
de draairichting in moet plaatsen, rijd dan
voorzichtig omdat de optimale eigenschap-
pen van de band in deze situatie niet meer
gelden. Dit geldt met name wanneer het weg-
dek nat is.
Verwissel de defecte band zo snel mogelijk
en zorg voor de juiste looprichting bij alle
banden, opdat de voordelen van draairich-
ting gebonden banden weer volledig kunnen
worden benut.
Afsluitende werkzaamheden ●
Lichtmetalen wielen: br en
g de dop
pen op
de wielbouten aan.
● Wielen met wieldoppen: breng de int
egrale
wieldop weer aan.
● Het gereedschap op zijn plaats opbergen.
● Als het vervangen wiel niet past in de ruim-
te v
oor het reservewiel, berg dit dan op » 69
Page 72 of 332

De essentie
veilige wijze op in de kofferbak ››
›
pag.
162.
● Controleer de spanning van het wiel dat u
heeft g
emonteerd zo snel mogelijk.
● Bij wagens met bandenspanningsindicatie
moet u de sp
anning wijzigen en opslaan in
››› pag. 300.
● Controleer zo snel mogelijk met een mo-
mentsleut
el of het aanhaalmoment van de
wielbouten 120 Nm is. Rijd tot dan uiterst
voorzichtig.
● Vervang het defecte wiel zo snel mogelijk.
Sneeuwkettingen Handeling Sneeuwkettingen mogen alleen op de voor-
w
iel
en w
orden gemonteerd.
● Controleer of corrigeer na enkele meter zo
nodig de beves
tiging van de sneeuwkettin-
gen, volgens de aanwijzingen van de fabri-
kant.
● Let op de maximumsnelheid van 50 km/u
(30 mpu).
● Al
s het gevaar bestaat dat u toch vast komt
te z
itten ondanks dat u sneeuwkettingen
heeft gemonteerd, wordt geadviseerd om de
antislipregeling op de aangedreven wielen (ASR) in de ESC
›››
pag. 187 uit te scha-
kelen.
Bij winterse wegomstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen niet alleen de grip, maar
ook het remgedrag.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om tech-
nische redenen alleen op bepaalde
velg/band-combinaties toelaatbaar:
195/60 R16Kettingen met schakels van max. 13.5
mm Als u sneeuwkettingen gebruikt, moet u
ev
ent
ueel
gebruikte wieldoppen en velgens-
ierringen verwijderen.
Als u over sneeuwvrije trajecten rijdt, de ket-
tingen verwijderen. Anders beïnvloeden ze
de wegligging, beschadigen ze de banden en
zijn ze snel versleten. ATTENTIE
De sneeuwkettingen moeten correct gespan-
nen wor den,
volgens de aanwijzingen van de
fabrikant hiervan. Op deze wijze worden con-
tacten van de kettingen met de wielkast voor-
komen. Noodslepen van de wagen
Sl epen Afb. 85
Voorbumper rechts: sleepoog. Afb. 86
Achterbumper rechts: sleepoog. Sleepogen
M
aak
de s
tang of kabel vast aan de sleep-
ogen. 70